In 2012 moest het Nederlands Handbal Verbond (NHV) de organisatie van het EK 2012 voor vrouwen nog teruggeven. Maar dit jaar is het raak: Nederland en Duitsland organiseren samen het WK 2025. Precies het goede moment om een grandioze generatie handbalvrouwen op grandioze wijze afscheid te laten nemen. Het NHV werkt in de organisatie van het Nederlandse deel van het evenement samen met de sportmarketingbureaus TIG Sport & Events (TIG) en SportVibes. Jaap Wals (NHV), Willem Overdiep (TIG) en Hans-Willem Dicke (SportVibes) vertellen in vakblad Sport & Strategie over de achtergronden van deze samenwerking en de ingewikkelde organisatiestructuur van het WK handbal.
Directie en bestuur van het Nederlands Handbal Verbond (NHV) moesten wel even slikken toen wereldhandbalbond IHF hen in 2019 voorstelde om samen met de Duitse bond het WK 2025 te organiseren. De vraag van de IHF kwam voort uit respect voor de sportieve kracht van de Nederlandse dames, die op dat moment al jaren meedraaiden in de wereldtop (en in 2019 zelfs wereldkampioen werden door in Japan in een bloedstollende finale Spanje te verslaan). Maar bij het NHV waren nog steeds enige schaamte en schroom aanwezig. De bond zou oorspronkelijk ook het EK 2012 organiseren, maar moest de organisatie van dat evenement teruggeven vanwege financiële problemen.
"We moesten dus wel even nadenken toen de IHF ons benaderde", zegt Norman Uhlenbusch, manager bedrijfsvoering van het NHV. "Na gesprekken met de IHF en de Duitse bond, en in Nederland met het ministerie van VWS en Rotterdam Ahoy, die we moesten overtuigen dat het ditmaal wel zou lukken, hebben we volmondig ja gezegd. Een jaar later, in februari 2020, hebben we een gezamenlijke bid gepresenteerd en kregen we het WK definitief toegewezen."
Voor organisatorische bijstand trad Jaap Wals, sinds 2021 algemeen directeur van het NHV, in contact met de sportmarketingbureaus TIG Sports & Events en SportVibes.
Een WK organiseren samen met een ander land, is geen sinecure. "De IHF kijkt naar het evenement alsof Duitsland en Nederland één organisatie vormen", aldus Wals. "De uitstraling van het evenement, vooral op tv, moet zoveel mogelijk overeenkomen. Dat gaat heel ver. De officials moeten dezelfde kleding hebben, de vloer dezelfde kleur, de opkomst van de spelers moet eender verlopen. Alles moet in een strak format. Dat moet je dus goed met elkaar afstemmen."
Toen vorig jaar in Dortmund in een gezamenlijke vergadering de WK-organisatie echt van start ging, zaten er liefst twintig personen aan tafel: bestuurders en managementleden van het NHV en de Duitse bond, alsmede een batterij communicatie- en marketingexperts van TIG, SportVibes en hun Duitse vakbroeders.
"Duitsland heeft een groter achterland, grotere venues en heeft dus een ander financierings- en verdienmodel"
Hans-Willem Dicke (SportVibes): "Bij overleg met de Duitsers is er altijd eerst een plenair deel. Daarna gaan de verschillende experts met elkaar in gesprek. De afgelopen maanden zijn er nog nauwelijks plenaire meetings geweest, omdat de experts elkaar on- en offline prima rechtstreeks weten te vinden."
Wals: "Beide nationale teams zijn automatisch voor het WK geplaatst. In september begonnen ze hun sportieve voorbereiding met twee onderlinge duels, een in Eindhoven, een in Krefeld. Die wedstrijden hebben we als bonden ook gebruikt als een organisatorische generale repetitie. Alle praktische zaken hebben we on the spot nog eens doorgenomen. Werkt het zoals we hadden bedacht? Wat gaat goed, wat gaat slecht?"
Hoewel de teams elkaar in kracht niet veel ontlopen (op de internationale ranking staan Nederland en Duitsland na Noorwegen, Frankrijk, Zweden en Denemarken respectievelijk vijf en zes), vinden de halve finales en finale van het toernooi plaats in Rotterdam. Alsof de Duitse bond de Nederlandse vrouwen heel genereus de mogelijkheid wil bieden voor een wereldtitel in eigen huis. Maar dat ligt toch net een tikkeltje anders, vertelt Wals. "Voor de Duitsers heeft het vrouwenhandbal minder prioriteit dan het mannenhandbal. Dat is echt heel groot in Duitsland en hun nationaal mannenteam draait bijna standaard mee in de top vijf van de wereld. Duitsland heeft bij het IHF ook het WK 2027 binnengesleept. Het is nog net geen uitruil geweest, maar toen we dat wisten hebben wij ons sterk gemaakt om het finaleweekend bij de vrouwen in Nederland te krijgen."
Financieel is er wel een strikte scheiding: de Duitse bond financiert het Duitse deel van het WK, het NHV het Nederlandse deel. Wals: "Beide bonden maken eigen afspraken met hun speelsteden en hun nationale partners. Duitsland heeft een groter achterland, grotere venues en heeft dus een ander financierings- en verdienmodel. Wel hebben we de zaken die onder onze gezamenlijk verantwoordelijkheid vallen – zoals de reis- en verblijfkosten van officials, hun kleding, de sportvloeren, de ballen, alles wat voor een wedstrijd nodig is et cetera – op een gedeelde rekening gezet. Of de kosten in Duitsland worden uitgevoerd of in Nederland, maakt niet uit, ze worden fifty/fifty verrekend."
De financiële afspraken die NHV, TIG en SportVibes voor het Nederlandse deel hebben gemaakt, zijn gebaseerd op een begrotingsmodel dat door het ministerie van VWS wordt ondersteund en bij veel internationale sportevenementen in ons land wordt gebruikt. Hierdoor kan het evenement, waarvan de kosten zijn begroot op meer dan 10 miljoen euro, rekenen op de maximale bijdrage van VWS van 2,5 miljoen euro.
Wals: "We hanteren een behoudend begrotingsmodel. Niet bij elke wedstrijd is Nederland of een tophandballand betrokken, dus is het niet realistisch te verwachten dat elke wedstrijd uitverkocht zal zijn. We hebben een begroting gemaakt waarbij we met enige zekerheid kunnen zeggen: als alles meezit, dan kunnen we deze inkomsten verwachten."
"In de Maaspoort moeten we het hebben van publiekstrekker Frankrijk en landen als Polen en China die een grote achterban in Nederland hebben"
Dicke: "Op basis van onze gedeelde ervaring hebben we een risico-inschatting gemaakt. Hoeveel tickets denken we te verkopen? Nederland speelt al zijn wedstrijden in Ahoy, dat een capaciteit heeft van een kleine 9.000 bezoekers. Maar de Nederlandse fans gaan niet naar zes of zeven wedstrijden, die besteden hun geld aan één, twee, maximaal drie wedstrijden. En dan is Ahoy best groot om te vol te krijgen. En ook De Maaspoort in Den Bosch, dat een capaciteit heeft van 1.200, moet gevuld worden. Daar zullen we het moeten hebben van publiekstrekker Frankrijk en landen als Polen en China die een grote achterban in Nederland hebben."
Vergeleken bij de Grand Prix van Zandvoort is het WK handbal voor TIG Sports en SportVibes overigens tamelijk overzichtelijk. Desondanks viel het niet altijd mee om aan de eisen van de IHF te voldoen. Wals: "Bij IHF is precies vastgelegd wat we aan hotels en trainingsaccommodaties moeten aanbieden en welke reisafstand en -tijd er maximaal tussen beide mag zijn. In de praktijk komt dat neer op twee trainingshallen per speelstad, en dat gedurende vier weken. Daarnaast moet de wedstrijdlocatie minstens één keer voor alle teams beschikbaar zijn voor training. Dankzij de sportbedrijven van Rotterdam en Den Bosch en de inzet van TIG hebben we daaraan kunnen voldoen. De uitdaging was vooral locaties te vinden met de juiste afmetingen. Want een handbalveld is net wat groter dan een volleybalveld."
Overdiep: "Het toernooi valt bovendien in de piekperiode van de meeste sporthallen. Die zitten dan vol met gymlessen van scholen, en trainingen en wedstrijden van verenigingen."
