"Minder auto’s, ten gunste van sport, bewegen en huisvesting"

Rijksbouwmeester Francesco Veenstra zoekt naar ruimte om te bewegen

© LARS VAN DEN BRINK

De druk op de in Nederland beschikbare ruimte is groot. Bouwen moeten we; bouwen, bouwen, bouwen. Vanuit het nieuwe huis moeten we filevrij met de auto naar het werk kunnen, zoevend tussen de maisvelden voor de Nederlandse veestapel. Tussen die drie krachten is sport als een vlieggewicht onder de zwaargewichten. Hoe krijgt de sport in Nederland de ruimte die het verdient? Rijksbouwmeester Francesco Veenstra deelde eerder dit jaar in vakblad Sportaccom zijn visie: “Ruimte voor sport komt er in veel gevallen minder goed vanaf.”

Als we Francesco Veenstra spreken, heeft hij net zijn vaste hardlooprondje erop zitten. "Ik loop al mijn hele leven hard. Voor mij is iedere plek in het land en op de wereld een sportterrein."

Veenstra weet als geen ander dat zelfs dat een vereenvoudiging van de werkelijkheid is. Ook hardlopen moet mogelijk gemaakt worden, zeker in Nederland waar het woekeren is met de beschikbare ruimte. Daarin speelt hij sinds 1 september 2021 een belangrijke rol, de dag waarop hij werd aangesteld als Rijksbouwmeester.

Veenstra werkte jaren voor het Delftse architectenbureau Mecanoo voordat hij mede-eigenaar werd van het bureau. Daarna werd hij partner bij Vakwerk Architecten, beide in Delft gevestigd. Tot zijn aanstelling als Rijksbouwmeester was hij ook voorzitter van de Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus (BNA). Met een landschapsarchitect en een stedenbouwkundige leidt hij nu het College van Rijksbouwmeester en Rijksadviseurs (CRa).

Samenleving als vetrekpunt

De Rijksbouwmeester heeft een adviserende rol. "Het parlement, coalities en kabinetten bepalen uiteindelijk welke kant het land opgaat. Het CRa probeert dat te beïnvloeden zodat wordt bijgedragen aan de ruimtelijke kwaliteit, dus hoe alles zijn beslag krijgt in de stad, de buurt en het land. Binnen ministeries en coalities in Den Haag staan vaak sectorale belangen centraal. Wij laten zien hoe dat allemaal samenkomt in onze leefomgeving."

"We geven adviezen die altijd met ruimte te maken hebben en ook altijd een vertrekpunt hebben in de samenleving en maatschappij. Om dat goed te doen, moet je uit het hier en nu treden en veel meer naar de toekomst kijken. Wat hebben we dan als samenleving nodig?", vertelt Veenstra. "Je kunt ook kijken naar 2050, dat is maar één generatie verder, of nog verder en dan terugredeneren en kijken wat nu nodig is."

Combineren van functies in de buitenruimte

Zijn aandacht gaat nu vooral naar de transitie op drie gebieden: woningbouw, landbouw en energie. Tussen die grote maatschappelijke ontwikkelingen speelt sport niet de allergrootste rol. Belangrijk is ze echter wel, vindt Veenstra. "Het interessante van de sportsector is het enorme algemeen belang dat het dient. Sport is goed voor de gezondheid, zelfs zonder dat sporters het in de gaten hebben zijn ze ook preventief bezig. Als je je lichaam in conditie houdt, heeft dat een positief effect op je gezondheid."

"Het interessante van de sportsector is het enorme algemeen belang dat het dient"

Francesco Veenstra - Rijksbouwmeester

Lastig is wel dat wanneer het gaat om sport – of beter nog: sport en bewegen – er zoveel andere belangen spelen. Commerciële belangen van bedrijven in de sportsector, maar bijvoorbeeld ook in de toeristensector. Er valt daar een wereld te winnen in het combineren van functies in de buitenruimte.

"Om een goed beeld te krijgen, moet je kijken naar het bovenliggende algemene belang dat de sector dient", zegt Veenstra. "Zo zie je dat je vanuit de kern, vanuit sportorganisaties, een uitstap kunt maken naar sectoren waaraan je misschien niet dacht, maar die je toch kunnen helpen om doelen te bereiken. Sport en onderwijs bijvoorbeeld, zijn belegd in twee verschillende ministeries, maar het bewegingsonderwijs verbindt beide. Misschien draagt meer bewegingsonderwijs wel bij aan betere leerprestaties."

Ruimte om te bewegen

En daarbij kunnen sport en bewegen op zoveel verschillende manieren plaatsvinden. Als gezegd ziet Veenstra de hele wereld als een sportterrein – hardloopschoenen mee op reis en gaan! "Maar veel mensen die georganiseerd willen sporten, hebben daarvoor specifieke ruimtelijke condities nodig, zoals een voetbalveld. Anderen sporten binnen, waar weer een andere ruimtelijke conditie voor nodig is."

De ruimte voor deze sporten komt ondertussen steeds verder onder druk te staan en dat is zorgelijk. "Maar misschien nog belangrijker is de ruimte om te bewegen. Wie dagelijks van huis naar werk of school loopt, draagt direct bij aan een vitaler leven en aan zijn lichamelijke en mentale gezondheid. De ruimte om te bewegen is dus minstens net zo belangrijk als ruimte om specifieke sportactiviteiten te organiseren. En die ruimte is overal om ons heen. Maar zorg dan wel dat die ruimte goed wordt onderhouden."

Sport onder druk

Het belang van sport is dus groot, maar wordt in de praktijk snel kind van de rekening, merkt Veenstra. De ruimte voor sportlocaties staat onder druk, ook in zijn woonplaats. "Op de Lloydpier in Rotterdam worden 600 woningen gebouwd, op een plek waar nu allemaal sportvelden zijn. Die zijn belangrijk voor dat deel van de stad. Bewoners vragen de gemeente waar die sportvelden terugkomen, maar dan zie je dat daar nog niet echt een antwoord op is. Bij de verdichting van steden – waar ik overigens een groot voorstander ben – moet je je daarom afvragen welke ruimte je moet inzetten voor woningen en welk deel bestemd wordt om als samenleving gezond en vitaal te blijven."

"Zeker is dat steden zullen blijven groeien, vanuit economisch belang en om voldoende voorzieningen in de stad te houden. Die groei dwingt de gemeente tot een continue afweging van belangen van bewoners en nieuwkomers. Bovendien is ze gebonden aan wet- en regelgeving en moeten ook allerlei eisen vanuit ontwikkelaars en verschillende andere organisaties in een plan worden geweven."

"Bij de verdichting van steden moet je je afvragen welke ruimte je moet inzetten voor woningen en welk deel bestemd wordt om als samenleving gezond en vitaal te blijven"

Fransesco Veenstra - Rijksbouwmeester

Veenstra is ervan overtuigd dat NOC*NSF regelmatig met Vincent Karremans, (inmiddels demissionair) staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, zal praten om hem het belang van sport duidelijk te maken. "Er ligt een belangrijke taak vanuit het kabinet voor Karremans. Hij zal met de (demissionair, red.) minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Mona Keijzer het gesprek moeten voeren over het belang dat ruimte voor sport en bewegen heeft in onze samenleving als preventiemiddel. Zij zal bereid moeten zijn ruimte in te bouwen voor dat belang."

"De belangrijkste oplossing daarvoor is dat we het aandeel van de auto in de ruimte moeten terugdringen ten gunste van sport, bewegen en huisvesting. In de vier grote steden, Amsterdam en Utrecht lopen daarin voorop, is deze beweging al zichtbaar. De nieuwe Utrechtse wijk Biesbosch krijgt 7000 woningen met amper plek voor auto’s. Auto’s zijn niet meer dominant, de buitenruimte wordt een plek voor ontmoeting."

Open gebied

Maar het is wat Veenstra betreft niet alleen een kwestie van ruimtelijke ordening om de druk op sportlocaties te verminderen. Er moet ook anders gekeken worden door de locaties zelf. "Een ideaal voor mij is een sportpark dat een open gebied is. Dat is niet meer zo. Sportparken hebben hekken en een slagboom die omlaaggaat op het moment dat de sportvereniging geen gebruikmaakt van het terrein. Op die manier is het sportpark ook niet te gebruiken door de bewoners in de buurt. We moeten onderlinge afspraken maken wie wanneer gebruikmaakt van het terrein. Je ziet dat al in de samenwerking met scholen. Maar waarom zouden ook bewoners niet daar een balletje kunnen trappen?"

Effectief gebruik van de ruimte

Een ander punt is de dwingende agenda. "De manier waarop we in Nederland de week hebben ingericht, van maandag tot en met zondag, ligt behoorlijk vast. Het ritme van school wordt door gezinnen gevolgd, veel mensen werken daarom op de woensdagen thuis, als de kinderen vroeg uit school komen. Daarnaast hebben veel mensen de voorkeur om op zaterdag te sporten zodat ze op zondag iets met het gezin kunnen doen. Dat bepaalt ook het ritme van de sportorganisatie. Mijn jongste zoon heeft heel actief gevolleybald. Elke zaterdag waren we op pad om overal en nergens naartoe te gaan. Het zou het beste zijn om ook op vrijdag en zondag te gaan. Dat is misschien lastig te plannen, maar het is ook lastig planbaar wanneer alle sport op zaterdag plaatsvindt. Het staat het meer effectieve gebruik van ruimte in de weg."

"We moeten nadenken over hoe we effectiever de ruimte kunnen delen, ook als het om sport gaat"

Fransesco Veenstra - Rijksbouwmeester

Een lange periode was de ruimte voor sport toebedeeld aan één bepaalde sportactiviteit. "Nu is er ook 7x7 voetbal op een half veld, dan kun je met de helft meer mensen voetballen dan 11 tegen 11. Padel speel je met z’n vieren op een half tennisveld, dat zijn twee keer zoveel mensen. Voor 3x3 basketbal geldt dat ook. Het zijn bovendien ook spelvormen waarin meer wordt gerouleerd. Bij 7x7 voetbal zit je met twaalven in een team, zodat het prima is als je een keer niet kunt. Dat biedt ook vrijheid om de ruimte gedurende de week afwisselender te gebruiken. We moeten dus nadenken over hoe we effectiever de ruimte kunnen delen, ook als het om sport gaat. Wat zou dan wel kunnen? En je ziet daarin gelukkig ook steeds meer beweging ontstaan."

Dit artikel verscheen eerder in een uitgebreide versie in vakblad Sportaccom (1-2025).

Foto boven artikel: Lars van den Brink.
Foto halverwege artikel: Shutterstock.

Lees ook dit artikel naar aanleiding van een sessie tijdens het Nationaal Sport Congres over ruimte voor sport door Vincent Luyendijk: