Sport, kunst en propaganda in het Derde Rijk

In de Duitse stad Bochum loopt op dit moment een tentoonstelling met als titel: ‘Artige Kunst’ (gewillige, gehoorzame kunst). Het is kunst die paste bij de cultuurpolitiek van het nationaalsocialisme van Adolf Hitler. In 1937 werd deze kunst getoond tijdens de eerste Grossen Deutschen Kunstausstellung (GDK) in München. De Führer hield een toespraak waarin hij zijn ideeën over kunst in het Derde Rijk uiteenzette. Een dag later opende elders in de stad een tentoonstelling over kunst die door de nazi’s werd verafschuwd. Die kunst werd ‘Entartete Kunst’ genoemd. Er waren werken te zien van onder andere Marc Chagall, Max Beckman, Max Ernst en Otto Dix.

Bij de tentoonstelling in Bochum worden werken van beide stromingen getoond: van Artige en Entartete Kunst. Interessant is dat bij de Artige Kunst ook een aantal werken wordt getoond met sport en lichamelijkheid als thema. Sport speelde een belangrijke rol in de cultuurpolitiek van de nazi’s.

Entartete kunst

Letterlijk betekent Entartete Kunst: ontaarde kunst of ook wel gedegenereerde kunst. In de loop van de jaren dertig van de vorige eeuw ontwikkelen de Nazi’s een campagne tegen deze kunst. Het betrof veelal moderne (abstracte) kunst, waaronder stromingen als expressionisme, impressionisme, dadaïsme en surrealisme. Op de zwarte lijst van entartete kunstenaars die de Nazi’s aanlegden stonden naast de eerder genoemde namen ook Pablo Picasso, Henri Matisse, Wassily Kandinsky, Paul Cézanne, James Ensor en Edvard Munch.

In onderstaande afbeelding zien we vier kunstwerken die als entartet aangemerkt werden: (v.l.n.r.) Mädchenbildness van Alexej von Jawlensky (1909), Die Mauer van Paul Klee (1929), Jüngling am Fenster van Karl Hofer (1933) en Der Sturm (Die Vertriebeben) van Felix Nussbaum (1941). Kenmerkend voor deze kunstwerken zijn thema’s als kwetsbaarheid, ingetogenheid, aarzeling, bedachtzaamheid, angst, mededogen en reflectie. Allemaal waarden en kenmerken waar de nazi’s weinig mee op hadden. Ook kunstwerken met kritiek op de nazi’s (bijvoorbeeld van de communist George Gross) stonden op de zwarte lijst.

Artige Kunst

Artige Kunst was kunst die de werkelijke (Arische) volksaard tot uitdrukking bracht. Abstracte kunst hoorde daar zeker niet bij. Hitler sprak tijdens de opening van de GDK over ‘pathetische kunstpraktijken van veel van onze zogenaamde moderne kunstenaars, met hun onnatuurlijke kladden en vlekken.’ In zijn ogen moest kunst het verleden verheerlijken en loyaal zijn aan het vaderland. (Smallenberg, 2016) Favoriete thema’s voor Artige Kunst waren het werk in de fabriek en op het land; het leven op het platteland, het (gelukkige) Arische gezin; een klassiek beeld van de vrouw als bron en hoedster van het leven. Ook sport en lichamelijkheid speelden een rol, waarbij voor een deel werd aangesloten bij de beeldcultuur van de oude Grieken. Denk bijvoorbeeld aan het beeld van Adonis als knappe, gespierde (jonge)man. Tot de typische nazi-kunst hoorden ook beelden van soldaten in de Wehrmacht, die rücksichtsloos, zonder aarzeling en compassie, afrekenden met de vijand. Patriottisme vierde hoogtij in deze kunstvorm.

Kunst - ook de verbeelding van sport en lichamelijkheid - maakte deel uit van de propaganda voor het Derde Rijk. De nieuwe maatschappelijke orde werd ermee gelegitimeerd en gepropageerd.

Kunstenaars werden geacht een positieve bijdrage te leveren aan de nationaalsocialistische maatschappij. Kunstenaars die het etiket Entartete Kunst kregen, raakten gemarginaliseerd. Ze verwierven minder opdrachten, kregen een berufsverbot of belandden in de gevangenis (zoals joodse kunstenaars). Sommigen emigreerden en weer anderen pleegden zelfmoord. Het werk van entartete kunstenaars werd op grote schaal in beslag genomen.

Verbeelding van sport in de kunst van de Nazi’s

Zoals gezegd: sport en lichamelijkheid waren belangrijk thema's in de kunst en cultuur zoals de Nazi’s zich wensten. In de tentoonstelling in Bochum is het beeld van de Zehnkämpfer van Arno Breker (1935-1936) tegenover het kunstwerk Hungernde van Karel Niestrath (1925) geplaatst. Het eerste is Artige Kunst: een zelfbewuste man, vol vertrouwen, vastberaden, met de borst vooruit, krachtig, gespierd en klaar voor de strijd. Daartegenover het entartete beeld van een hongerende vrouw, verzwakt, half naakt, kleine borsten, kwetsbaar, breekbaar en uitgemergeld. Het is het tegenbeeld van een gezond en sterk lichaam, van een zelfbewuste persoon. Dit werk werd in 1937 in beslag genomen en getoond in de tentoonstelling over Entartete Kunst in dat jaar.

Leni Riefenstahl en de Olympische Spelen van Berlijn 1936

Op de tentoonstelling Artige Kunst in Bochum zijn twee stills te zien uit de film Olympia die Leni Riefenstahl maakte van de Olympische Spelen in Berlijn in 1936. Links zien we Gisela Mauermayer, winnaar van het goud bij het discuswerpen, en rechts Gustav Schäfer, winnaar van goud op de skif bij het roeien. Het zijn toonbeelden van vertegenwoordigers van het Arisch volk: blank, gespierd, krachtig en gedecideerd. Ze hebben de uitstraling van werkelijke winnaars. Schäfer maakt bovendien de Nazigroet na zijn overwinning. De film Olympia - waarin vaak beelden van de Führer en wapperende (Nazi-)vlaggen met hakenkruisen voorkwamen - speelde een belangrijke rol in de Nazipropaganda in het tweede deel van de jaren dertig.

Sporters: onverzettelijk, doelgericht voor het vaderland

Sporters werden in de Nazikunst veelal van hun individualiteit ontdaan. Het ging niet om de individuele sportprestatie, maar om de inzet voor de gemeenschap, het vaderland. De sporter stond in dienst van het volk. Op die manier kon het Arische ras - en de volksgemeenschap - haar superioriteit bewijzen ten opzichte van alle andere volkeren en rassen. Door aan sport en bewegen te doen, werd de kwaliteit van het (Arische) ras versterkt. Sport en bewegen droegen uiteindelijk bij aan één krachtige, oorlogsvaardige gemeenschap. (sportinfu.nl, 2017)

De volgende afbeeldingen laten zien hoe de individuele sporter opgaat in dit gemeenschappelijke ‘volksproject’. Links is de afbeelding Turner van Gerhard Keil (1939) en rechts Wassersport van Albert Janesch (1936).

Sport voor politieke doeleinden

Artige Kunst was in directe of in indirecte zin propagandakunst. Adolf Hitler had al in Mein Kampf aangegeven dat sport een taak had bij het stichten van zijn Duizendjarige Rijk: “De volksstaat is er niet om een kolonie vreedzame estheten en lichamelijk gedegenereerden op te kweken. Niet in eerbare burgermannetjes of de deugdzame oude vrijster ziet hij zijn ideale mens, maar in de fiere belichaming van mannelijke kracht en in vrouwen die weerbare mannen ter wereld brengen.” (Dekkers, p. 53) Opvallend in dit citaat is ook het dedain ten opzichte van de hogere cultuur: ‘vreedzame estheten’. Dat is een gedachte die - samen met weerzin tegen intellectualisme en de elite - ook deel uitmaakt van de ideologie van extreemrechts in de Westerse wereld van de laatste jaren.

De opkomst van het ‘rechts-populisme van Trump, Wilders en de Duitse partij AFD’ is een belangrijke aanleiding om juist ook de Artige Kunst (‘de smaak van Hilter’) te laten zien, aldus Alexander von Berswordt, de samensteller van de tentoonstelling. “Ik wil laten zien hoe fascistische beeldtaal werkt. De beelden van dictatoriale regimes zijn altijd hetzelfde. Het zijn instrumenten om het publiek te manipuleren. Je kunt ze alleen ontmaskeren door ze te tonen.” (Smallenberg, 2016)

Tot slot

De expositie Artige Kunst. Kunst und politiek im Nationaalsocialismus is te bezichtigen tot en met 9 april 2017 in Bochum: Museum unter Tage. Website: www.situation-kunst.de.

Door: Jan de Leeuw

Jan de Leeuw is auteur van De sportwereld voor het HBO en Sportbusiness en ethiek. Hij is werkzaam bij Fontys SPECO en Johan Cruyff Academy. Jan de Leeuw maakt deel uit van het lectoraat Sportbusiness van Fontys Economische Hogeschool Tilburg.