"Alle alarmbellen gaan af en het beleid kabbelt"

Tweede Kamerlid Michiel van Nispen (SP) over de noodzaak van een Sportwet

Eind vorig jaar nam de Tweede Kamer voor de tweede keer een motie aan waarin minister van sport Conny Helder wordt verplicht werk te maken van een Sportwet. De eerste keer lapte de minister de motie aan haar laars. Dat kan ze niet nog eens maken, zou je zeggen. In haar weerstand tegen een Sportwet wordt de minister gesteund door de twee grootste belangenorganisaties in de sport: NOC*NSF als het Platform Ondernemende Sportaanbieders (POS). In een interview met Frans Oosterwijk voor vakblad Sport & Strategie legde SP-Kamerlid Michiel van Nispen, mede-indiener van de motie, nog maar eens de noodzaak van een Sportwet uit.

Het is inmiddels oud nieuws: mede door corona is het aantal mensen dat sport of beweegt de afgelopen jaren sterk teruggelopen. De sportdeelname is het sterkst verminderd onder ‘kwetsbare’ groepen: ouderen, mensen met een beperking, periodiek zieken, mensen met obesitas of een laag inkomen et cetera. Kortom, de bevolkingsgroepen die sport en bewegen omwille van hun gezondheid juist het hardst nodig hebben.

Juist dat, het veiligstellen van de mogelijkheden tot sport en bewegen voor 'kwetsbare' groepen, is het belangrijkste motief achter de noodzaak van een Sportwet, aldus Michiel van Nispen (SP), samen met D66-Kamerlid Jeanet van der Laan initiatiefnemer achter de motie. "In de Sportwet moet verankerd worden dat sport en bewegen een basisrecht is van ieder individu, zoals ook iedereen recht heeft op zorg en onderwijs. Dat betekent dat de overheid verplicht wordt om sport en bewegen te faciliteren voor mensen die dat niet zomaar uit zichzelf kunnen. Op dit moment is dat geen overheidsverplichting, niet voor de Rijksoverheid, niet voor lagere overheden. Als een gemeente op dit moment zegt: we vinden sport en bewegen niet zo belangrijk, dan is er geen enkele wettelijke basis om die gemeente daartoe te verplichten of zelfs maar op aan te spreken.

De Sportwet moet dus ook duidelijkheid geven in de rollen en verantwoordelijkheden van het Rijk en de lagere overheden. Maar wij zien de Sportwet allereerst als ultiem instrument om zoveel mogelijk mensen in beweging te krijgen."

Het preventieve denken

De minister heeft beloofd niet nog eens de kont tegen de krib te gooien. Nog voor de zomer zal VWS de hoofd- lijnen voor wetgeving in de sport uitwerken, een half jaar later gevolgd door een rapportage over de juridische en financiële consequenties, heeft ze gezegd. Dat klinkt toch een beetje als een vertragingstactiek, want beide onderdelen zijn twee jaar geleden al gedetailleerd op papier gezet door een commissie van de NLSportraad onder leiding van Bernard Wientjes, die als eerste het idee voor een Sportwet lanceerde.

Van Nispen (40): "We zullen sowieso niet accepteren dat de minister géén uitvoering geeft aan de motie. Na de eerste keer heeft ze gezegd: voor mij hoeft die Sportwet niet, dat gaan we niet doen. We hebben daarop de motie herbevestigd en er is geen twijfel mogelijk dat de minister de motie nu moet uitvoeren. Of dat lukt, zal ook afhangen van de capaciteit die hiervoor wordt vrijgemaakt op het ministerie."

VWS stelt zich ten doel dat in 2040 75 procent van de bevolking sport en beweegt. Hoe kun je dit willen en géén Sportwet willen?

"Ik kan die weerstand tegen wetgeving zelf ook moeilijk verklaren. Behalve dan dat er in Den Haag een groot vertrouwen is in akkoorden, afspraken, convenanten en soortgelijke vrijblijvendheid. Ik geloof best dat afspraken en convenanten iets kunnen bijdragen, maar ik geloof niet dat ze de revolutie gaan brengen die we nodig hebben op het gebied van sport en bewegen."

Probleem is wellicht dat Helder behalve voor sport ook verantwoordelijk is voor Langdurige Zorg, met een budget dat oneindig veel groter is dan het sportbudget. Daarnaast lijkt het preventieve denken achter de Sportwet, sport als remedie tegenbewegingsarmoede, obesitas en andere kwalen, niet aan haar besteed. Dat geloof, dat sport iets bijzonders kan doen, is wel voorwaarde om in de noodzaak een Sportwet te geloven.

"Ik heb nu twee sportdebatten met deze minister meegemaakt en de passie voor sport en bewegen spat er bepaald niet vanaf. Het zit gewoon niet in haar DNA, lijkt het wel. Ik heb haar het afgelopen anderhalf jaar inzake sport en bewegen op weinig daadkracht kunnen betrappen. Dat is zorgelijk, want dat is juist wel wat we nodig hebben."

"We hebben op dit moment een heel welwillende en actieve Tweede Kamer, van coalitie tot oppositie, die inzake sport en bewegen met allerlei initiatieven en ideeën komt. Telkens roept de minister: niet nodig, we zijn al op de goede weg, alles komt goed. Maar het komt níét goed. Nederland kent grote beweegarmoede en er is grote ongelijkheid in sport- en beweegdeelname tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Dan moet je echt een daadkrachtige minister hebben. Daarom waren we bij het sportdebat in december ook zo fel en hebben we doorgeduwd met die motie. Er moet echt iets veranderen. En daar is die Sportwet een middel voor. Het is geen doel op zichzelf."

Dit artikel is een deel uit een groter interview met Michiel van Nispen uit het vakblad Sport & Strategie (editie 1-2023). Het hele interview lezen? Bestel dan deze editie dan als los nummer.

Foto: via SP