"Bouw woningen op sportlocaties om de woningnood aan te pakken"

Sport- en vitaliteitsondernemer Marcel de Visser pleit voor anders denken en anders bouwen

© LYCS Architecture via Archdaily

Van de vele recepten die afgelopen jaar tijdens de verkiezingsstrijd werden uitgewisseld om de woningbouw te bestrijden, viel die van Marcel de Visser van Sport + Vitality misschien wel het meeste op: gebruik bestaande sportlocaties voor de bouw van nieuwe wooncomplexen en leg op de onderste lagen en op daken sportvoorzieningen aan. In een uitgebreid interview met vakblad Sport & Strategie deelde hij zijn visie: "Zo behouden we de sportcapaciteit, maar winnen we ruimte voor duizenden woningen."

De woningnood was een van de belangrijkste thema’s in de verkiezingsstrijd. Talrijke oplossingen werden op de kiezer afgevuurd. Zes van de tien bestaande huizen zijn eengezinswoningen, splitsen is dan een snelle en voor de hand liggende route naar meer woningen. Een andere optie is leegstaande kantoorruimte te gebruiken als woonruimte. In Nederland staat circa 10 procent van de kantoren leeg, ruim 3 miljoen vierkante meter. Volgens diverse studies kan dit worden omgezet in 60.000 tot 100.000 woningen.

D66 wilde tien nieuwe steden en GroenLinks-PvdA had een minstens zo ingrijpende maatregel voor ogen: regionale luchthavens slopen en er woningen bouwen. Op LinkedIn klom Marcel de Visser, ondernemer te Breda op het gebied van sport, vitaliteit, innovatie en gezondheid, in de pen om het GL-PvdA-voorstel af te branden en er een alternatief tegenover te stellen. "Het voorstel van Groen Links-PvdA is kortetermijndenken", schreef hij, "want toekomstige mobiliteit verdwijnt niet. Luchthavens worden straks hubs voor elektrisch en waterstofvliegen. Straks gaan we medicijnen met drones vervoeren en dan hebben we die infrastructuur van regionale luchthavens juist hard nodig."

Sport en wonen integreren

Zijn alternatief: bouwen op sportlocaties. "We hebben in Nederland tienduizenden sportvelden en hallen. Vaak met een eigen infrastructuur: wegen, parkeerplaatsen, nutsvoorzieningen. Waarom gebruiken we die locaties niet slimmer? Bouw op de plekken waar nu sportvelden liggen nieuwe woon- en werkcomplexen, en integreer de sportvoorzieningen slim in de onderste lagen of op de daken van die gebouwen. Zo behouden we de sport, maar winnen we ruimte voor duizenden woningen."

De Visser kreeg op zijn provocatieve stelling een stroom van reacties, de meeste positief. Sommigen wezen hem op het al langer bestaande sportveld op het dak van IKEA in Utrecht, anderen attendeerden hem op nieuwbouwprojecten in Amsterdam en Rotterdam, waar de integratie van sportvoorzieningen in wooncomplexen al is/wordt gerealiseerd. En op de tennisvelden bij de Amsterdamse Sloterplas, die inmiddels zijn vervangen door een beperkt aantal tennis- en padelbanen én 550 woningen.

De Visser: “In Nederland hebben we een sportinfrastructuur die uniek is in de wereld. Zo mooi en luxe vind je het nergens. Maar al die velden en hallen verslinden enorm veel ruimte en een groot aantal van de accommodaties wordt door de week nauwelijks gebruikt. Door wonen en sportieve voorzieningen te combineren, kan de woningnood voor een groot deel worden opgelost.”

Het voetbalveld op het dak van de IKEA in Utrecht. Foto: Nophadrain

Sports + Vitality

De Visser (53) zat op het CIOS, studeerde commerciële economie, en is gefascineerd door innovatieve toepassingen op het vlak van sport en gezondheid. Hij werkte voor NOC*NSF, deed sportstimuleringsprojecten bij sportbonden, gemeenten en provinciale sportraden en raakte bij zwembond KNZB betrokken bij de exploitatie van zwemaccommodaties. "Veel gemeenten worstelden vijftien, twintig jaar geleden met de vraag hoe hun zwembad te beheren. Dat heeft geleid tot de oprichting van exploitatiebedrijven als Optisport en SRO, die dat beheer overnamen, waardoor de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor het zwembad als basisaccommodatie uit het zicht is verdwenen. Als de KNZB die rol naar zich toe had getrokken en toen had gezegd: dat gaan wij als bond doen, dan was ze nu de grootste exploitant geweest van Nederland."

"Al die velden en hallen verslinden enorm veel ruimte en een groot aantal van de accommodaties wordt door de week nauwelijks gebruikt"

Marcel de Visser

In 2012 ging hij verder als zelfstandig ondernemer, met de zwembond als eerste opdrachtgever. “Doel was een nieuw zwembadconcept in de markt te zetten. Als je een zwembad anders en simpeler bouwt, kunnen zowel de bouw- als exploitatiekosten omlaag en kan de gemeente of zwemvereniging het weer zelf exploiteren. Zoals de meeste tennis- en hockeyverenigingen hun complex ook zelf bezitten en exploiteren.”

Later zette hij in zijn woon- en geboorteplaats Breda de Stichting Vitaal Breda op, waarin hij een groot aantal sportaanbieders, van buurtsportcoaches tot fysiotherapeuten en gezondheids- en vitaliteitscoaches, samenbracht en vitaliteitsprogramma’s ontwikkelde voor de gemeente Breda en het lokale bedrijfsleven. “Een van onze grootste klanten was het Amphia-ziekenhuis, het grootste ziekenhuis van West-Brabant, met meer dan vijfduizend medewerkers. Met trainingen, workshops, webinars, richtten we ons op het vitaliseren van de medewerkers en het creëren van zoveel mogelijk actieve werkplaatsen.”

In 2021 richtte hij samen met planoloog Arno Hermans en IT-specialist Aswin Steenhof Sports + Vitality op. Als kantoor betrokken ze een oud schoolgebouw, waar ze ook onderdak boden aan andere startups op het gebied van gezondheid, sport, innovatie en vitaliteit. “Inmiddels zijn we vier verhuizingen verder en biedt onze hub huisvesting aan veertig, vijftig ondernemers, variërend van coaches die mensen na een burn-out helpen met re-integreren en bedrijven adviseren hoe ze hun ziekteverzuim kunnen terugdringen tot een podcaststudio en videobedrijf. Technologie, apps, platformen – dat is de crux van deze hub.”

Vernieuwende concepten

Sport + Vitality zelf is zich steeds meer gaan toeleggen op sportinfrastructuur zoals accommodaties en de openbare ruimte. De Visser: “We adviseren sportbonden, clubs en gemeenten op accommodatiegebied en in het gebruik van de openbare ruimte. Dat doen we onder meer door wereldwijd innovaties en vernieuwende concepten op te sporen. Soms zien we innovaties voorbijkomen waarvan wij denken; dat is echt iets voor deze bond of die gemeente. Of we treffen buitenlandse partijen die ons vragen: kun je ons helpen binnen de Benelux meer zichtbaarheid voor onze oplossingen te verkrijgen? En die brengen we dan via webinars, presentaties, digitale magazines of door een buitenlandse trip te organiseren onder de aandacht van bonden, clubs, gemeenten en bedrijven.”

Vooral Denemarken blijkt vruchtbare grond voor innovaties en nieuwe toepassingen op het vlak van gezondheid, sport en vitaliteit. “In Kopenhagen wordt geen sportaccommodatie meer gebouwd die niet op data en onderzoek is gebaseerd”, weet De Visser. “Elk nieuw zwembad, elke nieuwe sporthal – niets gebeurt daar nog uit de losse pols, maar is gestoeld op onderzoek. Waarom hebben we dit nodig? Hoe gaan we het doen? Er wordt geen accommodatie of zwembad meer gebouwd als niet vaststaat dat de scholen hem ook gaat gebruiken.”

Foto onder:
CopenHill: een ski-helling, hiking, een klimwand en groenvoorziening bovenop een elektriciteitscentrale in Kopenhagen. Foto: Rune Johansen voor The Danish Foundation for Culture and Sports Facilities

De benodigde data halen de Denen onder meer uit grootschalig en langdurig onderzoek onder de jeugd. “Ze zijn kinderen die op de lagere school zaten gaan volgen tot hun achttiende. Welke keuzes maken ze, hoe sporten ze op hun 13de, 14de, 18de? Met dergelijk onderzoek kun je hun hele sportloopbaan overzien en bijvoorbeeld nagaan waarom jongens van 14, 15, die eerst voetbalden, daarmee zijn gestopt en wat ze daarna zijn gaan doen. Op basis van dit soort data kun je veel beter onderbouwen welk type sportcomplex je waar moet bouwen en hoeveel geld je ervoor nodig hebt.”

Sports + Vitality heeft het label ESWAM opgericht, de European Sports Wellbeing Alliance for Municipalities. “Steden als Rotterdam, Kopenhagen, Hamburg, Mechelen zijn daar ook lid van en wisselen met elkaar gegevens uit over sport- en gezondheidsvraagstukken. Wij proberen dan bijvoorbeeld te achterhalen hoe Kopenhagen dat data-onderzoek aanpakt en maken de vertaalslag naar Nederland. Of we sporen buitenlandse succesverhalen op en identificeren wat we daarvan kunnen leren.”

Op grond van die kennis maakte Sport + Vitality in het recente verleden digitale bladen over urban sports en zwemaccommodaties. “Daarin laten we aansprekende voorbeelden zien uit binnen- en buitenland en leggen we uit welke keuzes zijn gemaakt en waarom een hal of baan zus of zo is gebouwd. Zo willen we anderen inspireren en leren hoe je zelf zoiets kunt doen of aanpakken. Die magazines delen we tegen betaling binnen de alliantie met elke binnen- en buitenlandse gemeente die interesse heeft.”

Cross-sectoraal bouwen

In september bezocht De Visser met een aantal Nederlandse geïnteresseerden Tallinn, de hoofdstad van Estland, waar zestien verschillende sporten ondergebracht zijn in één winkelcentrum. “Daar zie je het cross-sectoraal bouwen in optima forma: sportaccommodaties die qua constructie en exploitatie geïntegreerd zijn met woningen, winkels en andere commerciële voorzieningen, waardoor die accommodaties betaalbaar blijven. Dit soort voorbeelden laat zien dat het echt mogelijk is: sportverenigingen een locatie bieden én innovatieve oplossingen creëren voor woningbouw. Met als belangrijkste effect dat je, door sport, wonen en duurzaamheid samen te brengen, elke vierkante meter twee, drie keer kunt benutten. Er waren ook ambtenaren uit Rotterdam mee. Daar bouwen ze al bijzondere dingen, maar ze willen ook graag leren van de andere steden.”

De Visser kent veel meer buitenlandse voorbeelden waar sportvoorzieningen op slimme, soms revolutionaire wijze zijn geïntegreerd in andersoortige gebouwen: een zwembad gecombineerd met kantoren; wooncomplexen met sportvoorzieningen in de kelders en onderste lagen of op het dak. “Via PPS (Publiek-Private samenwerking)-constructies kunnen deze sportaccommodaties betaalbaar worden gefinancierd en multifunctioneel worden ingericht. Clubhuizen zijn sowieso de ontmoetingsruimten van de toekomst, waar veel meer gebeurt dan alleen sport. Het gaat dus niet om óf-óf, maar om én-én.”

Clubhuizen zijn de ontmoetingsruimten van de toekomst, waar veel meer gebeurt dan alleen sport"

Marcel de Visser

In het nieuwste op 1 oktober jl. verschenen digitale magazine van Sport + Vitality zijn veel voorbeelden en praktijkcases van cross-sectoraal bouwen bij elkaar gebracht. “Natuurlijk zijn ze niet altijd meteen haalbaar in Nederland of een-op-een te kopiëren. Het gaat om de inspiratie en te laten zien dat het loont om anders te denken en dat je, als meerdere partijen de handen ineenslaan, sportaccommodaties op een andere, betere manier kunt financieren en exploiteren dan gebruikelijk is. Als je maar het lef hebt om dat te onderzoeken. Ik geef je een voorbeeld uit mijn directe omgeving. Een paar honderd meter van ons kantoor in Breda staat een enorm gebouw van de Sligro. Weer een paar honderd meter verder zit een voetbalclub met ik denk 100 leden en een plukje vrijwilligers. Al jaren is er discussie: hoe krijgen we de vereniging er weer bovenop? Nou, die club had ook op het dak van die Sligro gekund. Dan had je woningen kunnen bouwen op hun velden en had de club een paar jaar later op tientallen nieuwe leden kunnen rekenen.”

Toekomstvisioen

In reacties op LinkedIn werd cross-sectoraal bouwen een interessant toekomstvisioen genoemd, maar leek het sommigen praktischer om eerst te streven naar sterkere sportverenigingen. Door fusie van zwakke, noodlijdende clubs komt er ook veel ruimte vrij voor woningbouw en worden de overblijvende verenigingen gezonder en groter, aantrekkelijker voor bestaande en nieuwe leden en dus interessanter voor bestaande en nieuwe sponsors. “Sterkere verenigingen en multi-sportclubs zijn zeker deel van de oplossing”, zegt De Visser, “maar fusies alleen lossen de woningnood niet op. Vooral grote steden zien zich voor de noodzaak gesteld om, binnen de beperkt beschikbare, ruimte, wonen, werken en leven met elkaar te verbinden. Hoe geef je dan ook nog plaats aan sport en bewegen? Dan moet je stapelen, voorzieningen clusteren in multifunctionele gebouwen of ze bouwen op onderste lagen of op daken. Zo behoud je de noodzakelijke capaciteit én benut je de ruimte slimmer.”

Foto rechts:
Twee all-weather tennisbanen, maar ook padel en een ‘rooftop lounge’ op het dak van de David Lloyd-fitnessclub in het Belgische Sterrebeek, nabij Brussel.
Foto: David Lloyd Sterrebeek

Daar komt bij dat het sportlandschap de afgelopen tien, twintig jaar ingrijpend is veranderd en dat traditionele sporten als voetbal, zwemmen, tennis, hockey et cetera gezelschap hebben gekregen van skaten, klimmen en urban sports. “Dat vergt sowieso een andere benadering en visie op de locatie van sportaccommodaties. Natuurlijk moet je in georganiseerd verband kunnen blijven sporten en moeten we de sportverenigingen en sportpiramide in stand houden. Maar je moet ook incalculeren dat er veel meer sporten, aanbieders én doelgroepen bij zijn gekomen. Ouderen sporten en bewegen veel meer dan vroeger. Hoe kunnen we ook hen van dienst zijn, hoe kunnen we nieuwe én bestaande accommodaties aanpassen op nieuwe sporten en doelgroepen? Moet ik verbouwen, clubs samenvoegen? De ledenaantallen in de georganiseerde sport dalen – moet ik als gemeente mijn geld dan in de accommodaties van de georganiseerde sport blijven steken? Of moeten we het op een andere manier verdelen, zodanig dat ik ook andere sporten en andere doelgroepen dan jeugd en dertigers bereik?”

Zeggenschap en verantwoordelijkheid

Voor De Visser is het zonneklaar: de toekomst is aan multifunctionele sportlocaties die anders zijn ingericht, die nieuwe functies hebben, zodat ze door meer mensen gebruikt kunnen worden en die je dus ook anders moet exploiteren. “In Nederland hebben veel gemeenten, vooral de grote, het beheer van de sportaccommodaties overgedragen aan een gemeentelijk sportbedrijf. Die heeft de opdracht ervoor te zorgen dat sportvelden en accommodaties maximaal worden gebruikt. Dat kun je ook anders aanpakken. In Denemarken heb je Vejen, een dorp met 20.000 inwoners. Daar hadden ze vroeger een sporthal, waar de lokale handbalclub en wat andere sportclubjes in zaten. Later hebben ze er een bibliotheek aan vast gebouwd en er voor het beheer een stichting boven gezet, met maar één opdracht: zorg dat er in de hal activiteiten worden georganiseerd die groepen in het dorp in beweging zetten of samenbrengen. Willen de bewoners padel? Dat kan, er is een spaarpotje, maar wat gaan jullie zelf doen om padel op de kaart te krijgen? Sponsoring? Crowdfunding? Wat begon als een sporthal, daar vind je nu een padel-complex, een wellness hotel, een sportschool en dergelijke, en is uitgegroeid tot een van de grootste sportcentra van Denemarken. Je kunt er voetballen, er worden zomerkampen georganiseerd en er komen 1 miljoen bezoekers per jaar. Allemaal begonnen door de bewoners zelf zeggenschap en verantwoordelijkheid te geven in het gebruik en exploitatie van de gemeentelijke sporthal.”

Lees het magazine Rooftop Access via deze link.

Foto boven artikel: Een 200 meter-atletiekbaan met een basketbalveld op het dak van een schoolgebouw in de Chinese stad Taizhou. Foto: LYCS Architecture via Archdaily.

Dit artikel verscheen eerder in vakblad Sport & Strategie (editie 5-2024).