"Onze sportcultuur staat op het spel"

Maarten van Bottenburg over het onderzoeksproject Spot On

Nederland heeft een fantastische sportinfrastructuur, maar deze blijft op veel plaatsen onderbenut en onderbezet. Als de sport niet met innovatieve oplossingen komt en geen nieuwe functies creëert of nieuwe partners weet te betrekken in het gebruik van haar accommodaties, dreigt zij in die ruimtelijke strijd het onderspit te delven, waarschuwt Maarten van Bottenburg, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit van Utrecht en leider van het omvangrijke en ambitieuze onderzoeksproject Spot On.

Spot On wordt uitgevoerd door vijftien onderzoekers van vier instituten: het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht, het Mulier Instituut, de Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam. De komende drie jaar onderzoeken ze 28 hotspots: accommodaties die in vergelijking met andere locaties in een vergelijkbare context bovengemiddeld presteren, door de inzet van innovatieve organisatievormen en bedrijfsmodellen door eigenaren, beheerders, exploitanten en aanbieders van sport.

Doel is te achterhalen welke principes aan dat boven- gemiddeld succes ten grondslag liggen. Hoe slagen ze erin om zowel financieel als maatschappelijk rendement te hebben? "Het beschrijven van 28 good practises, kijk eens hoe knap ze het daar doen, vinden we niet genoeg. Het gaat om de principes die schuilgaan achter een succesvolle benutting en exploitatie van accommodaties, want principes zijn overdraagbaar, daar kunnen andere eigenaren, exploitanten, beheerders, bestuurders en andere professionals van leren. Good practises zijn vaak gebonden aan een concrete context, wij zoeken naar de principes die het concrete overstijgen en ook elders kunnen worden toegepast. Niet voor niets heeft het onderzoek als ondertitel Succesprincipes van sportlocaties."

Positieve uitzonderingen

Om de problematiek van onderbezetting en onbenutte accommodaties te schetsen, noemt Van Bottenburg voetbal als voorbeeld. "Voetbalclubs willen steeds vaker op zaterdag spelen. Want op zondag doen hun leden liever activiteiten met de familie. Maar als iedereen op zaterdag gaat spelen, dan hebben we op zaterdag een tekort en op zondag staat het leeg. Je kunt wel velden bijbouwen, maar dat lost het probleem niet op. Uiteindelijk betreft het hier een organisatie- en bestuursprobleem. Clubs zijn leden van de KNVB, dus de KNVB denkt: als wij niet voor faciliteiten zorgen op zaterdag, lopen de leden weg. Terwijl gemeentes zeggen: jullie moeten zorgen voor een betere spreiding van wedstrijden, want wij gaan niet nog meer velden aanleggen. Dit probleem zien we terug bij andere sporten. Nederland heeft een heel mooie infrastructuur, maar die wordt niet optimaal benut."

Maarten van Bottenburg tijdens het eerste congres van Spot On in februari in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. Foto: Tim Laan.

"We gaan de samenleving laten zien: we snappen het probleem. We vragen niet alleen meer ruimte, we benutten de ruimte ook beter."

Maarten van Bottenburg

"Daarnaast moet de sport er rekening mee houden dat de strijd om de ruimte alleen maar groter wordt. Er moeten huizen worden gebouwd, de industrie wil ruimte, de natuur moet behouden blijven. We moeten dus met een nieuwe blik naar de sportinfrastructuur gaan kijken. De sport zal zijn positie moeten bewijzen. Dat betekent enerzijds het belang van sport benadrukken. Maar ook: slim nadenken over nieuwe oplossingen, nieuwe typen accommodaties, nieuwe gebruiksvormen. Waardoor we de samenleving laten zien: we snappen het probleem. We vragen niet alleen meer ruimte, we benutten de ruimte ook beter."

