Paul Sanders: "Een rvt maakt het besturen vele malen effectiever"

Het rvt-model is de laatste jaren in tal van sectoren in zwang geraakt, ook in de sport. Na de amateursectie van de KNVB, schaatsbond KNSB en wandelbond KWbN stapte afgelopen zomer ook de wielerunie over op een raad van toezicht. Aanleiding voor Sport & Strategie om een schriftelijk debat over dit onderwerp te organiseren, en wel via de stelling: "Het rvt-model moet wel/niet als leidraad gelden voor het besturen van NOC*NSF". In aflevering 3: Paul Sanders, die op 1 januari 2024 afscheid nam als directeur-bestuurder van de KWbN.

"De vraag of een rvt-model past bij een grote vereniging als NOC*NSF, is niet te beantwoorden zonder naar het volledige governance-model te kijken en met name naar de rol van de algemene ledenvergadering of ledenraad in dat model.

Eerst het hoe en waarom van een raad van toezicht in een vereniging als NOC*NSF. We leven in een veranderende samenleving, waarin thema’s als integriteit, inclusie, geopolitieke veranderingen en klimaat de strategische keuzes en besluitvorming in een ‘bedrijf’ als NOC-NSF steeds complexer maken. En het wordt niet alleen complexer, maar de besluitvorming vraagt ook om snelheid en vooral positionering van de vereniging in deze vraagstukken. Verder wordt ook snelheid gevraagd in de besluitvorming bij samenwerkingsverbanden van het 'bedrijf' NOC*NSF met commerciële partijen of netwerkstructuren."

Kennisachterstand

"In het huidige model met een bestuur van vrijwilligers betekent deze complexiteit dat de uitvoerende directeur het grootste deel van zijn tijd bezig is om het bestuur te informeren en aangesloten te houden op de dossiers. In het bestuur vindt immers de besluitvorming plaats. Tegelijkertijd moet de directeur proberen tempo te maken in deze besluitvorming. De rol van de directeur wordt hiermee niet alleen uitgehold, maar zeker ook minder efficiënt.

Het werken met een bestuur bemoeilijkt niet alleen de operationele uitvoering, ook doet zich de vraag voor of het mogelijk is voor een bestuur om een visie of strategie voor de vereniging te ontwikkelen of daar besluiten over te nemen. Of zetten we dan de directeur met zijn uitvoeringsorganisatie aan het werk om zogenaamd voorbereidend werk te doen of met voorstellen te komen? Het laatste zal het geval zijn en is ook niet verwonderlijk gezien de maatschappelijke complexiteit. Uiteindelijk staat een bestuur te ver af van de operationele realiteit en zal het altijd een kennisachterstand hebben."

"De veranderende samenleving, complexiteit, effectiviteit en positionering vragen om een raad van toezicht met een directeur-bestuurder"

Paul Sanders

Een bestuur moet zich afvragen of het überhaupt als 'vrijwilliger' de statutaire verantwoordelijkheid wil dragen in deze veranderende samenleving met bijbehorende kwetsbaarheid? De rol van de sport, en de sportvereniging (koepel), verandert noodgedwongen mee in de samenleving. De sport an sich blijft, maar de rol van sport als middel om bij te dragen aan maatschappelijke thema’s groeit. De vraagstukken waarmee de sport te maken krijgt, zijn langzamerhand uitgestegen boven het organiseren van een leuke competitie.

De positionering, het nemen van stelling, zal steeds belangrijker worden en wie vertegenwoordigt de vereniging hier dan in? De voorzitter, met kennisachterstand, of de directeur, die uiteindelijk niet als belangrijkste vertegenwoordiger wordt gezien?

Effectievere besluitvorming

Is er wel sprake van een raad van toezicht, dan heeft deze de gebruikelijke rol: adviseur, controleur en werkgever van de directeur. In de uitvoering kan de directeur snelheid maken, maar belangrijker is de dialoog die in de rvt-vergaderingen gevoerd gaat worden. In plaats van het gebruikelijke informeren van het bestuur, net doen alsof het bestuur voldoende input heeft gekregen om goede besluiten te nemen, zal er een dialoog ontstaan met de directeur waarin veel vaker de waarom-vraag gesteld zal worden omtrent te nemen of genomen besluiten. Dit maakt de besluitvorming, het besturen van de organisatie, vele malen effectiever en heeft toegevoegde waarde voor de directeur in zijn besturen.

De contolerende rol ligt in dit model bij de rvt: Wordt uitvoering gegeven aan de besloten strategie, de overeengekomen jaarplannen? Kleurt de directeur binnen de lijntjes?

Een lege huls

NOC*NSF blijft echter een vereniging, dus de jaarstukken en jaarplannen met begroting, decharge van de bestuurder et cetera en de besluitvorming daarover moet altijd door de ALV of ledenraad worden genomen. Maar dat kan een formele rol zijn. De controlerende rol ligt immers bij de raad van toezicht en in te stellen auditcommissie. Wel is het belangrijk om goed na te denken over de rol van de ALV. Deze zal zich veel meer met inhoudelijke beleidsmatige en strategische vraagstukken moeten bezighouden, ook om te voorkomen dat de ALV een lege huls met klapvee in de zaal zal worden. Het organiseren van deze rol vraagt enig denkwerk. Het instellen van commissies op thema’s of onderwerpen bemenst door leden van de ALV, kan een mogelijke oplossing zijn. Dit vraagt wel om rolvastheid van de ALV, te beginnen met acceptatie van het feit dat de controlerende rol elders ligt.

Door juist de rol van de ALV, of misschien migratie naar een ledenraad, anders in te kleuren, kan het niet anders dan dat deze verandering de sport, en de rol van NOC*NSF, ten goede komt.

Ervaring bij KWbN

Vaak wordt gezegd dat een bestuur op afstand als substituut zou kunnen werken voor een raad van toezicht en dat een bestuur van vrijwilligers de betrokkenheid bij de sport garandeert. Dat is maar de vraag. Ten eerste kunnen in een rvt ook zeer betrokken leden zitten, ten tweede bemoeilijkt een bestuur op afstand alleen nog maar meer de rol van de directeur.

Samenvattend: de veranderende samenleving, complexiteit, effectiviteit en positionering vragen om een raad van toezicht met een directeur-bestuurder. Maar de rol van de ALV en ledenraad hoort daarbij mee te veranderen en daarin ligt een grote opgave. Slagen we er met elkaar in om die rol vorm te geven, dan zal dat de sport ten goede komen en hebben we zeker interessantere ALV’s!

Inmiddels heb ik een paar jaar gewerkt met dit model bij de KWbN en kan ik niet anders dan concluderen dat het de bond ten goede komt. Het heeft een paar jaar geduurd om tot rolvastheid, bijbehorend gedrag en een meer strategische rol voor de ledenraad te komen. Maar de dialoog in en met de ledenraad is nu echt van een andere orde.

Dit artikel verscheen eerder in het vakblad Sport & Strategie (editie 5-2023). Lees ook de eerdere afleveringen met Rutger Arisz en Ineke Donkervoort: