"Aan elke werkelijkheid zitten meerdere kanten. Dat zie je vaak pas achteraf"

De Sportboekenplank van Anneke van Zanen-Nieberg (voorzitter NOC*NSF): 'Een Duitse zomer' – Rolf Bos

Over sport zijn boekenkasten vol geschreven: biografieën van topsporters, romans, reconstructies van historische wedstrijden en journalistiek graafwerk naar misstanden. In de rubriek De Sportboekenplank vragen we mensen uit de sport een sportboek uit hun boekenkast te halen en te bespreken wat zij daaruit hebben geleerd. Dat kan een klassieker zijn die ze als een bijbel met zich meedragen of juist een onlangs verschenen boek vol nieuwe inzichten. In aflevering 5 behandelt Anneke van Zanen-Nieberg (voorzitter van NOC*NSF) niet geheel toevallig twee boeken over de Olympische Spelen.

Afgelopen maand werden twee sportboekenprijzen uitgereikt: een vakjury onder leiding van oud-zwemster (en inmiddels boekverkoopster) Femke Heemskerk benoemde schrijver James Worthy met zijn boek 'Liverpool' tot winnaar van de Nico Scheepmaker Beker. Later werd ook de winnaar van de publieksprijs 'Sportboek van het Jaar 2022', georganiseerd door Helden, bekend: Lourdes aan de Maas – Feyenoord volgens Michel van Egmond en Martijn Krabbendam. Het boek wat Anneke van Zanen-Nieberg wil bespreken eindigde bij de laatste vijf genomineerden van de Nico Scheepmaker Beker. "Een Duitse Zomer van Rolf Bos is wat mij betreft het sportboek van het jaar 2022."

Waarom heb je dit boek van je sportboekenplank gehaald?

"Ik wil eigenlijk twee boeken bespreken. Allereerst het boek Altijd de beste over sport in de Griekse oudheid, geschreven door meneer H.W. Pleket. Dat vertelt de ontstaansgeschiedenis van de moderne Spelen. Vroeger waren de Spelen alleen voor mannen en individuele sporten, het was een soort rondreizend circus waarbij mannen lieten zien waar ze goed in waren. Vrouwen kwamen pas veel later.

Het andere is dus Een Duitse Zomer van Rolf Bos. Dat gaat over de Spelen van 1972 in München en de gijzelingsactie van Israëlische sporters door een groep Palestijnse terroristen. Ik heb afgelopen jaar meerdere bijeenkomsten bijgewoond rond de herdenking van die aanslag. In juli was ik in München bij de onthulling van een monument in de vorm van de olympische ringen. Later in september organiseerden we vanuit NOC*NSF in het Olympisch Stadion het symposium ‘Het dilemma van München 1972’. Daar hebben we ook de documentaire Ankie, de olympische weduwe van Twan Huys over Ankie Spitzer, de weduwe van een van de Israëlische slachtoffers, op groot scherm gekeken. In de middag hadden we gesprekken met Nederlandse atleten die in 1972 in München waren. Je merkte daar nog steeds de worsteling met München. Hennie Kuiper had goud gewonnen en hij vertelde dat hij zich bijna schuldig voelt dat hij gewonnen heeft. Je merkt dat sporters zoals hij het nog ingewikkeld vinden om blij te zijn voor hun medaille."

Hoe beschrijft Rolf Bos die Spelen van 1972?

"Zijn boek geeft een mooi beeld van de onschuld van die Spelen. De Duitsers wilden graag de vloek van het nazisme van zich afwerpen. Alles kon. Je voelt de flower power van die pagina’s afkomen en dan gebeurt die aanslag waarbij aan alle kanten alles stil stond. Uiteindelijk gingen de Spelen door. Dat is ook omdat het moest. Rolf Bos heeft een hele goede reconstructie gemaakt van wat daar gebeurd is. Dat doet hij vanuit het perspectief van meerdere personen, bijvoorbeeld de toenmalige IOC-president Avery Brundage. Het boek beschrijft ook hoe de atleten die gebeurtenissen beleefden. Het was natuurlijk een tijd zonder telefoons. Nu zou iedereen al direct het nieuws lezen, maar toen was iedereen lang in het ongewisse. De atleten moesten de volgende ochtend in het stadion verschijnen en daar zei Brundage: ‘the Games must go on’.

Jos Hermens had voor zichzelf besloten dat hij niet in München kon blijven, maar hij dacht dat hij nooit meer welkom zou zijn bij het olympisch team. Daar vertelde hij ook over tijdens die middag in Amsterdam. Maar iedereen begreep het dilemma, respecteerde zijn keuze en hij was gewoon weer welkom. Ik heb zelf ook met Ankie Spitzer en Duitse atleten van toen mogen spreken. Daar zie je: eigenlijk was iedereen in een soort prisoners dilemma, blijven is niet goed en weggaan voelt ook niet goed. Ik vind het mooi dat Een Duitse Zomer al die verschillende invalshoeken laat zien."

Wat kunnen we leren uit ‘Een Duitse Zomer’?

"Je leert altijd vanuit het verleden. Aan elke werkelijkheid zitten meerdere kanten. Dat zie je vaak pas achteraf. Maar ook dat je je eigen rol steeds goed moet wegen: als dit soort dingen gebeuren en weduwen moeten vijftig jaar wachten op erkenning… dat had echt anders gekund, je moet ook je hart laten spreken als sportbestuurder. Erkenning van het leed is voor hen noodzakelijk in het proces van verwerking. Dus het erkennen van het leed moet je zeker doen.

We hebben natuurlijk bij NOC*NSF de turncasus gehad. Ik heb nooit een trainer aangesteld, bepaalde het beleid bij de bond niet, maar we hebben wel als NOC*NSF een rol in de minimale kwaliteitseisen die er aan een bond worden gesteld. Dus dan moet je durven erkennen dat dat niet goed was. Daar moet je niet omheen draaien."

Is het toeval dat je nu twee boeken over de Olympische Spelen uitkiest of lees je ook andere boeken?

"Dat is niet toevallig. Dat boekje over sport in de Griekse oudheid neem ik weleens mee als ik me een uurtje verveel. Je moet weten waar je vandaan komt en waar je naartoe wil. Dat is zoals ik in elkaar steek. Ik zie ook meer varianten van de Spelen ontstaan; je hebt Winter en Zomer Spelen, dan heb je nog op alle continenten Spelen en Games voor Small states, maar ook multi events voor bijvoorbeeld de Franstalige NOC’s. Soms denk ik: wat hebben we veel van die evenementen, maar als ik dat boekje lees denk ik: vroeger hadden we 20 spelen per jaar. Dus zo gek is het niet. De Olympische Spelen zijn per definitie een soort exclusief. Ik blijf altijd getrokken door boeken over de hele olympische beweging.

Natuurlijk lees ik ook veel buiten de sport. Een boek wat ik bijvoorbeeld met veel plezier heb gelezen is Good to Great van Jim C. Collins, een klassieker in de managementboeken. Dat vind ik een boek wat ik iedereen kan aanraden. Het gaat over bedrijven die fantastisch lopen omdat de mensen weten wat ze moeten doen, niet omdat daar iemand boven staat die hard roept. In rust en bescheidenheid zorgen dat alles loopt, dat vind ik ook nog wel eens uitdaging. Als je voorzitter bent van NOC*NSF, een vrijwilligersbaan, is dat ongeveer de belangrijkste eigenschap die je moet hebben. Het gaat er niet om dat ik presteer maar hoeveel ruimte ik anderen (de werkorganisatie, bonden etc) geef om het goed te doen.

De kracht is dat je het met elkaar doet. Dat klinkt altijd een beetje soft, maar het gaat erom dat je een duidelijke visie hebt, een strategie om er te komen en iedereen gewoon zijn rol pakt. En als iemand zijn rol niet pakt, dat hij/zij daarop aangesproken wordt. Zo wordt je met elkaar sterker."

Boekgegevens

Titel: Altijd de beste - Sport in de Griekse oudheid
Auteur: H.W. Pleket
Uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep
ISBN: 9789025304812

Titel: Een Duitse Zomer
Auteur: Rolf Bos
Uitgever: Alfabet Uitgevers (2022)
ISBN: 9789021340661

Lees eerdere afleveringen van De Sportboekenplank met Bob van Oosterhout en Robert-Jan Schumacher (KNLTB):