Ook de oplevering van hotelkamers overeenkomstig de normen van de IHF ging niet zonder slag of stoot. Wals: "Volgens de IHF-richtlijnen moet een hotelkamer minimaal 25 vierkante meter zijn. Ook moeten in een tweepersoonskamer de bedden minimaal 90 centimeter van elkaar staan. Maar in een van de hotels was het wandbord met de lichtknoppen zodanig geplaatst dat de bedden maar 50, 60 centimeter van elkaar stonden. Je kon dat bord echter niet zomaar demonteren of verwijderen, want dan ging de hele elektra naar de knoppen en voldeed de kamer niet meer aan de brandveiligheidsvoorschriften. Dus moest de kamer opnieuw worden ingericht om aan de normen van de IHF te voldoen. We hadden ook een ander hotel kunnen kiezen, maar dan was de reistijd tussen hotel en trainingslocatie te groot geworden. We zijn weken aan het puzzelen geweest om het allemaal goedgekeurd te krijgen."
De 33-jarige Estavana Polman keerde in maart terug in de Oranje-selectie voor de wedstrijden in de Golden League, een vriendschappelijk toernooi tussen Nederland, Denemarken en Noorwegen en waarvoor dit jaar ook Polen werd uitgenodigd. Foto ANP.
Gelukkig gaat de IHF niet over de side-events en daarin kan de organisatie zich de komende weken wel naar hartenlust uitleven. Die side-events zijn er enerzijds op gericht om de handbalbeleving te vergroten, en anderzijds om de sport prominenter op de kaart te zetten. Zo kunnen toeschouwers op wedstrijddagen van het Nederlands team zelf de bal oppakken en in een topsportomlijsting à la Estavana Polman penalty’s nemen en ervaren hoe hard je kunt gooien.
Ook voor het bestuurlijk, technisch en arbitrerend kader van het NHV worden activiteiten georganiseerd. "Sommige van die activiteiten, zoals het Verenigingscongres, zijn niet nieuw maar clusteren we nu rond het WK, met het toernooi als centrale attractie", aldus Wals. "Clubtrainers kunnen trainingen van het Nederlandse en buitenlandse teams bijwonen en in contact komen met buitenlandse trainers."
In de speelsteden Rotterdam en Den Bosch zal daarnaast samen met lokale verenigingen de handbalsport uitbundig worden gepromoot in het onderwijs. Achterliggend doel is onder meer het streven van het NHV om de positie van het nationale vrouwenteam bij de wereldtop te continueren en het herenteam daarbij te laten aansluiten. Geen uitgemaakte zaak. Want handbal is met 209 bij de IHF aangesloten bonden en 27 miljoen beoefenaars een wereldsport, maar in Nederland, met 350 clubs en 55.000 beoefenaars, een dreumes.
Dat de vrouwen niettemin al bijna 20 jaar bij de beste landen van de wereld horen, is vooral te danken aan de handbalacademie op Papendal die sinds 2000 bestaat en door het NHV wordt gerund, licht Wals toe. "De academie is dusdanig goed dat de meeste vrouwen meteen na de opleiding al naar de grote clubs in het buitenland verdwijnen. Dat betekent enerzijds dat onze nationale handbalcompetitie wat minder sterk is, maar anderzijds dat we al jaren een heel sterk nationaal team hebben."
"De mannen liggen qua internationale ontwikkeling twee, drie olympische cycli op de vrouwen achter, maar zitten inmiddels in dezelfde ontwikkeling en hebben nu twee keer achtereen de hoofdronde van het WK gehaald. Die versnelling is onder meer gerealiseerd door de Nederlandse en Belgische herencompetitie samen te voegen tot de Superhandbal League. Daardoor is het niveau van de competitie gestegen en het nationale team sterker geworden. De grote namen bij de heren, zoals Luc Steins, Kay Smits en Dani Baijens, spelen nu net als de vrouwen bij topclubs in het buitenland en hebben zich daar ontwikkeld tot wereldklassespelers. Wat weer goed is voor het Nederlands team. De gang zit er dus volop in, maar dat is alleen te handhaven als er voeding blijft komen van onderaf en de jeugd zich aangetrokken blijft voelen tot handbal."
Dit artikel verscheen eerder in een uitgebreidere versie in vakblad Sport & Strategie (editie 5-2025)
Bijschrift foto boven artikel: De Nederlandse handbalvrouwen, zonder blikvanger Estavana Polman die niet was geselecteerd, tijdens het EK van eind vorig jaar in Oostenrijk. Foto: ANP.
Lees ook deze aflevering van Rugnummers over de geschiedenis van handbal: