Inzicht in competenties kan topsporter helpen bij tweede carrière

De stap van een topsporter naar een maatschappelijke carrière blijkt vaak nog lastig te overbruggen. Jorike Olde Loohuis, die zelf bij SC Heerenveen voetbalde, deed daarom voor haar eindscriptie bij de Executive MBA Sport Management van Wagner onderzoek hoe topsporters een succesvol vervolg aan hun carrière kunnen geven. Volgens haar hebben topsporters veel baat bij het inzichtelijk krijgen van hun verworven competenties. Vorige week presenteerde Olde Loohuis haar onderzoek tijdens het NASSM Congres in New Orleans.

Toen Olde Loohuis bij SC Heerenveen voetbalde, werkte ze daar 32 uur naast als gymdocente. "Die combinatie was nodig, want met voetbal kon ik geen geld verdienen. Ik dacht toen al: ik leer veel van mijn werk voor de klas, maar volgens mij leer ik ook veel van het voetbal. Ik was aanvoerder dus daar kwamen ook wat extra taken en verantwoordelijkheden bij kijken. Dat komt later ook van pas in je werkende leven." Ze ziet nu dat ook in het vrouwenvoetbal de tijden zijn veranderd. De noodzaak om na te denken over de ‘tweede carrière’ is niet minder geworden. "Topsporter ben je niet je hele leven. We zien de voetballers die veel geld verdienen en daar meer dan goed van kunnen leven, maar voor het gros van de topsporters geldt dat niet. Die moeten echt nog een maatschappelijke carrière opstarten."

Achterstand op arbeidsmarkt

Vanuit haar fascinatie dat die stap voor topsporters vaak niet soepel loopt, besloot ze het afsluitende onderzoek van de Executive MBA Sport Management op dat thema te richten. In een oriënterende fase kwam ze al op een eerder onderzoek dat Randstad uitvoerde onder topsporters en werkgevers. "Daar kwam duidelijk in naar voren dat sporters het idee hebben dat ze wel aan het werk komen, omdat hun topsport carrière meerwaarde heeft. Maar werkgevers zien dat vaak niet zo. Topsporters hebben zo wel degelijk een achterstand op de reguliere arbeidsmarkt."

Olde Loohuis ging vervolgens in haar onderzoek kijken of dat gat makkelijker valt te dichten met de methode Erkenning van Verworven Competenties (EVC). "Daarbij maak je de competenties die je hebt opgedaan inzichtelijk. Die methode is zo opgezet dat je eerst samen met een bureau werkt aan de bewustwording van je competenties en dat ga je vervolgens bundelen in een portfolio. Uiteindelijk krijg je daar ook een certificaat van." De titel van haar scriptie verwijst daar ook naar: 'Van medaille tot certificaat'.

"Topsporters zitten heel erg in de context van de topsport, maar daar doen ze ook competenties op waar ze zich niet bewust van zijn"

Jorike Olde Loohuis

Methode EVC

Het gaat bij een EVC-traject om het verzamelen van bewijslast van de verworven competenties, legt Olde Loohuis uit. Dat maakt het volgens haar ook juist geschikt voor topsporters. "EVC wordt onder andere gebruikt voor mensen tweede carrière starten of willen re-integreren. Daar zie ik topsporters ook onder. Topsporters zitten heel erg in de context van de topsport, maar daar doen ze ook competenties op waar ze zich niet bewust van zijn." Dat merkte zij ook tijdens een interviews voor haar scriptie met een judoka. "Zij zei tegen mij dat ze geen idee had wat ze kan. Je moet je bewust zijn waar je mee bezig bent: ik moet met de media omgaan, ik moet presteren onder druk, ik moet een bepaald doel bereiken. Dat zijn competenties die je in je werkende leven ook in kan zetten."

In haar onderzoek heeft Olde Loohuis gemerkt dat EVC als methode nog niet overal bekend is. NOC*NSF heeft met ‘transitie naar een tweede carrière’ al een traject waarbij topsporters bewust worden gemaakt van het belang van een maatschappelijke carrière. Alleen ronden ze het daar niet af met een certificaat, zoals bij EVC. Olde Loohuis denkt dat zo’n certificaat topsporters kan helpen op de arbeidsmarkt, maar dan moet aan de werkgeverskant ook nog wat veranderen. "Het hele diplomadenken is nog zo verankerd hier in Nederland, net als het belang van kennis. Daar moet nog een slag in gemaakt worden. Dan zou EVC toepasbaar kunnen zijn voor topsport."

Met haar eindscriptie won Olde Loohuis de Wagner Thesis Award 2018. Als prijs mocht ze daardoor haar onderzoek inzenden voor het North American Society for Sport Management congres (NASSM) in New Orleans.