De sportkloof wordt groter: kwetsbare groepen doen minder aan sport

Stichting Life Goals uit na onderzoek Mulier Instituut zorgen over kansenongelijkheid in de sport bij VWS

De sportdeelname van volwassenen met een lage sociaaleconomische status (SES) blijft ver achter bij mensen met een hoge SES. Volwassenen (26-79 jaar) met een hoger opleidingsniveau en gezinsinkomen voldoen bijna twee bijna zo vaak aan de beweegrichtlijnen als mensen met een lage SES. In de periode 2001-2020 is dit aandeel onder volwassenen met een lage SES nauwelijks toegenomen, maar bij de overige groepen wel. Dit blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut. Naar aanleiding van deze cijfers heeft Stichting Lifegoals, dat al een erkend programma voor kwetsbaren uitvoert, in een brief aan minister Conny Helder en staatsecretaris Maarten van Ooijen al haar zorgen geuit over de kansenongelijkheid in de sport.

Onderzoeker Remko van den Dool heeft met dit rapport in kaart gebracht hoeveel mensen met een lage SES sporten en bewegen over de periode 2001-2020. De sociaaleconomische status is daarbij gebaseerd op het voltooide opleidingsniveau in combinatie met het gezinsinkomen. Volgens die definitie heeft 12 procent van de Nederlandersgroep in de leeftijd van 26-80 jaar een lage SES. Het gaat daarbij om bijna 1,5 miljoen mensen, daarnaast groeien ook veel kinderen op bij ouders met een lage SES.

Grote verschillen

In het onderzoek komen grote verschillen naar voren tussen mensen met een hoge en lage SES. Bij het vergelijken van de periode 2001-2005 met 2016-2020 is weliswaar te zien dat een steeds groter deel van de volwassenen aan beweegrichtlijn voldeed. Bij mensen met een lage SES was die toename echter slechts 3 procent, terwijl dit bij volwassen met een hoge SES duidelijker waarneembaar was: van 47 procent naar 59 procent. Ook bij de deelname aan sport, wandelen en fietsen zijn de verschillen groter geworden. Waar bij mensen met een hoge SES de wekelijkse sportdeelname geleidelijk is toegenomen, is bij mensen met een lage SES juist een lichte afname te zien. Bij wekelijks fietsen is die afname het sterkst, maar bij wandelen is dan weer een toename te zien.

De verschillen worden nog duidelijker als wordt gekeken naar de beoefende sporten. Fitness wordt bijvoorbeeld door slechts 10 procent van de mensen met een lage SES gedaan, tegenover 31 procent met een hoge SES. Bij hardlopen is het verschil nog groter: 3 procent (lage SES) tegenover 21 procent (hoge SES).

Financiën niet grootste hobbel

Behalve de deelname aan sport en bewegen heeft Van den Dool ook gekeken naar de redenen, belemmeringen en de wijze van sportbeoefening. Daarbij vallen enkele verschillen op tussen de onderzochte groepen. Voor volwassenen met een lage SES zijn de sociale contacten bijvoorbeeld vaker een reden om te gaan sporten, naast redenen zoals plezier en gezondheid die voor alle volwassenen gelden. Verder blijkt dat de ouders en partner van mensen met een lage SES vaak ook veel minder sportief zijn. Als mensen met een lage SES sporten, doen zij dit minder vaak via een sportvereniging en minder frequent. Wat bij de belemmeringen om te gaan sporten vooral opvalt is dat mensen met een lage SES vaker gezondheidsproblemen en lichamelijke beperkingen noemen.

Van den Dool schrijft daarover in zijn conclusie: "Hoewel een gebrek aan financiën voor mensen met lage SES een belemmering vormt, is het de vraag in welke mate deze reden doorslaggevend is om niet te sporten. Voor velen spelen lichamelijke beperkingen een grotere rol (de helft van de doelgroep heeft een beperking!). Financiële hobbels wegnemen lijkt dus niet voldoende. Daarnaast kunnen mensen vrijwel kosteloos activiteiten ondernemen zoals wandelen en lichamelijke oefeningen in huis." Als voorbeeld geeft hij het televisieprogramma Nederland in Beweging. Van den Dool wil met die aanbeveling echter waken voor een one-size-fits-all oplossing, want: "Voor succesvolle gedragsverandering is goed inspelen op behoeften om te sporten en bewegen belangrijk. Met een gedegen inventarisatie van deze behoeften kunnen we aanbod proberen te bieden dat mensen met een lage SES aanspreekt."

Meer sturing nodig

Naar aanleiding van het onlangs verschenen rapport heeft Stichting Life Goals Nederland al een brief aan de VWS-bewindspersonen Conny Helder (sport) en Maarten van Ooijen (preventie) gestuurd. Directeur Arne de Groote pleit daarin voor meer sturing op de sportparticipatie van mensen met een lage SES. "Met de vrijblijvendheid van de huidige maatregelen gaan uw beleidsdoelstellingen op het gebied van sport, bewegen en preventie niet gehaald worden. Maar erger nog, de groep mensen die het niet redt om mee te doen wordt steeds groter en de (mentale) gezondheid in Nederland neemt verder af. Om het nog niet te hebben over de stijgende kosten die samenhangen met deze ontwikkelingen", zo schrijft De Groote in de brief.

Vier voorstellen

Life Goals doet daartoe vier concrete voorstellen gebaseerd op de ervaring die zij de afgelopen jaren al hebben opgedaan met de doelgroep van sociaal kwetsbaren. Om te beginnen pleit Life Goals ervoor dat minimaal 75 procent van de inzet van de Buurtsportcoach-regeling naar mensen met een lage SES gaat. Uit een monitor van deze regeling bleek vorig jaar dat nu slechts 25 procent op kwetsbaren wordt ingezet. Het tweede voorstel gaat om de wettelijke verantwoordelijkheid, zoals geadviseerd door de NLsportraad. De Groote geeft daarbij in de brief aan dat ze "niet zozeer voor een allesomvattende sportwet pleiten, maar wel voor een wettelijk verankering van de verantwoordelijkheid voor de inzet op het in beweging brengen van mensen met een lage SES".

Naast die twee beleidsmatige ingrepen, worden in de brandbrief ook twee voorstellen gedaan waarbij Life Goals zelf voor een versnelling kan zorgen. Zo stellen ze voor om alle buurtsportcoaches die met kwetsbaren werken bij te scholen met hun cursus tot Maatschappelijk Sportcoach. "Buurtsportcoaches worden zo beter in staat gesteld sport echt als maatschappelijk middel in te zetten en deelnemers weerbaar te maken in plaats van kwetsbaar." Tot slot pleit De Groote voor een structurele bijdrage voor het onlangs gestarte Life Goals Impactfonds.

Ga voor het volledige onderzoeksrapport naar het Mulier Instituut.

Lees ook deze artikelen over de projecten van Life Goals:

Foto: Jan van der Wolf / Shutterstock.com