"Het belang van een Nederlander in het IOC is maar heel betrekkelijk"

DEBAT: Wat kan Nederland doen om weer een Nederlandse vertegenwoordiger in het IOC te krijgen? Aflevering 4: Raymon Blondel

© Shutterstock.com/cc Richard Juilliar

Hoe belangrijk is het om een Nederlander in het IOC te hebben? Heeft Nederland op grond van zijn sportieve prestaties op de Olympische Spelen ‘recht’ op een IOC-zetel? Wat kan NOC*NSF doen om zich bij de nieuwe IOC-voorzitter Kirsty Coventry in de kijker te spelen en opnieuw een plek in het IOC in de wacht te slepen? Op verzoek van Sport & Strategie bogen vijf ervaren Nederlandse sportbestuurders zich over deze vragen. Aflevering: Raymon Blondel, voorzitter Europees Paralympisch Comité.

"De paralympische wereld is heel anders georganiseerd dan de olympische. Tegenhanger van het IOC is het IPC. En het IPC is in tegenstelling tot het IOC wel een democratische organisatie, waarbij de nationale paralympische comités, dus de nationale organisaties, als lid zijn aangesloten. En die nationale comités stemmen op de kandidaten voor de governing board van de IPC. Het IOC komt niet alleen langs non-democratische weg tot zijn samenstelling, maar is ook in zijn besluitvorming een soort black box. In de media en publieke opinie kreeg Seb Coe de meeste kansen toegedicht om de nieuwe IOC-president te worden. En dan rolt er toch heel iemand anders uit."

Het IOC werkt langs een andere weg

"Ook het verkrijgen van een zetel in het IOC verloopt langs een andere weg dan een democratisch governance- of lidmaatschapsmodel. Het is niet zo dat je als land een kandidaat naar voren kunt schuiven die nationaal en internationaal een breed draagvlak en prestige geniet en op grond daarvan in het IOC is gekozen. Dat heeft Nederland zelf al meerder keren ondervonden. Anton Geesink, prins Willem-Alexander en Camiel Eurlings werden allemaal in het IOC gekozen, terwijl Nederland op dat moment zelf aan heel andere kandidaten dacht, die potentieel interessant waren voor de Olympische Beweging maar ook op bestuurlijke support vanuit Nederland konden rekenen. Maar zo werkt het IOC niet."

"Als een Nederlands IOC-lid geen bijdrage levert aan wat je als NOC*NSF allemaal bedenkt, dan is hij eerder contraproductief dan productief"

Raymond Blondel

"Dit alles tekent al de betrekkelijkheid van het per se willen hebben van een Nederlandse vertegenwoordiger in het IOC. Het is mooi, zeker in de publieke opinie, om te kunnen zeggen dat Nederland daar iemand heeft zitten. De vraag is of het ook echt iets betekent en oplevert, gegeven de ondoorgrondelijke besluitvorming binnen het IOC. Kun je daar werkelijk de belangen van Nederland vertegenwoordigen? Je weet het niet, het is niet transparant. Dat maakt het erg lastig om het te beoordelen. Persoonlijk zie ik meer waarde in het hebben van een goede relatie tussen NOC*NSF en de werkorganisatie van het IOC in Lausanne. Als je op dat niveau een goede samenwerking hebt – en daar is door NOC*NSF, met name door Gerard Dielessen, veel in geïnvesteerd – dan kun je programmatisch veel invloed uitoefenen, zoals op het gebied van inclusiviteit, integriteit en veiligheid in sport en ga zo maar door."

Niet te claimen

"Nederland is in de commissies en werkgroepen van het IOC sterk vertegenwoordigd en spreekt daar nadrukkelijk een woordje in mee. Een Nederlands IOC-lid zou dat plaatje compleet maken. Maar wat je als NOC*NSF wilt bereiken, de belangen en standpunten die je wilt inbrengen, is daar niet van afhankelijk. Sterker: een Nederlands IOC-lid heeft naar mijn mening alleen meerwaarde als hij of zij opereert in lijn met NOC*NSF. En dat weet je niet. Want een IOC-lid zit daar in belangrijke mate op persoonlijke titel. En kan behalve boegbeeld dus ook een ongeleid projectiel zijn. Wat bijvoorbeeld Anton Geesink, zonder oneerbiedig te zijn, regelmatig was. Als een Nederlands IOC-lid geen bijdrage levert aan wat je als NOC*NSF allemaal bedenkt, dan is hij eerder contraproductief dan productief."

"Los van alle nuances is het natuurlijk superonbevredigend dat er uit oogpunt van representativiteit, vanuit je positie in de top tien van sportlanden, niets te claimen valt. Het zou logisch zijn als Nederland vanuit die positie deel uitmaakt van het IOC en een rol vervult in het bestuur van de olympische sport. Maar blijkbaar is dat binnen het IOC geen argument. Met sportieve prestaties verdien je kennelijk geen bestuurszetel."

Dit artikel verscheen eerder in een debatstuk in vakblad Sport & Strategie (editie 2-2025).

Foto: Shutterstock.com/cc Richard Juilliar

Lees ook deze eerdere afleveringen: