HFC Haarlem was betrokken bij één van de grootste voetbalrampen in de historie

Bij een stadionramp in Indonesië zijn minstens 125 doden gevallen. Precies veertig jaar geleden gebeurde iets vergelijkbaars bij een Europese wedstrijd van HFC Haarlem.

Oktober is de Maand van de Geschiedenis met dit jaar als thema Wat een ramp! Binnen de sportgeschiedenis is dit geen favoriet onderwerp, omdat die zich meestal beperkt tot een zeer summiere terugblik op de helden en de hoogtepunten. Op de drama’s en de dieptepunten wordt liever niet teruggekeken, ook al zijn die net zo belangrijk geweest voor de ontwikkeling van de sport.

Bijna-ramp

Zo is de stadionramp een terugkerend verschijnsel in de internationale sport. In 1902 gebeurde dit voor de eerste keer in Schotland met 25 doden en ruim 500 gewonden. In Amsterdam was het in 1911 bijna gruwelijk misgegaan vlak voor aanvang van een voetbalwedstrijd in de Watergraafsmeer tussen Nederland en Engeland. Door krankzinnige drukte stortte een tijdelijke houten tribune in en kon een andere net op tijd worden gestut. Door een wonder vielen er die dag geen doden.

Als gevolg van die Amsterdamse bijna-ramp werd het voor de Nederlandse sportwereld opeens duidelijk dat er veilige stadions gebouwd moesten worden, iets wat in die tijd nog niet bestond. Met steun van de gemeente Amsterdam werd in 1914 aan de Amstelveenseweg het Nederlandsch Sportpark gebouwd, het eerste stenen stadion van ons land, de voorloper van het Olympisch Stadion. Zo werd een drama het startpunt van een positieve ontwikkeling in de sport.

Hetzelfde was het geval na een aanhoudende reeks stadionrampen in de jaren tachtig met tientallen doden, zoals het Heizeldrama van 1985 bij de Europa Cup 1-finale tussen Liverpool en Juventus en de brand in het Bradford-stadion datzelfde jaar. Op een vreselijke manier werd duidelijk dat er een complete nieuwe generatie aan stadions vereist was om nieuwe drama’s te voorkomen. In Nederland leidde dat tot de komst van de eerste moderne onderkomens, te beginnen in Utrecht en daarna Heerenveen en Amsterdam.

Moskou

Op 20 oktober 1982 – deze maand veertig jaar geleden – was een Nederlandse ploeg betrokken bij één van de grootste stadionrampen ooit. HFC Haarlem, inmiddels allang failliet, had zich geplaatst voor de Europa Cup III na een vierde plaats in de eindranglijst, nog met een piepjonge Ruud Gullit. In de tweede ronde werd gespeeld tegen Spartak Moskou. Het was midden in de Koude Oorlog, toen Moskou nog de hoofdstad was van de Sovjet-Unie en daarmee voor de voetballers uit de westerse wereld bijna van een andere planeet.

Aan het einde van deze wedstrijd in het toenmalige Leninstadion, tegenwoordig het Loezjniki Stadion, was er slechts één van de drie uitgangen geopend. Vijf minuten voor tijd leidde de thuisploeg met 1-0 toen al een grote stroom toeschouwers naar buiten wilde. Opeens werd het tweede doelpunt gescoord, waardoor veel mensen weer terug wilden naar hun plek. In deze botsende massa’s met een tekort aan uitgangen werden tientallen bezoekers gedood, waarschijnlijk zelfs enkele honderden.

Het tv-programma Andere Tijden maakte hierover in 2007 een uitzending. Hierin kwam onder meer Michail Koezenkov aan het woord, zestien jaar oud toen hij deze ramp meemaakte. “Mensen vielen naar beneden op het beton. En met hun lichamen duwden ze elkaar in dat gedrang. Je kon al niet meer naar beneden, daar lagen mensen. En van achteren duwde de menigte. Er was onvoldoende licht. Mensen boven konden niet zien wat er daar vooraan gebeurde. Het leek alsof de massa naar de uitgang liep, maar die massa kon nergens heen.”

Zelf stond hij in het midden. “Ik kon mijn benen niet bewegen. Mensen begonnen van alle kanten tegen me aan te drukken. Ik begon al het bewustzijn te verliezen. En op dat moment voelde ik dat er iemand onder mij was. Ik kon niet anders dan op hem gaan staan. Niet dat ik echt op hem stapte, maar ik kon mijn benen niet kwijt. Daardoor waren mijn longen ietsje hoger, en zo kon ik naar lucht happen. Ik had een soort adempauze. Dat leek een eeuwigheid te duren, maar in werkelijk was het iets van 5 à 10 minuten.”

Doofpot

Na afloop werd er nooit een officieel onderzoek verricht, omdat de autoriteiten zelf schuldig waren aan de chaotische omstandigheden. De spelers van Haarlem begrepen op het moment zelf daarom niet wat er allemaal was gebeurd. Pas veel later werd duidelijk dat het wellicht de grootste stadionramp aller tijden betrof, waar zij onderdeel van hebben uitgemaakt. Precies veertig jaar later weten we dat alleen nog steeds niet zeker, omdat deze ramp in een doofpot werd gestopt.

Zo is er niets geleerd van die dramatische gebeurtenissen van 1982. De sportwereld kijkt nu eenmaal liever terug op de helden en de hoogtepunten.

Fotobijschrift: Op het terrein van de H.F.C. Haarlem worden in 1982 extra veiligheidshekken geplaatst voor de Europacupwedstrijd tegen Moskou. Foto: C. de Boer, Noord-Hollands Archief.