Wat kunnen Urban Sports en sportbonden van elkaar leren?

Een sportbond en Urban Sports klinken als twee gescheiden werelden. Bij een bond en een vereniging wordt binnen de lijnen gesport en binnen Urban Sports is het juist de kunst om buiten die lijntjes te komen. Toch is het niet zo zwart-wit als het lijkt. Tijdens het Event Sport & Strategie meets Urban Sports & Culture vorige week donderdag kwam meerdere keren naar voren dat Urban Sports en sportbonden nog veel van elkaar kunnen leren.

De thematafel over de aanpak van de KNGU en de KNWU met Urban Sports zat tijdens het event in Dynamo Eindhoven twee keer vol. De deelnemers aan het event waren duidelijk benieuwd hoe de traditionele bonden omgaan met de nieuwe disciplines als freerunnen en BMX. Renske Snaar, productmanager Sport & Fun bij de KNGU, gaf als introductie aan waarom de gymnastiekunie het freerunnen wilde opnemen. "Bij de KNGU willen we zoveel mogelijk kinderen in beweging brengen. Freerunnen is een discipline die aansluit bij de jeugd."

De stad als club

Pim Postel zat aan tafel namens Team Innovatie van de KNWU, dat met BMX freestyle een Urban Sport in de gelederen heeft. Binnen het project Urban Sports Coalition werken de KNGU, KNWU en het Sportbedrijf Arnhem samen om te onderzoeken hoe die Urban Sports beter georganiseerd kunnen worden. "De stad is daarbij de club. Daar proberen we met Maxi Sellering als Urban City Manager meer structuur in aan te brengen", zegt Postel.

"Bonden hebben structuren die wij in tien jaar niet van de grond zouden krijgen. Zij hebben zoveel meer kennis over training, blessurepreventie en voeding beschikbaar"

Bart van der Linden (Freerunner)

Meer kennis

Maar Urban Sporters willen toch helemaal niet georganiseerd sporten? Die gedachte werd van tafel geveegd door de aangeschoven freerunner Bart van der Linden (wereldkampioen in 2016). Hij ziet als topsporter een duidelijke meerwaarde in samenwerking met een bond. "Ze hebben structuren die wij in tien jaar niet van de grond zouden krijgen. Bij bonden is zoveel meer kennis over training, blessurepreventie en voeding beschikbaar. Vanuit de topsport met freerunnen kunnen we daar veel van leren." Aan de andere kant is hij tegen het opeisen van een sport door een sportbond. "De kunst van het freerunnen is voor mij niet alleen in een hal maar juist ook op straat. Die cultuur van video’s maken van elkaar moet ook gepromoot worden."

Opleiding voor trainers

De afgelopen jaren heeft de KNGU met freerunning niet heel veel extra gedaan, erkende Snaar. De komende jaren wil de gymnastiekunie intensiever verbinding maken met de Urban Sports community. "Dat gaan we doen door het kader beter te ondersteunen en te zorgen voor een goede opleiding waar binnen de community behoefte aan is", zegt Snaar. Ze benadrukt dat ze vooral kennis wil uitwisselen tussen Urban Sports en verenigingen. "We willen bijvoorbeeld ook meer gaan faciliteren in jams. Dat zijn niet zo zeer wedstrijden, maar meer ontmoetingen. Niet iedereen binnen Urban Sports zit te wachten op wedstrijden." Ze ziet ook mogelijkheden in dat leden van een gymnastiekvereniging gaan trainen op een locatie van freerunners en andersom. "Zo krijg je een andere sportervaring en krijg je meer verbinding."

Strippenkaart

Mark de Weijer (Dynamo en gemeente Eindhoven) denkt ook dat Urban Sports en de georganiseerde sport veel van elkaar kunnen leren. "Qua organisatie kunnen we veel leren hoe van hoe bonden en verenigingen georganiseerd zijn. Wat we niet moeten hebben is dat het op leden gebaseerd moet zijn. Daar moeten we vanaf stappen."

Bij Commit040, de freerunhal op Strijp-S die vorig jaar is gerealiseerd, bereikte in een half jaar tijd al 200 gebruikers. Hoewel ze daar een strippenkaart voor moeten hebben, noemt De Weijer die gebruikers bewust geen leden. "Met dat strippenkaartmodel bereiken we tieners die de deur van een sportclub achter zich dicht trekken. Bij Commit kunnen ze hun eigen tijd kiezen." De Weijer geeft aan dat het flexibele lidmaatschap van de freerunhal niet bedoeld is om jongeren te binden. "Dat is puur om het qua kosten rendabel te houden. Bij Commit is het onze insteek dat ze juist de openbare ruimte gaan gebruiken en dat ze daar dingen gaan proberen. Sommige jongeren blijven daar en komen niet terug naar Commit. Dat is ook prima."

Geen product

Hij merkt dat daar binnen de georganiseerde sport met argwaan naar wordt gekeken. "Zo lang we de oude manier van registreren hanteren op basis van leden, dan gaat het niet werken tussen Urban Sports en de georganiseerde sport." Daarvoor verschillen de twee werelden volgens De Weijer te veel van elkaar. "Klassieke verenigingen dragen vaak uit dat hun sport een way of life is, maar vaak is dat niet zo. Wat ik zie bij verenigingen die groter worden dat ze met consumenten te maken krijgen. Dat heeft Urban niet. Wij bieden geen product. Wat verenigingen pretenderen te hebben dat heeft Urban van nature. Waar we minder sterk in zijn is het organisatievermogen en structuur. Die moet je met mate naar Urban krijgen."

De Weijer, die ook als verengingsadviseur heeft gewerkt, ziet dat Urban Sports nog lang niet zo ingebed zijn in de sport als de traditionele verenigingen. "Op een of andere manier kunnen verenigingen heel goed verkopen dat ze bijdragen aan de maatschappij waardoor ze ondersteunt worden door de overheid en bonden. Als je bij NOC*NSF aangesloten bent dan gaan hele andere deuren open. Daar kunnen we van leren. Ik zeg niet dat we die structuren moeten overnemen naar Urban Sports. We kunnen wel van elkaar leren."

Lees ook: