Bayer ontwikkelt biologische oplossing voor larvenschade aan sportvelden

Michel Wimmers over de oplossing van Bayer bij de SBIR ‘milieu vriendelijke sportvelden’

Sportverenigingen en beheerders van sportparken ontkomen niet aan de duurzaamheidstransitie. Om innovaties op dit vlak te stimuleren heeft Sportinnovator in samenwerking met RVO een SBIR (Small Business Innovation Research) uitgezet rond het thema 'milieuvriendelijke sportvelden'. De producten die hieruit voortkomen zijn gericht op de recycling van kunstgrasvelden of het milieuvriendelijk bestrijden van onkruid op sportvelden. In een vijfdelige serie lichten we de deelnemende bedrijven en hun innovaties uit. Aflevering 5: Bayer met een biologisch middel om de schade aan sportvelden door engerlingen en/of emelten te voorkomen.

De afdeling Environmental Science Benelux van Bayer houdt zich kortgezegd bezig met alles wat niet teeltgebonden is, legt Michel Wimmers uit. "Binnen Bayer is de afdeling voor landbouw natuurlijk onze grote broer. Er zijn ook kleinere sectoren die veel affiniteit met landbouw hebben, maar waar het reguliere team niet direct mee bezig is. Wij focussen ons op oplossingen voor specifieke problemen in openbaar groen en op sportterreinen. Dat doen we al twintig jaar."

Binnen die business unit hebben ze als doelstelling om naar oplossingen te zoeken om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de openbare ruimte en op openbaar groen zoveel mogelijk te verminderen. Dat past ook binnen de ambities van de 'Green Deal' Sport, waarmee verschillende partijen in de sport hebben afgesproken te streven naar chemievrije bestrijding van sportvelden. "Binnen die ‘Green Deal’ blijven een aantal problemen de kop opsteken die moeilijk zijn te tackelen. Vooral engerlingen (larven van kevers) en emelten (larven van de langpootmug) blijven voor de greenkeeper lastige bodeminsecten om te managen, zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen."

Betere bespeelbaarheid sportvelden

Dat probleem wilde het team van Wimmers beetpakken om te kijken wat Bayer daaraan kan bijdragen. Met kennis uit andere sectoren werken ze nu aan een biologisch middel om de twee ongewenste larven te bestrijden. Het onderzoek is nog in volle gang, maar Wimmers heeft voor de eindgebruikers hoge verwachtingen. “Je ziet nu dat in sommige gevallen sportvelden afgekeurd worden door de schade van de bodeminsecten. Dan heb je het over een voetbaltoernooitje in de zomer dat niet door kan gaan of bij golf kan het zomaar zijn dat een golfbaan wordt afgekeurd. Dat kan een enorme financiële impact hebben.” De grootste opbrengst zal daarom volgens hem liggen in de bespeelbaarheid van de velden. “Het levert voor de greenkeeper een speelveld op waar hij elke dag naar toe kan gaan en zich geen zorgen over hoeft te maken. En aan andere kant met het oog op de ‘Green Deal’ en de maatschappij kunnen we door dit onderzoek chemische producten vervangen voor biologische oplossingen.”

Groeiende markt

De ontwikkeling van een biologisch middel is complex en vergt veel onderzoek. En zeker met dit specifieke probleem voor sportvelden is dat niet bij voorbaat rendabel. Dat is precies waar de SBIR als geroepen kwam voor Bayer. “De problematiek die we in Nederland zien met betrekking tot de ‘Green Deal’ en de gewasbescherming, speelt minder in andere landen. Daar zijn nog oplossingen voorhanden. Het marktpotentieel is daardoor beperkt tot Nederland. Dat schetst waar de SBIR ons heeft geholpen. We hebben zo de eerste twee jaar onderzoek kunnen financieren”, zegt Wimmers. De markt voor het middel zal niet zo klein blijven, verwacht hij. “Het kan over tien jaar heel anders zijn. De lat komt steeds hoger te liggen, dus die markt gaat gewoon groeien, maar dat heeft tijd nodig.”

Veldtesten

Voor onderzoek en productontwikkeling trekt Bayer standaard vijf tot tien jaar uit van laboratoriumonderzoek tot een product dat klaar is voor de markt. Na het veelvuldig sleutelen aan de formulering en de juiste dosering, gaat het onderzoek nu het derde jaar in. De labomgeving is al verruild voor het veld voor de eerste testen. "We hebben nu een granulaat ontwikkeld, dat je mechanisch in de bodem inbrengt. De schimmel gaat zich vervolgens in de bodem vermenigvuldigen en op zoek naar zijn gastheer: de bodeminsect die we willen bestrijden. We kunnen het direct inbrengen in de bodem op de plek waar de insecten zitten."

De veldtesten beslaan meerdere jaren, omdat één jaar onvoldoende bewijs levert. Ze kijken daarbij ook naar het juiste moment van toedienen en de juiste apparatuur om dat te doen. "We proberen verschillende varianten en methodes uit zodat je zoveel mogelijk kunt afvinken. Onderzoek op basis van één jaar is te kort, daar heb je drie tot vijf jaar voor nodig.” De effectiviteit van het middel heeft het onderzoeksteam al aan kunnen tonen. “We leren steeds meer. We moeten ook nog naar de formulering zelf kijken: het moet houdbaar zijn en makkelijk te vervoeren zijn, kortom: een stabiel product. Bij de ontwikkeling van dit soort biologische middelen komen veel facetten kijken. Het is anders dan een machine maken die je volgend jaar op de markt brengt. Dit is veel complexer."

Als het product eindelijk klaar is een ook toegelaten wordt op de markt, komt het uitsluitend beschikbaar voor de professionele markt, legt Wimmers uit. "Voor alles wat wij leveren heb je een vakbekwaamheidsdiploma nodig. We richten ons daarom ook op de professionals die een opleiding hebben gehad en dus weten hoe ze met dit soort producten moeten omgaan."

Lees meer over deze en andere innovaties op www.sportinnovator.nl.

Lees ook de andere afleveringen in deze serie: