Ook in de eerste bekerfinale stond een Amsterdamse ploeg

Ajax en Vitesse staan zondag tegenover elkaar in de finale van de KNVB-beker. In 1899 werd de allereerste finale gespeeld, óók met een Amsterdamse ploeg. Eindelijk was het de Voetbalbond gelukt om een complete jaargang af te ronden.

Op 11 februari 1894 werd al de eerste bekerwedstrijd in het Nederlandse voetbal gespeeld. HFC Haarlem en HFC stonden toen tegenover elkaar. Het idee was overgenomen van de Engelse FA Cup, wat opeens concreet werd door een gift van de Amsterdamse mediamagnaat Hak Holdert, eigenaar van de Telegraaf. Een paar maanden voor de wedstrijd schonk hij de voetbalbond een bronzen beeld van een voetbalspeler – het zogenaamde Holdert-beeld.

Eerste winnaar

Het tijdschrift De Athleet kondigde op 9 februari 1894 deze historische wedstrijd aan – heel zakelijk en droog. Otto Menten van HFC scoorde het eerste doelpunt in de geschiedenis van dit toernooi. Twee weken later zouden er nog twee bekerwedstrijden worden gespeeld, tussen RAP en Victoria en Rapiditas en Gooi-Hercules.

Vijf dagen later stond er in dat tijdschrift een uitgebreid verslag van de Haarlemse bekerwedstrijd. "De eerste wedstrijd om het Holdert-beeld werd Zondag op het veld van „Haarlem” onder het bulderen van een orkaan, tusschen de beide Haarlemsche Clubs gespeeld en na een pittig spel van „Klein Haarlem” door H. F . C. met 3-1 gewonnen."

Nadat een aantal clubs zich had teruggetrokken uit deze eerste bekercompetitie, hield ook Holdert het voor gezien. Hij wenste niet verder te spelen en trok zijn beeld terug. Het eerste seizoen was mislukt. Pas in 1898 werd er opnieuw een poging gewaagd en die slaagde wél.

Op 7 mei 1899 speelden HVV uit Den Haag en RAP uit Amsterdam zo de eerste bekerfinale in het Nederlandse voetbal. Dat waren meteen de twee beste teams van die tijd: de heersend landskampioen uit Amsterdam tegen de grote club uit Den Haag. De wedstrijd zou eigenlijk in Utrecht worden gespeeld, maar werd op het laatste moment verplaatst naar Heemstede, "een omstandigheid die natuurlijk hoogst nadeelig gewerkt heeft", zo schreef De Athleet over deze wedstrijd. Dat verslag was trouwens geschreven door Kick Schröder, nota bene aanvoerder van RAP in deze finale – niet bepaald het beste voorbeeld van onafhankelijke sportjournalistiek.

Het weer zat niet mee: "Een vrij hinderlijke wind blies diagonaal over het veld.’ RAP opende na vijf minuten de score. ‘De Amsterdamschgezinde longen — ze waren verreweg in de minderheid — konden een vreugdekreet uitstooten." Scheidsrechter Dijxhoorn had echter buitenspel geconstateerd en keurde de treffer af. Tot aan de rust bleef het 0 – 0.

Ook in de tweede helft werd er niet gescoord. ‘Daar er overeengekomen is te spelen tot er een beslissing is, komt het reglementaire half uur, met om de 7,5 minuut verwisseling van doel.’ Er was dus niet een verlening van twee helften, maar van vier kwarten! Vlak voor het einde van deze toegevoegde dertig minuten trof Jan Hisgen het Haagse doel. De eerste bekerfinale werd zo gewonnen door RAP. Het Holdert-beeld werd afgestoft en kreeg een mooi plekje in het clubhuis van de Amsterdamse club.

Hisgen, de maker van het eerste doelpunt ooit in een Nederlandse bekerfinale, heeft zijn naam vereeuwigd: hij kreeg met het J.H. Hisgenpad een eigen straatnaam in Amsterdam-Noord. Kick Schröder werd later één van de meest gevreesde journalisten van ons land als hoofdredacteur van de Telegraaf, inderdaad onder leiding van Holdert, naar wie de KNVB-beker toen nog was vernoemd.

Fotobijschrift: Scheidsrechter Bronkhorst reikt namens de Nederlandse Voetbal Bond de Holdert-beker uit aan dr. L. Otten, vertegenwoordiger van "Quick" na de wedstrijd. Eindstand 1-0 voor "Quick". Foto: Noord-Hollands Archief.