"We gaan in het onderzoek dus op zoek naar innovatie in het gebruik van accommodaties en de organisatie ervan. Dat doen we bij 28 hotspots: accommodaties die in vergelijking met andere accommodaties heel slim bezig zijn met het benutten of exploiteren van de locatie. We zoeken dus naar positieve uitzonderingen, naar daar waar het lukt en wel goed gaat. Dat kan zijn op het gebied van duurzaamheid, inclusie, financiële exploitatie of een ander type beheer. Ook een Cruyff Court kan een hotspot zijn, bijvoorbeeld omdat het uitblinkt in de toegankelijkheid voor meisjes. Het moet iets bijzonders hebben."

Selectie

Bij de selectie van hotspots willen de onderzoekers enerzijds recht doen aan de grote verscheidenheid van sportaccommodaties (variërend van zwembaden, ijsbanen, fitnesscentra, sportparken, sporthallen, verenigingsaccommodaties, sport/beweegplekken in de openbare ruimte et cetera) maar anderzijds ook criteria als het ontwerp van de accommodaties, de doelgroep(en) die er worden bediend en aard en karakter van de omgeving laten gelden. "We kijken niet alleen naar de grootstedelijke problematiek, maar ook naar het platteland. Daar hebben ze misschien ruimte genoeg, maar ontbreken de sporters, vanwege de vergrijzing, de leegloop. De noodzaak om sportlocaties van nieuwe functies te voorzien, bijvoorbeeld voor zorg, onderwijs en dergelijke zal daar groter zijn dan in stedelijk gebied. Op het platteland kun je daarnaast terechtkomen in de strijd tussen sport en natuur. In Drenthe kun je wel mooie fietspaden blijven aanleggen, dwars door het bos, maar op een goed moment trekt de natuur dat niet meer. Dus ook op het platteland zijn er beperkingen. Sport en bewegen is belangrijk, maar als iedereen gaat sporten op dezelfde plek in de natuur, dan is er geen natuur meer om te sporten. Het is een continue strijd om functies, waar we met nieuwe samenwerkingen en organisatievormen een oplossing voor moeten vinden."

Bewustzijn

De strijd om de ruimte dwingt de sport tot innovatie en anders denken, aldus Van Bottenburg. "Oude privileges zijn niet langer houdbaar. Grote accommodaties met een hek eromheen waar buiten wedstrijden en trainingen niemand mag vertoeven, behoren tot het verleden. Met zijn allen op zaterdag voetballen en niemand op zondag, gaat ook niet lukken. We moeten op zoek naar nieuwe organisatievormen, nieuwe modellen en nieuwe ideeën om de ruimte voor sport en bewegen te benutten. Dat begint bij de inrichting of herinrichting van wijken en strekt zich uit tot een betere benutting en exploitatie van bestaande accommodaties. En er moet ook een nieuw soort bewustzijn ontstaan. Niet alleen bij ambtenaren en gemeenten, maar ook bij verenigingen. Anders verliest de sport op termijn die strijd om de ruimte."

"Ik denk ook dat veel meer professionals in de praktijk met dat bewustzijn moeten worden toegerust. Er is veel praktijkkennis, want er wordt ongelooflijk veel goed werk gedaan door beheerders en exploitanten van accommodaties. Maar eigenlijk slagen we er te weinig in om die kennis bij elkaar te brengen en over te dragen. En dat is gek, gezien het feit de overheid op sportgebied nergens zoveel investeert als in accommodaties (volgens de Monitor Sportuitgaven Gemeenten 2023 van het Mulier Instituut gaven Nederlandse gemeenten dat jaar 2 miljard euro uit aan sport. Driekwart ging naar accommodaties, de rest naar sportbeleid en activering, red.). Tegelijkertijd is er op sportgebied geen ander onderwerp waar we zo weinig van weten."

"Er moet een nieuw soort bewustzijn ontstaan. Niet alleen bij ambtenaren en gemeenten, maar ook bij verenigingen. Anders verliest de sport op termijn die strijd om de ruimte"

Maarten van Bottenburg

"Er gaat hartstikke veel geld om in aanleg, onderhoud, certificering et cetera van sportlocaties. De sportaccommodatiewereld is een industrie met onwijs veel praktische expertise, maar het ontbreekt aan beleidsmatige en theoretische kennis. Zo is er geen enkele hoogleraar of lector accommodaties of sportinfrastructuur. Alleen op mbo-niveau worden mensen opgeleid, bijvoorbeeld tot sportparkbeheerder. In dat opzicht valt er nog veel te winnen. Wij willen bij de geselecteerde hotspots alle soorten kennis naar boven halen, erover nadenken en overdragen door middel van workpackages. Ook willen we ervoor zorgen dat het onderzoek in het onderwijs wordt ingebed, op mbo-, hbo- en universiteitsniveau, zodat ook na afronding het project blijft voorbestaan."

Jaarlijks congres

Spot On is een onderzoeksproject binnen het Sport & Bewegen MOOI-programma van ZonMW, dat vernieuwend onderzoek in gezondheid, zorg en welzijn financiert. De subsidie die Van Bottenburg als hoofdaanvrager van ZonMW ontvangt, bedraagt 1,6 miljoen voor de hele periode. Meer dan drie ton is gereserveerd voor de hotspots zelf. "We komen dus niet alleen wat halen, maar ook wat brengen. Drie ton investeren in hun medewerking komt de professionaliteit en de zakelijkheid ten goede en verhoogt waarschijnlijk ook hun inzet en participatie."

Behalve uit adviezen op maat, workshops, artikelen, handboeken, toolkits, video’s en dergelijke, zal de output van de onderzoekers de komende drie jaar ook bestaan uit de organisatie van een jaarlijks congres waarbij ze tussentijds verslag zullen uitbrengen van hun bevindingen. Het eerste congres vond plaats op 19 februari jl.. Bij die gelegenheid werden de ins en outs van het onderzoek gepresenteerd aan de ruim dertig consortiumpartners. Van Bottenburg: "Volgend jaar, als we case studies naar de hotspots hebben voltooid, zal het wintercongres gaan over good practices. Maar nog niet over de good principles, want die kennen we dan nog niet. Die hopen we begin 2027 te presenteren. Eind 2027 hopen we dan te eindigen met een congres over good futures."

Vooruit denken

Van Bottenburg is ervan overtuigd dat Spot On van fundamenteel belang zal zijn voor de Nederlandse sport. "Met dit onderzoek gaan we echt wat nieuws doen. We leggen de lat hoog en blaken van de ambities. Dat geldt zeker ook voor mij persoonlijk. Ik heb me de afgelopen 30 jaar met veel onderwerpen in de sport beziggehouden, maar de basis, de infrastructuur, die iedereen nodig heeft om te kunnen sporten en bewegen, het belang ervan en de problematiek erachter, heb ik eigenlijk nauwelijks onderzocht. Ik ga dus zelf ook wat nieuws doen, dat alleen al geeft energie. Temeer daar ik in 2029 met pensioen ga en dit waarschijnlijk mijn laatste grote project wordt. Des te belangrijker om dit onderzoek met vele collega’s uit te voeren, van wie verschillende nog aan het begin van hun loopbaan staan."

We zijn echt een waanzinnig goed sportland, zowel qua top- als breedtesport. Maar als de infrastructuur onder druk komt te staan – en dat is bij ons meer het geval dan in andere landen, omdat we zo overbevolkt zijn, er zoveel problemen zijn met het milieu, zoveel concurrentie met de bouw en de industrie – dan raak je de achilleshiel van onze sportcultuur. Als we nu niet vooruitdenken, kan het wel eens heel problematisch worden die cultuur te continueren."

Ga voor meer informatie over het Spot On onderzoeksproject naar Mooibeweging.nl.

Dit artikel verscheen eerder in een uitgebreidere versie in vakblad Sport & Strategie (editie 1-2025).