Tijdens de formatie werken D66 en CDA aan een “positieve agenda voor Nederland”. Maar sport komt in geen van de hoofdstukken voor. Gerard Dielessen kruipt – als informeel informateur – in de huid van de onderhandelende partijen en schrijft wat er volgens hem wél in de coalitieafspraken zou moeten staan. Want zonder sport blijft elk akkoord incompleet.
Tijd voor een gek verhaal. Laatst droomde ik dat ik als informateur aan tafel zat bij de heren Jetten en Bontenbal. We raakten in gesprek over de maatschappelijke waarde van sport. Over hoe sport en bewegen bijdragen aan een gezonde, weerbare en vitale samenleving – en dat dat best iets mag kosten. De aanvoerders van D66 en CDA kwamen zelfs met het wilde idee om tijdens de formatie een rondje mee te fietsen, als statement. “Ik rij dan alleen op de grote plaat,” zei Henri Bontenbal met zichtbare bravoure. Ik keek er bij voorbaat al naar uit.
Hoe het verder ging weet ik niet, want even later werd ik wakker. En toen realiseerde ik me: ik heb helemaal niet aan tafel gezeten met beide politieke voormannen. In de echte wereld ligt die taak bij Sybrand Buma, die samen met Rob en Henri probeert een ambitieuze en positieve agenda voor Nederland te smeden. Verkenner Wouter Koolmees gaf direct na de verkiezingen vijf thema’s mee – defensie, stikstof, economie, wonen en migratie – waarover de winnaars een gezamenlijk document moeten schrijven. Vanaf 9 december mogen andere partijen aansluiten op weg naar een coalitie.
Geen sport dus. Helaas geen verrassing: tijdens formaties bungelt sport historisch gezien onderaan de agenda.
Onbegrijpelijk eigenlijk. Onze samenleving wordt er bepaald niet gezonder op. Sinds 1981 is het aandeel volwassenen met obesitas ruim verdrievoudigd. Vooral jongvolwassenen (18–25 jaar) zijn in de afgelopen tien ongezonder gaan leven en ook jaar zwaarder geworden: in 2022 kampte al een kwart met overgewicht. Niet iedereen kan daar iets aan doen natuurlijk. Prognoses laten zien dat het percentage Nederlanders met overgewicht blijft stijgen tot circa 60–64 procent in 2040–2050.
We zitten te veel, we bewegen te weinig. Sporten en bewegen bieden preventieve, én goedkope oplossingen. De precieze maatschappelijke kosten zijn moeilijk te ramen, maar recente schattingen noemen grofweg 20 tot 25 miljard euro per jaar aan extra kosten die direct aan overgewicht toe te schrijven zijn. Dat is vergelijkbaar met de begroting van een groot ministerie.
Om de formerende partijen een handje te helpen, ben ik – als informeel informateur – in de partijprogramma’s van D66 en CDA gedoken. Uit hun verkiezingsbeloften heb ik alvast een concept-sportparagraaf gedestilleerd. Zodat de nieuwe “positieve coalitie” straks direct aan het werk kan.
Daar zou ik graag nog iets aan toevoegen. Niet omdat het in hun programma’s staat, maar omdat het hard nodig is: maak het lidmaatschap van sportverenigingen gratis voor alle jongeren tot en met 16 jaar. Toen mij in de COVID-tijd eens werd gevraagd wat mijn eerste besluit als minister van Sport zou zijn, antwoordde ik:
“Alle kinderen krijgen een gratis lidmaatschap.”
Hypothetisch, maar niet onrealistisch – en vooral logisch.
De cijfers spreken voor zich. Ongeveer de helft van alle kinderen en jongeren tot en met 16 jaar is lid van een sportvereniging: 49 procent bij 4–11 jaar en 51 procent bij 12–17 jaar. De puberleeftijd laat een lichte terugloop zien, al herstelde dit zich na corona.
Kortom: van de ongeveer twee miljoen kinderen en jongeren sport er dus maar de helft in verenigingsverband. Daar ligt een enorme winstkans – zeker als de nieuwe coalitie haar ambities serieus neemt.
"Het is nu het moment dat Den Haag weer leert samen te spelen. En de maatschappelijke waarde van sport eindelijk erkent"
Maar gratis lidmaatschappen alleen zijn niet genoeg. De politiek moet ook de wachtlijsten aanpakken en ruimte creëren voor nieuwe sportaccommodaties. De schaarste is groot, met teleurgestelde kinderen als gevolg. Investeren in sport zou een no-brainer moeten zijn – maar dat is het nog steeds niet.
En daarbij is beleid alleen niet genoeg. Het gaat ook om de waarden die sport belichaamt. Fairplay dus. Dat gebeurt nog lang niet overal langs de lijn. En al helemaal niet op het Haagse speelveld. Dat hebben we weer gezien in de aanloop naar de verkiezingen van 29 oktober.
Waarom niet wat meer rust? Waarom geen gezamenlijke lange termijndoelstellingen? Waarom geen focus? Waarom niet stoppen met al dat gewelddadige taalgebruik? Waarom niet meer respect voor elkaar? Waarom geen gezamenlijk verlangen creëren?
De politiek kan veel leren van de olympische waarden – uitblinken, respect, vriendschap – die inspireren tot het streven naar het hoogste, met respect voor jezelf en anderen. Voor en met elkaar in de wind rijden. Ze staan voor eerlijk spel, transparantie en samenwerken aan een gemeenschappelijk doel.
Sport leert hoe concrete doelen, teamwork en omgaan met tegenslag tot succes leiden. Daar kan de politiek nog wat van opsteken:
Sportsuccessen zorgen voor trots, verbondenheid en internationale uitstraling. Wie sport serieuzer neemt als beleidsdomein, kan maatschappelijke vraagstukken effectiever aanpakken en jongeren beter bereiken.
Kortom: door de waarden en principes van sport te omarmen, kan de Nederlandse politiek werken aan respectvollere debatten, gedeelde ambities en meer saamhorigheid. In plaats van elkaar uitsluiten, eigenbelang nastreven of ondoorzichtige spelletjes spelen – waar de samenleving inmiddels klaar mee is.
Het is nu het moment dat Den Haag weer leert samen te spelen. En de maatschappelijke waarde van sport eindelijk erkent.
Door een volwassen sportparagraaf op te nemen in het nieuwe coalitieakkoord.
Politiek ‘Op de Grote Plaat.’
Niet ernaast.
Gerard Dielessen beschrijft maandelijks voor Sport & Strategie Online opvallende ontwikkelingen in de sport. Vooral op het gebied van media, leiderschap en internationale sporttrends. Na de Olympische Spelen van Tokio (2021) stopte hij als algemeen directeur van NOC*NSF. Daarvoor was hij onder meer algemeen directeur van de NOS. Tegenwoordig is hij voorzitter van verschillende raden van toezicht (Omroep MAX, Stichting Alpe d’HuZes, RTV Drenthe) en adviseur van diverse organisaties. Als fanatiek fietser werkt hij samen met een vriend aan een meerjarige eigen Giro d’Italia, waarover begin volgend jaar een boek verschijnt.