Kansenongelijkheid onder kinderen in het primair onderwijs is een groot maatschappelijk probleem. In de gemeente Oldambt in krimpgebied Oost-Groningen is dit de dagelijkse praktijk en zijn de gevolgen voor de gezondheid en leefstijl van kinderen zichtbaar. Een oplossing voor deze complexe opgave is niet zomaar voorhanden. Een Living Lab van de Hanze Hogeschool, ondersteund door ZonMw en Sportinnovator, was de perfecte setting om het probleem verder af te pellen. Dat leidde tot een nieuwe verbinding tussen sportaanbieders en de scholen met sportlessen rondom schooltijd en kwalitatief opgeleide trainers.
Het Living Lab Oldambt is al in 2020 van start gegaan om onderzoek te doen in de praktijk naar kansengelijkheid onder kinderen in het primair onderwijs. Het project begon met financiering vanuit ZonMw en Sportinnovator voor een pilot en werd daarmee ook gelijk onderdeel van het netwerk Living Labs Sport en Bewegen. Het lab kreeg vervolgens steeds aansluitend subsidies voor deelprojecten, legt docentonderzoeker Nikki Jepkema van de Hanze Hogeschool uit. "Daardoor hebben we het Living Lab steeds verder kunnen uitbreiden."
De gemeente Oldambt was vanaf het begin bij het Living Lab betrokken, omdat zij de bredere opgave van kansenongelijkheid al langer op de agenda hebben staan. Maurice Dijk, beleidsadviseur sport en gezondheid bij de gemeente Oldambt: “Wij geloven heel erg dat we onder andere door sport en bewegen daar een bijdrage aan kunnen leveren. In 2019 zagen we al dat het van belang is om sport en bewegen dichterbij kinderen uit het primair onderwijs te brengen. Dus anders dan het organiseren van sport op een vereniging of op school. Die benadering moesten we breder maken.”
Bij het opzetten van het lab constateerde de gemeente Oldambt, dat in 2010 ontstond door de samenvoeging van de gemeenten Scheemda, Winschoten en Reinderland, dat binnen de gemeente grote verschillen bestaan. “Aan de noordoostkant van onze gemeente zijn de afstanden tot voorzieningen bijvoorbeeld nog groter. In die dorpen en kernen hebben we gewoon goed gekeken met een basisschool in Bad-Nieuweschans wat we samen kunnen doen om kinderen meer in beweging te brengen. Het Living Lab was daarbij een mooie kans”, zegt Dijk.
Jepkema en Dijk merkten dat de directrice van die school openstond om in het Living Lab te participeren. Dat hielp ook om focus aan te brengen in het onderzoek, merkte Jepkema. “Kansengelijkheid is natuurlijk iets heel groots. Ik heb vanaf het begin als onderzoeker zijnde ook niet de illusie gehad dat ik dat dan ineens kon veranderen of verbeteren. Maar het is wel heel mooi om praktijkgericht te werken en dat probleem gewoon op te delen in kleine stappen. Want volgens mij is dat nodig.”
De eerste stap lag in het zorgen voor een stevige basis in het lokale netwerk door te kijken naar wie iets kan betekenen in een verrijkte schooldag. Binnen het project Tijd voor Toekomst wordt daarmee bedoelt: ‘bouwen aan een kansrijke generatie Groningers. Samen met partners, scholen en lokale aanbieders creëren we tijdens de verrijkte schooldag gelijke kansen voor alle Groningse kinderen, ongeacht hun woonplaats of achtergrond. We helpen hen hun omgeving en zichzelf te ontdekken, waardoor verborgen talenten zichtbaar worden. Dit extra steuntje in de rug geeft hen de kans om zich te ontwikkelen en hun dromen waar te maken’, zo valt te lezen in de uitleg op de website Tijd voor Toekomst.
Verder kwam al snel naar voren dat tussen sport- en beweegaanbieders onderling en met scholen meer samenwerking nodig was. "We zagen ook dat voor kwalitatief sportaanbod op scholen meer scholing van de vrijwilligers van verenigingen nodig was. De trainers bleken niet allemaal even didactisch, pedagogisch onderlegd te zijn. Dus daar hebben we wat scholingen in kunnen verzorgen, zodat die lokale aanbieders hun plek konden behouden binnen zo'n verrijkte schooldag en die trainers zich daar ook wat zekerder voelen."
"De afstand tot voorzieningen is groot in Oost-Groningen. Dus je moet het wel hebben van de lokale mensen"
De bijdrage aan de kansengelijkheid vanuit het Living Lab zit volgens Jepkema ook sterk op het zorgen voor die lokale verbindingen. "Wat volgens mij goed is gelukt is dat de verschillende mensen rondom een kind elkaar af en toe weten te vinden. Ja, en daarmee concentreer je dus niet alleen op de school. De kracht zat dan echt in die lokale aanbieders. Want de afstand tot voorzieningen is groot in Oost-Groningen. Dus je moet het wel hebben van de lokale mensen."
De gemeenschappelijke opgave die in dat lokale netwerk werd gezien, gaf volgens Dijk de doorslag. “De scholen waren al vrij snel mee en de lokale aanbieders gaven aan graag maatschappelijk actief te willen zijn, maar daar hadden ze hulp bij nodig. Zo kwamen we ook op het vlak van professionaliseren van die aanbieders.” De gemeente Oldambt had van de motorische achterstand van basisschoolkinderen al een speerpunt gemaakt. Met die focus in gedachten zijn ze met het Living Lab de kansengelijkheid verder gaan afpellen, legt Dijk uit. “De motoriek van kinderen is de afgelopen vijftien jaar echt met rasse schreden achteruitgegaan. Via de scholen hadden we een ingang tot de doelgroep die we omarmen. Zo zijn we gaan kijken hoe we daar iets konden optuigen gekoppeld aan de behoefte aan de verenigingenkant om wat te professionaliseren.”
"Verenigingen wilden graag professionaliseren, maar wisten niet hoe. Daarom hebben we ze dus gekoppeld aan gymdocenten"
Vanuit het Living Lab werden zo eerst een aantal opstartcursussen georganiseerd met het Athletic Skills Model voor alle verenigingen. Daarna werd ook nog een intensievere ASM-opleiding naar de gemeente Oldambt gehaald, waarbij zeven trainers een certificaat haalden. "Die trainers kunnen we vervolgens weer inzetten in die verrijkte schooldag om te werken aan kwalitatief goed aanbod", zegt Dijk. Als vervolg daarop is in de laatste fase van het Living Lab de focus gelegd op de verbinding met de vakleerkrachten bewegingsonderwijs. "Want daar zit natuurlijk het pedagogisch-didactische stukje kennis wat bij de sportvereniging soms mist. De sportverenigingen hebben heel erg de wens om maatschappelijk actief te zijn voor deze doelgroep. Ze wilden ook graag professionaliseren, maar wisten niet hoe. Daarom hebben we de verengingen dus gekoppeld aan de gymdocenten. Daar is weer een nieuw netwerk uit ontstaan."
Ook de relatie tussen de gemeente en de aanbieders is door het Living Lab sterker geworden, ziet Dijk. "Dat zijn ook andere ontwikkelingen geweest, maar het Living Lab heeft zeker bijgedragen aan een betere relatie met verenigingen. Door dat soort nieuwe verbindingen is het ook gemakkelijker om bepaalde ambities die je als gemeente hebt en behoeften van verenigingen bij elkaar te brengen en daar samen stappen in te ondernemen."
Jepkema ziet de verbinding tussen scholen en lokale beweegaanbieders als belangrijkste opbrengst van het living lab. "Daar ging het om en dat zorgt uiteindelijk voor een duurzame sportinfrastructuur in de gemeente Oldambt, wat ook weer aansluit op één van de speerpunten uit het lokale sportakkoord van Oldambt uit 2020. Ook weten de kinderen dankzij de verbinding de weg naar de vereniging beter te vinden wat de kans op een leven lang sportief actief vergroot. En daar zijn met het living lab de eerste stappen toe gezet."
Met het programma 'Tijd voor Toekomst' blijft de Hanze Hogeschool de verrijkte schooldag in Oost-Groningen over een langere periode volgen. Het verbeteren van de kansengelijkheid vraagt immers een lange adem, stelt Jepkema. Als eindproduct van het Living Lab heeft zij een routekaart gemaakt waarin de stappen zijn beschreven om tot een duurzame samenwerking tussen onderwijs en sportvereniging te komen.
De belangrijkste les die ze daarbij wil meegeven is het zorgen voor een goed kernteam. In Oldambt werd dat gevormd door de gemeente en het schoolbestuur. Daarnaast zegt de onderzoekster dat het bij een living lab belangrijk is om echt tussen de doelgroep te begeven. "Ik ben niet de gymdocent of de trainer van de lokale voetbalvereniging. Je moet dus echt gaan participeren door in te zetten op onderlinge relaties, vaak bij elkaar komen en de lokale vrijwilligers en professionals te vragen waar zij kansen zien. Ik kan dat als onderzoeker wel zien, maar de mensen die het moeten doen moeten dat ook zien."
Ga voor meer informatie over het netwerk Living Labs Sport en Bewegen naar ZonMw.