Van presteren tot waarderen: topsporters over hun beroep

Vijf vragen over topsport in Nederland

Nederlandse topsporters presteren al jaren op het hoogste niveau, maar voelen zij zich ook gewaardeerd? In aanloop naar de Olympische Spelen in Tokio duiken we dieper in de wereld van de Nederlandse topsporter. Hoe vaak trainen sporters, hoe worden ze beloond en hoe denken topsporters over het leven na de topsport? Vijf vragen en antwoorden over topsport in Nederland door de ogen van de topsporter.

1. Hoe presteren Nederlandse topsporters?

Nederland mikt bij de Olympische Spelen in Tokio volgend jaar op een plek in de top 10, een doel dat bij de Olympische Spelen in Sydney 2000 werd behaald. Bij de laatste Olympische Spelen in Rio eindigde TeamNL als elfde. Sinds 2008 behoort Nederland bij de olympische zomerspelen tot de beste vijftien landen; bij de laatste winterspelen stond Nederland bij de beste vijf in het medailleklassement. Ook bij de paralympische zomerspelen stond Nederland de laatste twee keer in de top 10.

Kijken we niet alleen naar de olympische medaillespiegel, maar ook naar de Nederlandse prestaties op de WK’s van olympische sporten, dan staat Nederland sinds dit jaar op een zesde plaats, en is TeamNL sinds 2014 een vaste waarde in de top-10.

het behalen van een positie bij de beste tien topsportlanden van de wereld, is een goede internationale concurrentiepositie belangrijk. Volgens meer dan de helft van de topsporters (57%) is de internationale concurrentiepositie van Nederland als topsportland in de afgelopen vier jaar verbeterd (31% gelijk gebleven, 12% verslechterd).

De top 10-ambitie van Nederland wordt door 42 procent van de Nederlanders ondersteund (2015: 34%), maar slechts een kwart van de Nederlandse bevolking is bereid om meer geld te investeren om deze ambitie te verwezenlijken (24%; 2015: 30%). Vooral het percentage Nederlanders dat neutraal staat tegenover deze stelling is sinds 2011 gestegen. Een derde van de Nederlanders (33%) is tegen extra investeringen in topsport.

2. Hoe vaak moeten topsporters trainen?

Hoewel de trainingsuren per topsporter en sport verschillen, trainen topsporters gemiddeld ongeveer 20 uur per week, verspreid over zes dagen in de week. Een topsporttalent zit op 17 uur per week. Een topsporter besteedt in totaal ongeveer 35 uur per week aan topsport en is gemiddeld 14 weken per jaar voor sport in het buitenland.

Nederlandse topsporters en talenten investeren meer tijd in hun topsportbeoefening dan vier jaar geleden, mede veroorzaakt door de toenemende concurrentie uit het buitenland. In 2015 gaf ruim de helft van de talenten aan dat buitenlandse concurrenten meer uren trainden dan zij zelf deden. In 2019 is dit percentage gedaald tot 38 procent.

3. Hoe worden topsporters beloond?

Topsporter zijn is niet altijd een vetpot. Ruim een kwart van de topsporters heeft een minimum inkomen (ongeveer 15.000 euro per jaar). Ruim twee derde van de topsporters verdient beneden modaal. De inkomensverschillen tussen sporters met een A-status (12%) en selectiestatus (66%) zijn groot omdat A-status-sporters recht hebben op het stipendium, een regeling om topsporters te ondersteunen die geen of onvoldoende inkomsten hebben voor levensonderhoud (83% van de A-status topsporters ontvangt een stipendium). Voor bijna een derde van alle topsporters (29%) is het inkomen onvoldoende om van rond te komen (A-status: 17%; selectiestatus: 57%). Sommige topsporters werken naast hun topsportloopbaan om financieel rond te komen. Een derde (35%) van de topsporters zegt beter te presteren als ze minder zouden werken.

Ongeveer de helft van de Nederlandse topsporttalenten wordt financieel ondersteund bij het uitoefenen van de sport. Daarnaast leveren ouders veelal een financiële bijdrage aan de sportontwikkeling van hun kinderen. 15 procent van de talenten geeft aan dat dit voor hun ouders een groot probleem is en 2 procent van de talenten verwacht binnen een jaar te moeten stoppen vanwege de financiële bijdrage die hun ouders moeten leveren.

