14 vergeten vrouwen: de Nederlandse pioniers van het olympische waterpolo

De Nederlandse waterpolovrouwen strijden vanaf vandaag om de laatste twee tickets voor de Olympische Spelen in Tokyo. Dat is 101 jaar nadat hun landgenotes de eerste olympische waterpolowedstrijd in de geschiedenis speelden.

Het sportieve hoogtepunt van het Nederlandse waterpolo was de gouden medaille voor het vrouwenteam op de Olympische Spelen van 2008. Het was ook meteen de laatste keer dat deze ploeg meedeed. Vanaf vandaag wordt gestreden om de twee laatste tickets voor Tokyo, waarmee Nederland na dertien jaar hoopt terug te keren op het hoogste niveau. Wat dan weer is vergeten is dat Nederlandse waterpolovrouwen in 1920 verantwoordelijk waren voor het debuut van deze sport op de Olympische Spelen.

Het begin

Het huidige vrouwenwaterpolo is onvergelijkbaar met de beginsituatie van zo’n honderd jaar geleden toen deze sport internationaal nog niet veel voorstelde. In veel landen waren gelegenheidsteams actief, waarin lokale zwemsters het in geïmproviseerde teams tegen elkaar opnamen. Van echte landenteams en internationale competities was geen sprake.

Wel werden er experimentele toernooien georganiseerd. Zo streden twee vrouwenteams uit Amsterdam en Rotterdam in 1910 ter gelegenheid van het twintigjarige bestaan van de Rotterdamse Zwemclub om het Zilveren Ei. De Rotterdammers waren in vorm, wonnen met 3-0 en gingen er met de trofee vandoor.

In 1911 speelde de Hollandsche Dames Zwemclub (HDZ) uit Amsterdam de eerste internationale wedstrijd tegen een team uit Engeland. Zwemconnaisseur Ben Planjer schreef hierover in 1941 in Veertig jaar waterpolo: ‘De Engelschen hebben gewonnen met 3-2, maar de Amsterdamse dames hebben zich dapper geweerd net een vinnig en vlug spel, dat ook haar een woord van hulde niet mag worden onthouden.’ Hierna werd waterpolo onder vrouwen snel populairder. Tussen 1912 en 1914 werden onder meer in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag nieuwe clubs opgericht.

In 1914 werd door de Nederlandse Zwembond zelfs voor het eerst een landelijke vrouwencompetitie opgezet in het waterpolo. De eerste tien jaar werd alles gewonnen door HDZ uit Amsterdam, maar daarna werd de concurrentie serieus met ook andere kampioenen. Zo kreeg Nederland steeds meer vrouwen, die internationaal gezien op een hoog niveau waterpolo speelden.

Amsterdam-Rotterdam

Dat was het IOC ook opgevallen en daarom mochten twee Nederlandse clubteams op 29 augustus 1920 in Antwerpen een olympische demonstratiewedstrijd vrouwenwaterpolo spelen – de eerste in de geschiedenis! HDZ had het initiatief genomen en speelde tegen een lokaal Rotterdams team. De Courant meldde: "De Hollandsche Dames-Zwemclub is dank zij de medewerking van den voorzitter van het NOC er in geslaagd toestemming te verkrijgen tot het geven van waterpolodemonstratie gedurende de zwemweek op de Olympische Spelen te Antwerpen. Daar het polo voor vrouwen slechts in drie landen, nl. Engeland, Duitschland en Nederland beoefend wordt, is het voor de Nederlandsche zwemsport van heel groot belang dat het op spotgebied zoo kleine Nederland, de andere landen een voorbeeld moet stellen." De wedstrijd eindigde in 2-2.

Zo schreven Nederlandse sporters geschiedenis met de eerste olympische wedstrijd in het vrouwenwaterpolo. Eén van de deelnemers was de Amsterdamse zwemster Rie Beisenherz, die drie dagen eerder ook al als eerste Nederlandse vrouw in actie was gekomen op de Olympische Spelen.

De waterpolovrouwen hoopten met deze demonstratiewedstrijd het IOC dermate enthousiast te maken dat hun sport op de volgende Spelen zou worden toegelaten, maar daarmee liepen ze te ver vooruit op de maatschappelijke ontwikkelingen. Wel leverde de demonstratie in Antwerpen een uitnodiging op voor een internationale wedstrijd in 1922 in Monte Carlo. Daar speelden de Nederlandse vrouwen tegen een ploeg uit Londen, die met 6-0 werd verslagen.

Voor de Nederlandse waterpolovrouwen was het succes daarmee wel voorlopig voorbij, want pas in de jaren tachtig werden ze drie keer Europees kampioen en begin jaren negentig zelfs wereldkampioen. De olympische doorbraak van hun sport liet nog langer op zich wachten, want pas in 2000 bij de Spelen van Sydney werd waterpolo voor vrouwen aan het olympische programma toegevoegd.

De veertien vergeten waterpolopioniers

Naam
1. Rie Beisenherz, 1901 – 1992
2. Ada Bolten, 1903 – 1984
3. B. Duykers, verdere gegevens onbekend
4. J. Evelein, verdere gegevens onbekend
5. Anna Helweg, 1891 – 1975
6. A. Hoogakker, verdere gegevens onbekend
7. Truus Klapwijk, 1904 – 1991
8. A. Knuyt – Van Laar, verdere gegevens onbekend
9. J. van Laar, verdere gegevens onbekend
10. J. Nijland, verdere gegevens onbekend
11. T. Nyland, verdere gegevens onbekend
12. C. van Stok, verdere gegevens onbekend
13. Reinoudje van Tol, verdere gegevens onbekend
14. M. Weeninck of Wijninck, verdere gegevens onbekend

Fotobijschrift: de Nederlandse vrouwen die in 1920 de demonstratiewedstrijd speelden. Foto uit het privéarchief van G. Klapwijk, één van de speelsters