Het beste uit 100 x S&S: interview met Esther Vergeer

Esther Vergeer: "Het is maar gehandicaptensport, een ver-van-mijn-bed-show, laat maar! Ik word daar zo pissig van"

Komende zondag 12 december worden tijdens een congres van het Internationaal Paralympisch Comité tien nieuwe bestuursleden gekozen. Esther Vergeer is door NOC*NSF voorgedragen voor deze internationale positie en maakt goede kans om tot het Governing Board van het IPC toe te treden. Dat is gelijk een goed moment om uit het rijke archief van vakblad Sport & Strategie een interview met de rolstoeltenniskampioene te halen. In 2011 sprak Frans Oosterwijk Vergeer over haar ambities die toen al veel verder dan het tennisveld reikten. In alles komt hier een voorvechtster voor de gehandicaptensport naar voren.

Gehandicaptentopsport is net zo hard en competitief als valide topsport, aldus vijfvoudig paralympisch kampioen Esther Vergeer. Maar niemand weet het, want de media, Studio Sport voorop, besteden er nauwelijks aandacht aan. Om de gehandicaptensport populairder te maken en meer interesse te creëren voor de Paralympics in Londen, richtte Vergeer met vijf andere gehandicapte sporters Team ParaStars op. In Londen wil de dertigjarige Vergeer nog eenmaal toeslaan en haar status als koningin van het rolstoeltennis bevestigen. Is Londen haar eindstation? Ze is daar nog niet zeker van. Wel over haar carrière na het tennis.

Door Frans Oosterwijk

"Niet iedereen hoeft halleluja te roepen voor gehandicaptensport. Dat zou onrealistisch zijn en daar gaat het ook niet om. Het gaat mij om bewustwording, acceptatie, de erkenning dat gehandicaptensport erbij hoort. Zoals gehandicapten onderdeel zijn van de maatschappij, zo hoort gehandicaptensport bij de sport. Punt."

Toptennisster Esther Vergeer wil echt een verschil maken in de gehandicaptensport. Samen met haar manager Guido Klomp en Bob van Oosterhout van sportmarketingbureau Triple Double richtte ze begin dit jaar Team ParaStars op, een sterrenteam van zes paralympische topsporters, bestaande uit Marije Smits (atletiek), Barend Kol (zeilen), Anna Jochemsen (skiën), Mike van der Zanden (zwemmen), Ronald Hertog (atletiek) en Vergeer zelf. Ondersteund door zogenaamde ‘Superfans’, waaronder haar sponsor Ernst & Young, wil Team ParaStars de gehandicaptensport zodanig promoten, dat het Nederlandse publiek volgend jaar bij de Paralympische Spelen wellicht net zo enthousiast is over gehandicapte sporters als het bij de Olympische Spelen over valide sporters is.

"Zoals gehandicapten onderdeel zijn van de maatschappij, zo hoort gehandicaptensport bij de sport. Punt."

Eshter Vergeer

Vergeer: "Als je mensen op straat vraagt eens een gehandicapte sporter te noemen, dan valt misschien mijn naam, maar daar blijft het bij. Dat vind ik jammer, en dat moet veranderen, want er zijn zo veel andere gehandicapte sporters die gezien mogen worden. Samen sta je sterker, dus hebben we een soort heldenteam gecreëerd, om de gehandicaptensport beter op de kaart te zetten, en zichtbaar te maken dat we jonge, ambitieuze topsporters zijn die leven voor hun sport. We zijn dus geen commerciële ploeg, op zoek naar het grote geld. Natuurlijk willen we graag ondersteund worden op weg naar de Spelen, maar hoofddoel is fans en betrokkenheid te krijgen. Zodat mensen ook tijdens de Paralympics om zeven uur ’s avonds, misschien wel in een oranje shirt, voor de buis zitten om Marije te zien verspringen. Zoals ze bij de Spelen ook allemaal Ranomi Kromowidjojo of Epke Zonderland willen zien."

BNN-achtig

Het stoort haar dat de paralympische topsport, en eigenlijk de gehele gehandicaptensport, nog steeds niet voor vol wordt aangezien. "Veel mensen hebben het beeld van de topsport als iets recreatiefs. Met vaak ook nog zo’n zieligheidssausje eroverheen. 'O, wat goed dat jij nog aan sport doet. En dat je er zo hard voor traint!' Ongetwijfeld niet slecht bedoeld, maar erg patroniserend en niet in overeenstemming met de realiteit, want de paralympische topsport is net zo hard en competitief als de valide topsport. Maar niemand weet of hoort daar iets van, omdat de media nauwelijks aandacht aan ons besteden. Dat is in de Verenigde Staten en Australië wel anders. De enige manier om dat te doorbreken, is door zelf actie te ondernemen en onze bekendheid te vergroten. Darten was ook jarenlang een onbekende sport. Maar toen begon een Nederlander aan de weg te timmeren, SBS stapte erin en ineens hield heel Nederland van darten, meer mensen gingen darten, en Barney was de held. Media kunnen een sport maken of breken."

Volgend jaar in Londen besteedt de NOS meer zendtijd dan ooit aan de Paralympische Spelen. Dagelijks worden de belangrijkste gebeurtenissen samengevat, er zullen tafelgesprekken zijn, en de voor Nederland belangrijke finales zullen waarschijnlijk live worden uitgezonden. Vergeer is er blij mee, maar ziet nog meer mogelijkheden. "Als pas twee dagen van tevoren wordt aangekondigd dat Marije Smits gaat verspringen, dan denken de mensen thuis: Wie in hemelsnaam is Marije? Je moet de Paralympics opbouwen zoals je dat ook doet met de Olympische Spelen. Voorbeschouwingen maken, reportages uitzenden, laten zien hoe sporters zich voorbereiden, de spanning opbouwen. Marije mist een been, maar is een onwijs mooie meid, echt heel mediageniek. Laat zien hoe intensief ze traint, hoe ze bezig is met het uitzoeken van de juiste prothese: wel of geen carbon, hoe zwaar moet het been zijn? Dan geef je écht een beeld van de gehandicaptentopsort. Tot nu toe laten de media dat beeld veel te weinig zien. De houding is: het is gehandicaptensport, een ver-van-mijn-bed-show, laat maar! Ik word daar zo pissig van."

Welke acties van de ParaStars verwacht mogen worden, laat ze in het midden. Wel zijn er "spannende" gesprekken gaande over diverse concrete acties. "We durven edgy te zijn, BNN-achtig." Ook onderzoekt het Team samenwerking met een mediapartner. "Het kan RTL zijn, SBS, Veronica, BNN. Guido en Bob kennen die wereld, dat gaat heus wel lukken."

Paralympische sport is geen topsport en bovendien niet leuk om naar te kijken. Vindt Mart Smeets. Vindt de NOS.

"Juist daarom moet je het zichtbaar maken. Om af te rekenen met vooroordelen en te laten zien wat gehandicaptensport wél is! Sport is commercieel, tv-rechten kosten geld en uitzendminuten zijn kostbaar. Dus ik snap best dat Studio Sport en andere zenders selectief moeten zijn en zich afvragen wat van toegevoegde waarde is en wat niet. Maar je kunt niet per definitie zeggen: mensen vinden gehandicaptensport niet leuk om naar te kijken en het is geen topsport. Dat is een standpunt uit het jaar nul. Ik denk dat de NOS daar inmiddels zelf ook achter is, gezien het feit dat ze 700.000 kijkers verwachten per paralympische uitzending. Deze groei in aandacht kan professionalisering van de gehandicaptensport inluiden."

De gehandicaptensport is waarschijnlijk het meest geholpen als de volgorde van de Olympische en Paralympische Spelen wordt omgedraaid: eerst de Paralympics, dan de Spelen.

"Probeer het uit! Of laat hun sluitingsceremonie onze opening zijn, zodat er niet tien dagen tussen zitten. Die tien dagen zijn funest voor ons. Is iedereen weer met het gewone leven begonnen, sjaaltje opgeborgen, media naar huis, komen wij nog een keer! Als beide evenementen dichter op elkaar komen, heb je wel een logistiek probleem: terwijl de olympiërs nog bezig zijn, arriveren de paralympische atleten. Die willen trainen en kennismaken met de wedstrijdstadions: je loopt elkaar in de weg. Praktisch is het dus niet zomaar te doen. Maar het praktische is maar één facet: het gaat ook om de optimale positionering van de Paralympics."

What’s next?

Behalve voorvechtster van de gehandicaptensport is Esther Vergeer ook al elf jaar ’s werelds beste rolstoeltennisster. Haar dominantie is ongekend (zie kader), en in Londen gaat ze op jacht naar haar zesde en zevende (ze speelt enkel- en dubbelspel) gouden paralympische medaille. Het zouden ook zomaar haar laatste Spelen kunnen zijn. Volgend jaar wordt ze 31 jaar. Haar prijzenkast is gevuld, langzamerhand lonkt een ander leven. "Net als bij valide sporters dient zich rond je dertigste een kantelpunt aan. Ik merk dat ik fysiek minder snel herstel. Ook andere dingen gaan spelen: familieleven, business. Ik leef al zeventien jaar met een tennisracket in mijn hand, vanaf 2004 speel ik op het hoogste niveau, dus je komt op het punt dat je je afvraagt: What’s next? Die vraag speelt. Maar er is nog geen antwoord. Als ik nu zou besluiten om na Londen te stoppen, heb ik niet de juiste drive en concentratie om me voor te bereiden. Het belangrijkste is: ik wil nog zo graag... Ik weet het echt nog niet."

Ook zonder die beslissing is haar tweede carrière eigenlijk allang begonnen. Geen topsporter heeft meer hooi op zijn vork dan Esther Vergeer. Behalve oprichtster van Team ParaStars, geeft ze leiding aan haar eigen foundation en is ze toernooidirecteur van het ABN AMRO-rolstoeltennistoernooi. Ook zit ze in de AtletenCommissie van NOC*NSF, vormt ze samen met 28 andere atleten het Topsportteam 2028 dat zich inzet voor het Olympisch Plan, en is ze ambassadeur van een half dozijn ideële organisaties. Op elk terrein laat ze zich ondersteunen door begeleiders, en die groep, Team Vergeer, is mettertijd behoorlijk uitgedijd (zie organogram). Haar zaakwaarnemer en woordvoerder is Guido Klomp, die op 1 november jongstleden ontslag nam als manager Marketing & Communicatie van NOC*NSF.

Grens trekken

Met het uitdijen van de groep zijn ook haar dagen langer geworden. Een typisch dagje Vergeer: opstaan om 06.00 uur. Trainen en verzorging tussen 08.00 en 13.00 uur. Daarna begint deel twee: vergaderen, overleggen, teambesprekingen, sponsorverplichtingen, contractbesprekingen, lezingen, interviews. Eens in de drie weken maakt ze een videocolumn voor De Telegraaf; ze is bezig met een biografie waarvoor lange gesprekken moeten worden gevoerd en die vlak na de Spelen van Londen moet verschijnen (Vergeer: “Of het nu een hoogte- of dieptepunt wordt, het is altijd een rond verhaal”). Ook is ze benaderd voor een tv-documentaire en voert ze links en rechts gesprekken over mogelijke stappen na haar carrière. Esther Vergeer is publiek bezit geworden. Regelmatig is ze ’s avonds pas om 22.00 uur thuis. Ze zou zich graag een keer per week een paar uur laten masseren, maar het komt er niet van. Haar dagen zijn zo vol met activiteiten en verplichtingen, dat haar training er wel eens bij inschiet. "Daar gaat nu verandering in komen. Zoals Maarten van der Weijden het zei: 'Het jaar voor de Spelen moet alles in het teken van de Spelen staan.'"

"Mijn probleem is dat ik geloof in mijn doelen en moeilijk nee kan zeggen. Nu, negen maanden voor de Spelen, neem ik gas terug en vraag me bij alles af: Draagt dit wel of niet bij aan mijn prestatie in Londen? Ik moet de grens scherper trekken en me niet schuldig gaan voelen als ik een keer niet bij een bespreking ben, maar thuis op de bank wil liggen om mijn lichaam rust te geven. Aan die transformatie werk ik nu. Guido leest mijn e-mails mee, beantwoordt ze eventueel, en gaat naar besprekingen waar ik niet per se bij hoef te zijn. En ik zeg geen trainingen meer af."

Mentale kracht

Het kantoor van haar foundation in Woerden is slim en doelmatig ingericht. Naast bureaus en computers is er een fitnesshoek, waar ze op elk gewenst moment oefeningen kan doen. Langs de muur, sierlijk onder elkaar uitgestald, de elf beeldjes die ze ontving voor elf jaar beste rolstoeltennisster van het seizoen. Uit haar tennistas steken vier rackets, in de garage heeft ze er nog een stuk of dertig, gebruikt en ongebruikt. "Ik gebruik dezelfde rackets als valide tennissers, vaak de lichte versie. Omdat je je met je andere arm moet voortbewegen, kun je de pols van de slagarm minder belasten dan een normale tennisser." Veertien jaar rolstoeltennis laat zijn sporen na. Esther Vergeer heeft ronduit grote handen. Rechts van het vasthouden van al die rackets, links van het manoeuvreren met haar rolstoel.

In Woerden is ze geboren en getogen en daar begon ook haar tenniscarrière. Esther Vergeer was acht toen ze vanwege een bloedvatenafwijking rond het ruggenmerg werd getroffen door een hersenbloeding en met een dwarslaesie in de rolstoel terechtkwam. Na drie jaar revalideren werd ze lid van de plaatselijke tennisvereniging T.V. Cromwijck. Ze ging daarnaast basketballen, en ook daarin werd ze erg goed. In 1997 maakte ze deel uit van het Nederlands basketbalteam dat Europees kampioen werd. Omdat het steeds lastiger werd beide sporten te combineren, koos ze een jaar later voor tennis, als individuele sport uitdagender dan het basketbal.

Zoals ieder tennistalent werd ze in haar jeugd door onvermoeibare ouders naar toernooien en wedstrijden in heel Nederland gereden. Tegenwoordig rijdt ze zelf, in een auto waarin je remt en gas geeft met je handen. Ook in het buitenland is ze vaak op zichzelf aangewezen, ze reist bijna altijd zonder vriend, trainer of begeleider. Een monomaan topsportbestaan, met tamelijk uitputtend woon-werkverkeer. Afhankelijk van de specifieke ondergrond van het toernooi waarop ze zich voorbereidt, traint ze op een van de drie Amsterdamse locaties van haar vereniging, Tennis Centrum Amsterdam, onder leiding van Sven Groeneveld. Eén keer in de week is ze present bij de KNLTB-selectietrainingen in Bemmel. Daarnaast traint ze eens per week in Vught bij Michael Scheffers. Gelukkig heeft ze nog altijd haar ouders. "Ze wonen op tien minuten afstand, en voor de was, een reparatie aan mijn rolstoel – dingen waar je een ander niet snel mee lastigvalt – kan ik nog altijd op hen terugvallen."

Je bent 429 wedstrijden ongeslagen. Wat zegt dat over het niveau van je sport?

"Lastig te beoordelen. Als ik met anderen train, is het een gelijkwaardige training. Maar een wedstrijd is anders dan een training. Dan komt het erg op mentaliteit aan, en ik denk zeker dat ik van mezelf kan zeggen dat ik mentaal sterk ben. Door mijn ervaring, maar ook doordat ik specifiek train op concentratie, discipline en mentale kracht. En ik wil nog altijd het beste uit mezelf halen en beter worden. Die motivatie maakt dat ik nog steeds de nummer één ben."

Zie je je opvolger al?

"Er zijn drie meisjes van wie ik wel eens denk: Die kunnen dichtbij komen. Twee Nederlandse tennissters, Jiske Griffioen en Aniek van Koot, en een Duitse, Sabine Ellerbrock."

Zet je je overmacht kracht bij? Door een bepaalde manier van kijken, contact leggen, of juist niet?

"Nee, daar ben ik niet mee bezig. Maar als je zo lang niet hebt verloren, heb je wel zelfvertrouwen natuurlijk. Maar ik ben heel waakzaam en sta met beide benen op de grond. Het is nooit vanzelfsprekend om te winnen, het is nooit een makkie, daar ben ik me heel bewust van."

Paradox

Met haar in 2004 opgerichte foundation organiseert Vergeer inmiddels ruim negentig clinics per jaar in rolstoeltennis, rolstoelbasketbal, aangepast atletiek en E-hockey, en verzorgt ze sportdagen op mytylscholen, waar speciaal onderwijs wordt gegeven aan gehandicapte kinderen. "Ik heb de foundation opgericht omdat ik uit eigen ervaring weet hoe belangrijk sport kan zijn en omdat ik vind dat het sportaanbod voor kinderen met een handicap structureel moet verbeteren. Het is een wrede paradox dat de kinderen die de stimulans van sport het meest nodig hebben, het meest worden vergeten, want kinderen met een fysieke beperking blijven ruim onder de door het Ministerie van VWS gestelde beweegnorm voor kinderen in Nederland. De maatschappij is er niet op ingericht, en je moet als gehandicapte maar net sportende en spelende vriendjes hebben die jou erbij willen betrekken. Dus kruipen ze vaak weer achter de computer… De kans op isolement is groot. Dat is ook de reden dat obesitas bij gehandicapte kinderen vaker voorkomt en ook harder toeslaat dan bij valide kinderen."

Met haar clinics probeert Vergeer te informeren en vooral te enthousiasmeren. "Als kinderen te kennen geven dat ze bijvoorbeeld graag willen hockeyen, dan zoeken we uit waar ze naar toe kunnen of geven ze over aan Special Heroes, dat in diverse gemeenten is gevestigd, contact onderhoudt met sportverenigingen, en dat ze kan begeleiden in een echt sporttraject."

"Dat de kinderen die de stimulans van sport het meest nodig hebben, het meest worden vergeten, is een wrede paradox”

Esther Vergeer

Vergeer is niet eenkennig. Het door het Fonds Gehandicaptensport ontwikkelde concept 1% FairShare, een regeling waarbij het bedrijfsleven wordt gevraagd om één procent bovenop zijn totale sportsponsoringbudget te investeren in de gehandicaptensport, krijgt haar volle instemming. Vergeer: "Het is een hele toer om structureel geld bij elkaar te krijgen voor de ontwikkeling en professionalisering van de gehandicaptensport. Ik vind 1% FairShare een ontzettend goede regeling. Het geld wordt breed ingezet: van organisatie van evenementen tot voorlichting voor kinderen zonder handicap."

Als lid van de AtletenCommissie van NOC*NSF en het ambassadeursteam van het Olympisch Plan 2028 is Vergeer vurig pleitbezorger van de gedachte dat de gehandicaptensport zich het best ontwikkelt als de takken van sport worden ondergebracht bij de reguliere bonden: rolstoeltennis bij de tennisbond, aangepast zwemmen bij de zwembond, rolstoelbasketbal bij de basketbalbond. "Dan heeft de gehandicaptensport zijn natuurlijke plek gevonden en kan Gehandicaptensport Nederland zich ontwikkelen tot kennisbank en paraplu van alle gehandicaptensportorganisaties."

IOC

Waar veel sporters na hun carrière teren op hun roem en verwachten dat het leven vanzelf wel naar ze toekomt, daar werkt Vergeer nu al aan haar competenties. Haar contract als directeur van het ABN AMRO-rolstoeltennistoernooi is zojuist met drie jaar verlengd. "Het is fantastisch zoals ABN AMRO zich hard maakt voor de integratie van de gehandicapten- en valide sport." Daarnaast wil ze een eigen bureau beginnen dat evenementen organiseert, topsporters managet en professioneel werkt aan de profilering van gehandicapte sporters. Ze heeft management, economie en recht gestudeerd aan de HEAO in Utrecht en overweegt een vervolgopleiding aan de Johan Cruyff University. Ook heeft NOC*NSF haar gevraagd mee te doen in het klasje internationale bestuurders, waar sporters en bestuurders worden klaargestoomd voor internationale sportfuncties.

Je bent nu al een minstens zo interessante en gekwalificeerde kandidaat voor het IOC als Pieter van den Hoogenband of Richard Krajicek.

"Dank je. Ik zit wel eens in de auto, en dan dwalen mijn gedachten wel eens af in die richting. Zou ik het willen? Ik heb geen idee wat het inhoudt, of het haalbaar is, wat de voorwaarden zijn. Het zou ooit een optie kunnen zijn, maar voorlopig is het te ver vooruitgedacht en ben ik blij met de combinatie Esther Vergeer Foundation, Team ParaStars en mijn directeurschap van het ABN AMRO-toernooi. In al die bezigheden kan ik werken aan de integratie van gehandicaptensport en valide sport, en aan mijn eigen ontwikkeling. Als ik de bestuurlijke richting insla, dan pas als ik er klaar voor ben en de overtuiging heb dat ik het ook helemaal goed kan doen."

Foto: Wikimedia (CC)

Lees ook dit nieuws over Esther Vergeer: