Ook in 1980 negeerde de regering een motie over een dubieus voetbaltoernooi

Nederland stuurt een normale regeringsdelegatie naar het WK voetbal in Qatar. Het kabinet negeert daarbij de meerderheid van de Tweede Kamer, net als in 1980.

Het WK voetbal van 1978 was nog maar net afgelopen toen minister Van der Klaauw van buitenlandse zaken terugkeek op alle acties en demonstraties tegen de mensenrechtenschendingen in het gastland Argentinië, onder meer van Freek de Jonge en Bram Vermeulen. "Dan komen hier Freek en Bram en die beginnen een actie daartegen", zei hij in het Nieuwsblad van het Noorden. "Dan wordt van jou als minister van buitenlandse zaken gevraagd daar een uitspraak over te doen. Maar in wezen is dat een morele uitspraak, ten aanzien van het regime in Argentinië, ten aanzien van die voetballers en hun bond en ten aanzien van die miljoenen televisiekijkers. Het ligt niet op mijn weg die uitspraak te doen."

Mag je dan geen moreel leiderschap verwachten van een minister, was de volgende vraag aan de liberale minister. "Ik geloof dat wat dat betreft een liberaal van nature wat meer terughoudend is, omdat hij zegt: elk individu kan zijn eigen morele opvattingen hebben."

Uruguay 1980

Twee jaar later voerde de minister een vergelijkbaar debat. Eind 1980 deed Nederland mee aan een gelegenheidstoernooitje in Uruguay ter ere van het vijftigjarige bestaan van het WK voetbal, het zogenaamde mini-WK. Er stond niets op het spel, behalve een zeer aangenaam bedrag voor de KNVB.

Net als in Argentinië in die tijd werden in Uruguay de mensenrechten op zeer grote schaal geschonden. Sinds een staatsgreep in 1973 waren daar al 50.000 mensen opgepakt en gemarteld. Dat juist in zo’n vreselijk land alleen voor wat geld tegen een bal werd getrapt, werd in het parlement niet gewaardeerd. Drie maanden voor aanvang stelde de PvdA hierover vragen in de Tweede Kamer. Ed van Tijn van de PvdA was gangmaker, als voorzitter van het Comité Olympische Spelen En Mensenrechten (COSEM), met ook vertegenwoordigers van CDA, VVD en D'66 (nog met apostrof in de naam).

De KNVB had aanvankelijk geen enkele behoefte om zich tegen wie dan ook te verantwoorden over de voetbalreis, waardoor de spanningen met de rest van de wereld alleen maar opliepen. Dat gold vooral bij de parlementariërs, die de druk op de bond verhoogden met de aankondiging van een spoeddebat. Uiteindelijk verklaarden de voetbalbestuurders zich bereid te luisteren naar de uitkomst hiervan. "Zoals iedere burgerlijke organisatie in Nederland kunnen wij aanbevelingen van de Tweede Kamer en de regering niet zo maar langs ons heen laten gaan", meende bondsdirecteur Van Eijk.

Geen druk uitoefenen

Begin december vormde zich een meerderheid voor een motie om de KNVB officieel mee te delen dat deelname aan het toernooi onnodig en ongewenst is. De minister erkende daarop dat de mensenrechten in Uruguay inderdaad ernstig werden geschonden en de militaire machthebbers de sport voor politieke doeleinden misbruikten. Desondanks wilde hij geen druk uitoefenen. "De leden van de sportorganisaties moeten als mondige burgers naar eigen geweten beslissen of zij mee willen doen of niet."

Uiteindelijk kwam er een afwijzing van deelname aan het toernooi, gesteund door nagenoeg de hele Kamer. Alleen de VVD wilde zich hierover niet uitspreken, net als Van der Klaauw. Hij beperkte zich daarom tot, zo bleek later, een brief aan de KNVB over de situatie in Uruguay en het standpunt van de Tweede Kamer.

Oranje speelde uiteindelijk een waardeloos toernooi en kon na twee wedstrijden alweer naar huis.

Fotobijschrift: Tijdens een debat in de Tweede Kamer op 12 april 1980 over de deelname van het Nederlands elftal aan een mini-WK in Uruguay neemt Ed van Tijn (PvdA) het woord. Op de achtergrond zijn de minister Wallis de Vries en Van den Bergh te zien. Foto: Croes, Rob C. / Anefo, Nationaal Archief (CC0)