Inkoppertje: ontmoedig de kopbal met de ouderwetse voetbalpet

Veel negentiende-eeuwse voetballers droegen een pet tijdens de wedstrijd. Zo wilden ze voorkomen dat zij de bal met het hoofd zou raken. Het is een oude oplossing voor een nieuw probleem.

Volgens onderzoek van de Nederlandse Gezondheidsraad hebben koppende voetballers een bovengemiddeld risico op dementie, ALS en de ziekte van Parkinson. Het zou daarom beter zijn als voetballers hun hoofd alleen nog gebruiken om na te denken en niet meer om de bal te verplaatsen.

Deze inzichten zijn niet nieuw, maar worden al langere tijd verspreid via vergelijkbare onderzoeken, ook buiten Nederland. Het was al bekend in de begintijd van de voetballerij ongeveer anderhalve eeuw geleden! Zoals C.J. Groothoff in 1947 schreef in zijn boek Van de groene velden: "Men meende vroeger, dat het levensgevaarlijk was den bal met het hoofd te spelen. Er waren zelfs doktoren, die beweerden, dat krankzinnigheid er het gevolg van zou zijn."

Botsing met de bal

De Nederlandse voetballers hadden vroeger geen reputatie als goede koppers, aldus – opnieuw – Groothoff. "Er werd wel is waar reeds in de jaren van "90 gekopt, doch dat was in veel gevallen slechts een waaghalzerig soort noodredding en nog geen algemeen en bewust gebruikt onderdeel van de techniek.’ Zijn conclusie was kort en krachtig: ‘Het was slechts een botsing tusschen den bal en het hoofd."

Een mooi voorbeeld is van Eddy de Neve. Deze oerinternational van Oranje scoorde in 1904 met het hoofd tegen België. Het was vreselijk, schreef hij in het Indisch weekblad De Oriënt. "Het was een corner tegen de Belgen. Onze rechtsbuiten, Boomsma, zou hem nemen. De zon stond al laag en we keken allen, knipperend tegen de zon in, naar den komenden bal. Boomsma gaf geen boogschot, maar een kaarsrechten kogel, die linea recta op mij afkwam. „Nu of nooit”, dacht ik en bleef roerloos gespannen staan. De bal ketste van mijn kop terug en ik zag duizend sterren voor mijn oogen dansen. De bal lag in het doel! Ik was half verdoofd, maar een donderend gebrul bracht mij weer tot bezinning."

Het hoofd van Stok

De enige Nederlandse international, die dit deel van het spel wél beheerste, was Jan Stok van Sparta. Hij wordt door deze club zelfs de Nederlandse uitvinder van de kopbal genoemd. En dat is niet geheel onterecht, blijkt uit de Voetbalalmanak van 1901, een uitgave van de bond. "Zijn fort was het koppen, waarmede hij een klein tiental jaren geleden enormen opgang maakte, zoodat in het bijzonder „het hoofd van Stok" zeer gevreesd was."

De kopbal werd pas echt bekend op de Nederlandse velden via buitenlandse trainers, maar toch bleven er bedenkingen. De Deventer voetbalclub UD 1870 bijvoorbeeld wilde juist voorkomen dat haar spelers de bal met het hoofd zouden verplaatsen, mede vanwege de kritiek van artsen dat dit krankzinnigheid kon veroorzaken.

Groothof had daar bewijs van gevonden in het archief van UD 1870. "Daarbij vond ik aardige dingen." Zo ontdekte hij dat in de negentiende eeuw de leden verplicht waren om een clubpet te dragen. "Er waren speciale commissarissen van orde, die opdracht hadden er op toe te zien, dat alle leden bij de oefeningen de clubpet droegen. Overtredingen werden streng gestraft."

Het ging daarbij niet alleen om saamhorigheid en clubliefde door allemaal dezelfde pet te dragen, maar ook om te voorkomen dat een speler de bal zou koppen. De pet was daarmee een bescherming voor de voetballers tegen krankzinnigheid, aldus Groothoff.

Retro-pet

UD 1870 was niet de enige club met een pet of muts als onderdeel van het clubkostuum – naast het shirt, de broek en de sokken. Haarlem speelde in 1901 met een rode muts, net als HBS uit Den Haag. Bij het Haagse HVV was een zwarte pet met smalle gele strepen onderdeel van de outfit. Het Amsterdamse Rapiditas had een groen-zwarte pet, waar stadgenoot Volharding een blauwe pet met gele strepen droeg.

Via de Voetbalalmanak vonden we zo minstens vijftien clubs met een eigen clubpet. Zelfs in onze tijd zijn die nog mooi om te zien, dus waarom worden er eigenlijk geen retro-petten gemaakt? De voetbalwereld staat normaal altijd vooraan om ergens geld mee te verdienen.

Daarbij helpt het ook nog eens om het koppen te beperken, waarmee die retro-pet helpt met het voorkomen van dementie, ALS en de ziekte van Parkinson. Voer de clubpet daarom in vanaf volgend seizoen. Al het geld dat hiermee wordt verdiend, gaat weer naar onderzoek naar het ontstaan, voorspellen en herkennen van dementie.

Inkoppertje, toch?

Foto boven artikel:

Kunstmatige afbeelding van het tenue van Volharding uit Rotterdam. Het is gebaseerd op informatie uit de Voetbal-Almanak van 1901.