Waar blijft de 'Urgenda-zaak' voor sport (en gezondheid)?

Het CBS publiceerde vorige maand nieuwe beweegcijfers over ons beweeggedrag: slechts 47 procent van de Nederlandse bevolking voldoet aan de Beweegrichtlijnen. NOC*NSF voegde daar niet veel later nog een diepterecord van de sportdeelname uit 2021 aan toe (een daling van 800.000 mensen). Die alarmerende berichten over de beweegcrisis leidden nauwelijks tot het luiden van noodklokken of het maken van actieplannen. Pieter van der Meer, hoofdredacteur van Sport & Strategie online, roept daarom de vraag op of het tijd wordt voor een Urgenda-zaak voor sport en gezondheid.

Het begint bijna al te wennen, beweegcijfers die blijven steken op de helft van de bevolking. In 2017 voldeed exact hetzelfde percentage van de Nederlanders aan de beweegrichtlijn van 2,5 uur per week matig intensief bewegen. Daar zit dus nog weinig schot in. Terwijl al van alles uit de kast is gehaald, om het Nationaal Sportakkoord maar als voorbeeld noemen. Dat akkoord zette na het verdampte Olympisch Plan een nieuwe stip op de horizon. Nederland moest in 2030 ‘wereldkampioen in sport en bewegen’ worden. Dat klonk goed en paste ook bij de optimistische houding van de sport: mouwen opstropen en iedereen overtuigen van de voordelen van sport.

Olympische ambities

Het wereldkampioenschap sport en bewegen haalde de definitieve tekst van het Nationaal Sportakkoord uiteindelijk niet. Maar toen NOC*NSF vorige maand de Sportagenda 2032 publiceerde moest ik toch even aan die grote missie van vijf jaar geleden terugdenken. De stip is twee jaar vooruitgeschoven en het WK is geschrapt, maar verder is het doel hetzelfde: in 2032 zijn we het sportiefste land ter wereld. De sportkoepel heeft daaraan concrete streefdoelen gekoppeld die ze de komende tien jaar ook willen gaan monitoren. Zo is het streven dat in 2032 12 miljoen mensen wekelijks liefst drie keer per week sporten of sportief bewegen. Daarmee zou 75 procent van de bevolking in beweging zijn gekomen. De lat wordt daarmee bijna olympisch hoog gelegd.

Met ambitie is niets mis. Zonder ambitie kom je niet verder. Het is nog wel de vraag of het deel dat nu nog niet voldoende beweegt ook bij het sportiefste land ter wereld wil horen. Het wordt kortom nog een hele uitdaging de niet-sporter mee te krijgen in het evangelie van de believers in de voordelen van sport.

Gezondheidskloof

Het kan daarom volgens mij geen kwaad even iets verder uit te zoomen en sport en bewegen in een breder perspectief te zien. Sport wordt al steeds vaker in één adem met gezondheid en preventie genoemd.

Voor wie bang is dat de focus op gezondheid ten koste gaat van de sport, heeft sporteconoom Willem de Boer een geruststellende gedachte: "Als er afspraken worden gemaakt over gezondheidsdoelen, dan moet je terugrekenen hoe je die realiseert, en dan kom je al snel uit bij sport. Sport is een deel van de oplossing en ook nog op een kostenefficiënte manier." En uit zijn proefschrift blijkt bovendien dat sport als preventief medicijn een grotere bijdrage kan leveren aan het dichten van de gezondheidskloof dan bewegen.

Met die wetenschap zou je vanuit de Rijksoverheid een ambitieus plan met helder vastgelegde gezondheidsdoelen verwachten, maar de mouwen blijven vooralsnog netjes om de polsen zitten. Op de vraag van Tweede Kamerlid Atje Kuiken (PvdA) aan staatsecretaris Maarten van Ooijen (VWS) of hij bereid is preventiedoelen in de wet vast te leggen, antwoordde hij: "Een eendimensionale focus op realisatie van wettelijke gezondheidsdoelen kan voorbijgaan aan de individuele verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van mensen."

Sport als eerste levensbehoefte

Aan die individuele verantwoordelijkheid wil dit kabinet liever niet tornen. Tot grote ergernis van Erik Scherder. In een brief vanuit de NLsportraad schreef hij aan minister Ernst Kuipers van VWS dat het tijd wordt dat de overheid van "sport een eerste levensbehoefte maakt" om de bevolking te beschermen tegen de nadelige gevolgen van bewegingsarmoede. Het idee dat mensen een individuele keuze hebben bij een gezonde leefstijl moet wat Scherder betreft vaarwel worden gezegd. "Mensen kunnen niet altijd zelf de keuze maken om een actieve leefstijl te hebben. Kijk alleen al naar volgebouwde wijken zonder sportvoorzieningen."

De gezonde keuze is nu niet altijd voorhanden. Daar kan de overheid een sturende rol bij spelen met heldere gezondheidsdoelen en het stimuleren van sport en bewegen als een gekoppelde interventie om de levensverwachting van mensen te verlengen. Het klinkt al snel als dwang vanuit de overheid, maar het gaat eerder om het creëren van gelijke kansen op een gezonder leven. Voor gezondheid mag het hanteren van doelen dan complex en nieuw zijn, op andere gebieden is Den Haag hier al aan gewend. Denk aan de klimaatdoelen.

Vergelijking met klimaat

De vergelijking met milieuwetgeving werd eerder al gemaakt door twee hoogleraren van de Rijksuniversiteit Groningen: Jochen Mirau (Economie van de Volksgezondheid) en Birgit Toebes (Gezondheidsrecht). In het Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen breken zij een lans voor wettelijk verankerde streefwaarden voor de gezondheidszorg, analoog aan milieuwetgeving. Zij stellen dat het overheidsbeleid niet heeft kunnen zorgen voor een afname van het aantal mensen met obesitas en het verkleinen van de gezondheidsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden. "Wettelijke verankering is minder vrijblijvend en biedt een mogelijkheid om de overheid ter verantwoording te roepen."

De Urgenda-zaak is wat hen betreft een lichtend voorbeeld van hoe streefdoelen kunnen worden gebruikt om de overheid – via de rechter – scherp te houden. "Het opstellen van streefwaarden voor milieudoelstellingen heeft geleid tot meer aandacht voor het milieu. En toen de overheid het milieu uit het oog verloor, speelde de rechter een corrigerende rol."

Stel je voor: als we die streefdoelen nu al in de wet hadden en de overheid nu werd geconfronteerd met de huidige beweegcijfers, dan zou dat in het geval van nalatigheid een rechtsgang kunnen betekenen. Mocht dat net als de Urgenda-zaak van Marjan Minnesma zeven jaar kosten, dan zitten we al in 2029. Opschieten dus met die gezondheidsdoelen, want dan kunnen we misschien nog het gezondste land van de wereld worden in 2032!

Foto: rawf8 / Shutterstock.com