Integriteit in de sport

Afgelopen week bracht het onderzoeksbureau Verinorm het rapport ‘ongelijke leggers’ uit. Het rapport dat de misstanden in de turnsport blootlegt, na een uitgebreid onderzoek bij slachtoffers, ouders, begeleiders en bestuurders. Niet alleen topsporters, maar ook ‘normale’ turnsters zijn slachtoffer geworden van praktijken die niet passen bij de sport. Marjan Olfers zei het treffend: ‘dit hoorde toen niet bij de (top)sport, dit hoort nu niet bij de (top)sport en dit hoort ook in de toekomst niet bij (top)sport’.

De aanbevelingen uit het rapport geven, naast gerichte aanbevelingen voor de turnsters die slachtoffer zijn, een opdracht aan iedereen in de sport een situatie te creëren waar misstanden worden voorkomen en waar op mistanden als ze zich voordoen adequaat wordt gereageerd. De KNGU heeft alle aanbevelingen uit het rapport onderschreven en excuus gemaakt naar de getroffen turnsters. Dit is een mooie eerste stap.

Vanuit NOC*NSF ervaren wij het rapport als een stimulans. Een stimulans om nog helderder te gaan staan voor hetgeen wij altijd voor staan: een eerlijke, veilige en schone sport! Wij beseffen dat dat alleen kan als er optimale sportomstandigheden zijn voor iedereen; van recreant tot topsporter, van sporter met een beperking tot vrijwilliger en fan. En dat iedereen zich daar van bewust moet zijn en zich ernaar moet gedragen. Er is op het gebeid van integriteit al veel gebeurd. Op allerlei manieren zetten NOC*NSF, de sportbonden, topsportorganisaties, het ministerie van VWS en de Vereniging Sport en Gemeenten zich in. En er zijn ook organisaties actief om integere sport te bewaken en te bevorderen zoals het Centrum voor Veilige Sport Nederland, het Instituut voor Sportrechtspraak, De Doping Autoriteit en de Vechtsport Autoriteit.

Er is instrumentarium ontwikkeld (regelgeving, e-learning) tegen matchfixing, er zijn grootschalige projectinvesteringen gedaan in een Veilig Sportklimaat, een Positieve Sportcultuur en het tegengaan van discriminatie in het voetbal. Daarnaast is er de afgelopen jaren ook veel onderzoek gedaan naar prevalentie van diverse schendingen in de sport, de risico’s dat deze ontstaan, de onderliggende oorzaken en de trends en structuren die daarbij een rol spelen. Zo kunnen genoemd worden ‘Grensoverschrijdend gedrag in de Nederlandse sport’ (I&O Research en CentERdata, 2020), Rapport van de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport (De Vries, Ross-Van Dorp, 2017), Dopinggebruik in de Nederlandse sport (Mulier Instituut, 2021) en criminele inmenging in amateursportverenigingen (Mulier Instituut en Bureau Bruinsma, 2020).

"Wij (NOC*NSF) zijn er inmiddels van overtuigd dat de integriteit van de sport alleen geborgd is als we dat met elkaar op een professionele, integrale en (toekomst)bestendige manier vorm gaan geven en borgen"

Anneke van Zanen - voorzitter NOC*NSF

Het is een greep uit de dingen die gebeuren, maar de praktijk en de rapporten leren ons, dat initiatieven op het punt van integriteit nooit af zijn. Als je denkt dat je zaken op orde hebt, ontstaan er weer nieuwe vraagstukken. Naast intimidatie, machtsmisbruik en doping komen zaken als racisme en criminele inmenging steeds nadrukkelijker op de agenda. Niet alleen in de sport, maar in de hele samenleving.

Wij (NOC*NSF) zijn er inmiddels van overtuigd dat de integriteit van de sport alleen geborgd is als we dat met elkaar (NOC*NSF, sportbonden en hun verenigingen en onze publieke en maatschappelijke partners) op een professionele, integrale en (toekomst)bestendige manier vorm gaan geven en borgen. De huidige initiatieven zijn een mooie basis, maar geven nog onvoldoende zekerheid. Er zal versterking van de integriteitsaanpak moeten komen. Belangrijke pijlers daarvoor zijn: professionaliteit, integraliteit en structurele borging en financiering.

Maar met alleen beleid en betere organisaties zijn we er niet.

Wij kennen in Nederland een sterk verenigingsleven, dat is gebouwd op veel vrijwilligers, die dat vaak naast hun hoofdwerkzaamheden doen. Zij doen dit goed, met hart en ziel voor de ‘eigen’ club in een maatschappij die steeds meer vraagt van deze clubs. De club wijzigt misschien niet, maar de omgeving waarin zij opereert wel. De vrijwilligers zullen zich hier bewust van moeten zijn en zich op voorbereiden; educatie en voorlichting zijn daarvoor belangrijk, zowel voor trainers, maar zeker ook voor de bestuurders. Mogelijk zouden er ook meer betaalde krachten moeten komen, voor wie het ondersteunen van clubs op specialistische onderwerpen de hoofdtaak is, zodat zij altijd op de hoogte zijn van laatste ontwikkelingen. Een voorbeeld van dit laatste zou het preventiebeleid kunnen zijn. Elke vereniging zou een passend preventiebeleid moeten hebben om te voorkomen dat integriteitsschendingen plaatshebben. Hoe mooi zou het zijn als verenigingen daarbij deskundig begeleid worden in de veelheid aan aspecten die met integriteit samenhangen. Wij zullen, in samenwerking met de bonden, bezien of de regelgeving binnen onze organisaties nog voldoet, waaronder ook tuchtreglementen voor matchfixing, seksuele intimidatie en doping. Tot slot zullen we moeten kijken hoe iedereen geëquipeerd is om erop toe te zien dat we onze afspraken naar elkaar ook handhaven.

Het is duidelijk, we gaan er met elkaar een tandje bij zetten om alle sporters plezier te laten beleven aan hetgeen zij zo graag samen doen: sporten. Daar past geen cultuur van wegkijken bij, maar een cultuur van (samen) aanpakken, elkaar aanspreken en ondersteunen wanneer dat nodig is. Heel vaak gaat alles goed in de sport, maar elke keer dat het niet goed is gegaan is er één te veel. Ik geloof er niet in dat we alles kunnen voorkomen, maar ik denk dat we het met een verder versterkte integriteitsaanpak wel fors terug kunnen dringen. Laten we ons daar samen hard voor maken.