"Mensen vragen vaak wat je naast het sporten doet. Het is niet bekend dat veel sporters er hun werk van maken. Besef dat topsporters moeite hebben om er hun werk van te maken en rond te komen", aldus een Nederlandse topsporter op de vraag wat verbeterd kan worden aan het Nederlandse topsportklimaat.

Het is een illustratie voor de uitkomst dat 40 procent van de topsporters vindt dat de topsportcultuur in Nederland voor verbetering vatbaar is. Hoewel sommige topsporters aangeven waardering te missen van het publiek, geeft een groot deel van Nederlanders (80%) aan juist (zeer) trots te zijn op Nederlandse sportprestaties. Trots zijn op sportprestaties scoort zelfs het hoogst van zeven sectoren waarin trots is gemeten. Daarnaast geeft 69 procent van de Nederlanders aan topsport een echt beroep te vinden, al zou minder dan de helft (41%) van de Nederlanders een kind met veel aanleg voor sport stimuleren om een topsportcarrière na te streven (2008: 54%).

4. Hoe voelen topsporters zich gewaardeerd?

"Mensen vragen vaak wat je naast het sporten doet. Het is niet bekend dat veel sporters er hun werk van maken. Besef dat topsporters moeite hebben om er hun werk van te maken en rond te komen", aldus een Nederlandse topsporter op de vraag wat verbeterd kan worden aan het Nederlandse topsportklimaat.

Het is een illustratie voor de uitkomst dat 40 procent van de topsporters vindt dat de topsportcultuur in Nederland voor verbetering vatbaar is. Hoewel sommige topsporters aangeven waardering te missen van het publiek, geeft een groot deel van Nederlanders (80%) aan juist (zeer) trots te zijn op Nederlandse sportprestaties. Trots zijn op sportprestaties scoort zelfs het hoogst van zeven sectoren waarin trots is gemeten. Daarnaast geeft 69 procent van de Nederlanders aan topsport een echt beroep te vinden, al zou minder dan de helft (41%) van de Nederlanders een kind met veel aanleg voor sport stimuleren om een topsportcarrière na te streven (2008: 54%).

5. Hoe denken topsporters over het leven na de topsport?

Een leven als topsporter is tijdelijk en stoppen met topsport gebeurt, bijvoorbeeld door blessures of tegenvallende prestaties, niet altijd vrijwillig. Van de definitief gestopte topsporters deed twee derde dat vrijwillig. Topsporters stoppen vaak om een combinatie van redenen, zoals blessures, prioriteit geven aan werk/studie of om meer tijd vrij te maken voor familie, gezin of vrienden.

Gestopte topsporters vinden het prettig dat ze tijd hebben gekregen voor andere dingen en vinden het fijn dat zij zich niet meer druk hoeven te maken over de invloed van bepaalde zaken op hun sportprestaties. 64 procent vindt het prettig om niet meer iedere dag te hoeven trainen (door 36% wordt dit juist ook als lastig ervaren). Het lastigst aan het beëindigen van de carrière is voor veel sporters dat zij niet meer deel uitmaken van een groep topsporters (74%) en dat zij afstand moeten nemen van hun identiteit als topsporter (70%).

Ongeveer twee derde van de topsporters is bezig met de voorbereiding naar een volgende carrière. Bij de ondersteuning van topsport bij (de voorbereiding op) een loopbaan na de topsport wordt de coach door topsporters niet altijd als stimulerend gezien (een kwart van de topsporters en een derde van de gestopte topsporters benoemen de rol van hun coach als niet-stimulerend).

Over de betekenis die hun topsportloopbaan heeft voor een volgende carrière is twee derde van de topsporters positief gestemd en ruim de helft verwacht snel een nieuwe baan te kunnen vinden die past bij de eigen opleiding en interesses. Ongeveer de helft van de topsporters (51%) maakt zich weleens zorgen over wat ze na hun topsportcarrière gaan doen.

De informatie is afkomstig uit de Topsportklimaatmeting 2019, een structureel onderzoek naar het topsportklimaat in Nederland. In dit onderzoek zijn topsporters, talenten, coaches, technisch directeuren van sportbonden, voormalig statussporters en de Nederlandse bevolking ondervraagd. Sinds 1998 voeren de Universiteit Utrecht en het Mulier Instituut dit onderzoek uit in opdracht van NOC*NSF en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport.

Klik hier voor het volledige onderzoek en infographic . Neem voor meer informatie contact op met Jan-Willem van der Roest of Agnes Elling.

Foto: Leonard Zhukovsky / Shutterstock.com