Wie blaast het Nederlands olympisch vuur eindelijk uit?

Net als je denkt dat het olympisch vuurtje in Nederland is uitgeblazen, flakkert het weer aan. Het plan om de Olympische Spelen van 2028 naar Amsterdam te halen, werd zeven jaar geleden door het kabinet nog naar een diepe lade verwezen. Terecht, volgens columnist Pieter van der Meer. Hij verbaast zich er dan ook over dat de vurige ambitie om het grootste sportevenement ter wereld naar Nederland te halen nooit helemaal is gedoofd. Afgelopen weekend maakte het AD bekend dat een aantal oud-topsporters samen met het bedrijfsleven weer bezig is met een plan om de Olympische Spelen van 2032 naar Nederland te halen.

Het is, om er maar een Nederlands cliché in te gooien, de dag die je wist dat zou komen. Op een dag staat weer een dromer op die het idee oppert om de Olympische Spelen naar Nederland te halen. Oud-olympiërs Stephan Veen en Gerrit-Jan Eggenkamp zijn nu de kartrekkers van een initiatiefgroep met ook 25 ondernemers die onderzoekt of Nederland zich kandidaat moet stellen voor de Spelen van 2032. Dat bevestigden diverse bronnen aan het AD. Heel veel meer valt over het plan nog niet te vermelden, want er is simpelweg nog geen plan. Voor zover we weten nog niet eens een krabbel op een bierviltje.

Europese Spelen

Toch is het feit dat een groep oud-topsporters en ondernemers bij elkaar komt om te brainstormen over ‘The Dutch Olympics’, blijkbaar nieuws. Dat zegt misschien ook genoeg over de wens die leeft in een deel van de Nederlandse sportwereld. De initiatiefnemers hebben zich overigens zelf nog niet uitgelaten over hun plannen. Ze kunnen natuurlijk ook nog niet veel anders zeggen dan dat ze het plan gaan maken. En met de kennis van het ‘Olympisch Plan 2028’, ook beducht op een voortijdige uitschakeling door politiek Den Haag en de publieke opinie. Eggenkamp, die ook bij dat plan was betrokken, heeft daar wellicht van geleerd.

Dat Nederland de organisatie van de Europese Spelen van 2019 vijf jaar geleden moest teruggeven aan het Europees Olympisch Comité wordt voor het gemak maar even vergeten. Het kabinet, de provincies en de gemeenten lieten juni 2015 gezamenlijk weten “het onverantwoord te vinden 57,5 miljoen uit te trekken voor de organisatie van de Europese Spelen”.

Om de Olympische Spelen te organiseren is wat meer nodig dan de Europese equivalent. Vooral meer geld. De totale kosten van de Spelen in Tokio zouden volgens de Japanse rekenkamer uitkomen op 23 miljard euro, waarvan de Japanse overheid zes miljard voor zijn rekening neemt. Voor zulke bedragen krijg je in Nederland de handen niet op elkaar. Uit de reactie van het ministerie van VWS viel al terughoudendheid op te merken. De minister in een verklaring aan NOS: "De minister zou het natuurlijk fantastisch vinden als de Spelen ooit weer een keer in Nederland zouden komen. Maar dan moet het Nederlandse volk er ook voor zijn en moet de financiering in orde zijn. Als daarvoor naar Den Haag gekeken wordt? Dat is echt nog te vroeg om daar antwoord op te geven."

Minder dure Spelen

Het zou pas vreemd zijn als Bruins nu al, zonder een bierviltje gezien te hebben, volledige steun toezegt voor de mogelijke Olympische Spelen over twaalf jaar. De kans dat hij binnen afzienbare tijd daarin bijdraait, is klein. De Dutch Grand Prix op Zandvoort in mei moet het ook zonder financiële steun vanuit VWS doen. Nederland laat dit jaar met de Grand Prix, de Vuelta-start en de Invictus Games weliswaar zien dat het grote sportevenementen aan kan. De Olympische Spelen zijn toch een different cookie.

De dromers zien kansen omdat het IOC vanaf 2032 compactere en vooral minder duurdere Spelen wil die ook interessant zijn voor kleine landen om te organiseren. Ook voor minder duurdere Spelen is geld van de overheid nodig en misschien nog belangrijker, zoals Bruins al aangaf: het Nederlandse volk moet het ook een goed idee vinden.

Zeepbellen

Het is onbekend wie precies allemaal in het brainstormgroepje van Veen en Eggenkamp zitten. Als ze nog plek aan de tafel hebben, doen ze er goed aan een sporteconoom te vragen naar de haalbaarheid van de Spelen in Nederland. De kans is klein dat bijvoorbeeld de Belg Trudo Dejonghe wordt gevraagd aan te schuiven. In een interview in het vakblad Sport & Strategie (editie 5) noemde hij de positieve impactstudies bij grote sportevenementen al “zeepbellen gecreëerd door marketingjongens, die weinig kaas hebben gegeten van economie en voor wie the sky the limit is”.

Volgens Dejonghe wordt de vraag die er echt toe doet nooit gesteld: "Wie betaalt en wie ontvangt? Daarvoor heb je een kosten-batenanalyse nodig, die de werkelijke geldstromen blootlegt." Voor Dejonghe aanschuift zou hij zijn toehoorders zijn boek 'Sporteconomie: samen in de spits' als studiemateriaal kunnen laten lezen. Daarin legt hij de basis uit van een gedegen kosten-batenanalyse en dat het begrip legacy bij de Spelen vooral door het IOC wordt gebruikt om de Spelen te verdedigen.

Dejonghe zei verder in het interview met Sport & Strategie dat Nederland en België beter geen bids meer kunnen doen voor grote sportevenementen als de Olympische Spelen. Hij gaf daarbij nog een idee om over na te denken: "Laat die grote sportevenementen maar over aan Doha, waar geen hond op de tribune zit en sportbonden zich belachelijk maken. Dan kunnen onze bedrijven de hightechproducten leveren die ze daar nodig hebben, daar heeft onze economie wél iets aan."

Het is een andere kijk op de Spelen, maar voor de ondernemers aan tafel moet dat toch niet als een slecht idee in de oren klinken. Dan wordt dat olympisch vuurtje misschien ook gelijk definitief uitgeblazen.

Foto: Shutterstock / Stas Knop