"Ieder kind bij een sportclub heeft recht op een goede coach"

Maurits Hendriks benadrukt bij werkconferentie NOC*NSF dat trainer-coaches het verschil maken in de sport

Minder dan een jaar voor de Olympische Spelen van Tokio staat de Nederlandse sport er goed voor. Dat komt mede door de professionele omgeving en goede begeleiding die sporters krijgen. Toch zijn er ook zorgen: trainer-coaches vinden hun salaris en carrièreperspectief onder de maat, bleek uit de topsportklimaatmeting, die in september uitkwam. Dat terwijl de rol van een trainer-coach essentieel is. Hij of zij kan het verschil maken tussen een vroegtijdige uitschakeling of olympische medaille. Maar dat kan alleen als een trainer-coach zich volledig kan focussen op zijn taak. En hij of zij zijn kennis en kunde kan uitbreiden, aanscherpen en onderhouden. Trainer-coach is een vak.

Daarom organiseerde NOC*NSF dinsdag de werkconferentie ‘leerlijn topsport- en talentcoaches’ op Fontys Sporthogeschool in Eindhoven. Op de conferentie waren vertegenwoordigers van de sportbonden, het onderwijs en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aanwezig. Samen gingen zij aan de slag met een nieuwe opleiding voor topsport- en talentcoaches op niveau 5, passend binnen de Associate Degree Sport die momenteel in ontwikkeling is.

Complexe omgeving

"De concurrentie in de internationale topsport is enorm", zegt Maurits Hendriks, technisch directeur van NOC*NSF. "Om onze talenten en topsporters door dat mijnenveld te leiden en ervoor te zorgen dat zij beter zijn dan de sporters uit andere landen, is een goede trainer-coach vereist. Het vak trainer-coach wordt nog weleens onderschat, terwijl een succesvolle sporter niet zonder een goede trainer-coach kan."

Daar moet meer aandacht voor komen, menen zowel Hendriks als het ministerie van VWS. "We zien het als een gedeelde verantwoordelijkheid om samen met de sportbonden, NOC*NSF en het onderwijs aan de slag te gaan", zegt Annelies Pleyte, directeur sport van het ministerie van VWS. Niet in de laatste plaats omdat het vak van trainer-coaches enorm in ontwikkeling is. Er wordt steeds meer van trainer-coaches gevraagd omdat ook het niveau in de internationale sportwereld stijgt. Hendriks: "Trainer-coaches moeten werken in een steeds complexere omgeving."

Samenwerking onderwijs en sportbonden

Voor het opleiden van vakbekwame topsport- en talentcoaches is samenwerking tussen het onderwijs en de sportbonden nodig, aldus Thom Terwee. Volgens het lid van Hogescholen Sportoverleg (HSO) is de expertise aanwezig, maar is die teveel versnipperd. "Er is heel veel kennis, maar ik ben er niet van overtuigd dat al die kennis nu op de juiste plek terechtkomt."

Als voorbeeld noemt hij het feit dat een ieder als trainer-coach kan toetreden tot de arbeidsmarkt. Een diploma is niet vereist. "Enerzijds is het een goede zaak dat die markt open is. Anderzijds moet er een goede opleiding komen om een bepaalde kwaliteit van onze trainer-coaches te eisen en die standaard ook te waarborgen." Dat kan alleen als diverse partijen samen optrekken, aldus Terwee. Daarmee doelt hij op zowel de verschillende opleidingen (hbo en mbo) als het werkveld. Hij vindt het goed dat NOC*NSF bij het opzetten van de nieuwe opleiding voor topsport- en talentcoaches op niveau 5 het voortouw heeft genomen om verschillende partijen bij elkaar te brengen. Of het nu gaat om het onderwijs of sportbonden.

Hoogwaardige opleidingen

Eén van die sportbonden die aanwezig waren, was de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Als technisch directeur erkende Mark Meijer dat er binnen de KNGU uitdagingen liggen wat betreft de kwaliteit van de topsport- en talentcoaches en het carrièreperspectief dat de bond hen kan bieden. "Het belang van een vakbekwame trainer-coach is enorm. Hij of zij bepaalt het imago en de cultuur van de sport, aldus Meijer. "Je kan van alles bedenken en willen, uiteindelijk gebeurt het in de hal of op het veld waar een trainer-coach staat. Als je daar met hoogwaardige opleidingen regie over kan voeren, heb je invloed op de cultuur en het imago van je sport."

Meijer vindt het van cruciaal belang dat het onderwijs en de sportbonden daarin gezamenlijk optrekken. "We acteren op dezelfde vlakken en hebben beide onze ervaring en expertise. Die moeten we combineren om de best mogelijke topsport- en talentcoaches op te leiden."

"Het belang van een vakbekwame trainer-coach is enorm. Hij of zij bepaalt het imago en de cultuur van de sport"

Mark Meijer (Technisch directeur KNGU)

Het opleiden van de topsport- en talentcoaches op niveau 5, passend binnen de Associate Degree Sport die momenteel in ontwikkeling is, is een onderdeel van de doorlopende leerlijn voor trainer-coaches. Met de juiste opleidingen, bij- en nascholingen zorgt NOC*NSF samen met verschillende stakeholders ervoor dat iedere trainer-coach, op welk niveau dan ook, zich blijvend kan ontwikkelen en kan werken aan een carrière binnen de sport.

Verschilmakers

Wat Hendriks betreft is er geen verschil tussen de trainer-coach bij de plaatselijke voetbalvereniging of de trainer-coach die met zijn judoka strijdt om Olympisch goud. "Een goede trainer-coach is er nu nog te vaak uitsluitend voor de grootste talenten en absolute toppers. Hoe mooi zou het zijn als ieder kind in Nederland de beschikking heeft over een goede trainer-coach?" Hendriks vervolgt: "We vinden het allemaal vanzelfsprekend dat ieder kind op school recht heeft op een goed opgeleide docent. Trek de parallel door en je zou zeggen dat ieder kind bij een sportvereniging recht heeft op een goede trainer-coach. Het is tenslotte net zo belangrijk om goed te leren bewegen als goed te leren lezen en schrijven."

Hij is ervan overtuigd dat trainer-coaches de verschilmakers zijn. "Daarom was de werkconferentie voor topsport- en talentcoaches zeer nuttig. Voor de leerlijn topsport- en talentcoaches hebben we veel informatie uit het veld opgehaald. Met al die opgedane kennis kunnen we ook in bredere zin de doorlopende leerlijn voor trainer-coaches laden."

Lees ook: