Hoe innovatief is de Nederlandse sportsector?

De Sportinnovatiemonitor brengt het innovatieklimaat van de sport in kaart

Om in kaart te brengen hoe innovatief de Nederlandse sportsector is, vroeg het Topteam Sport professor Henk Volberda van het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Universiteit van Amsterdam een Sportinnovatiemonitor op te zetten. Met deze nulmeting kan de sportsector zich vergelijken met andere sectoren en uiteindelijk ook met landen. Ook binnen de sector kan daarmee de mate van sportinnovatie vergeleken worden tussen diverse vormen van sport en bewegen.

Henk Volberda geldt als een autoriteit op het gebied van innovatie. Hij is hoogleraar Strategisch Management en Innovatie aan de Amsterdam Business School van de UVA en directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation (ACBI). Als host-instituut van het World Economic Forum onderzoekt het ACBI onder andere het innovatievermogen van landen. In Nederland is zijn instituut bekend van de Innovatie Monitor, waarvoor jaarlijks tienduizend bedrijven worden aangeschreven, en de daaraan gekoppelde Nationale Innovatieprijs. Niet vreemd dat leden van het Topteam Sport aan Volberda vroegen of het mogelijk zou zijn om te onderzoeken hoe Nederland er voor staat op het gebied van innovatie in de sport. Die vraag past ook bij de ambitie van Topteam Sport om van Nederland tot één van de meest sport innovatieve landen ter wereld te maken.

Afbakening

Volberda pakte de handschoen op en begon daarna met een eerste verkenning van het sportlandschap aan de hand van experts en betrokkenen. Het viel hem op dat Nederland al over een professioneel en geavanceerd ecosysteem voor sportinnovatie beschikt. Op basis van interviews en gesprekken met mensen uit de sport, besloot het onderzoeksteam van Volberda de meest smalle definitie van sportinnovatie te hanteren voor de monitor: de introductie van nieuwe diensten en producten rond sportactiviteiten. Met die afbakening kon de start worden gemaakt met de nulmeting.

Voor deze Sportinnovatiemonitor werkt het ACBI samen met het Mulier Instituut om de gewenste parameters om te zetten in een goede vragenlijst. Deze enquête wordt gericht uitgezet binnen de sport. "We kunnen ons op van alles richten, maar de voorkeur gaat uit naar vormen van sport en bewegen met veel beoefenaars." Zo worden bij de topsport – via de KNVB – betaald voetbalorganisaties aangeschreven. Via NOC*NSF worden topsportprogramma’s van sportbonden benaderd. Ook grote (top)sportevenementen worden aangeschreven. Voor de breedtesport worden een aantal specifieke sporten uitgekozen. "Bij de georganiseerde breedtesport gaan we ons richten op tennis- en hockeyclubs. Voor de anders-georganiseerde sport kiezen we fitnessscholen. Bij de ongeorganiseerde sport, oftewel kortweg sporten in de openbare ruimte, wordt een beeld gevormd van sportinnovatie bij het hardlopen en wielrennen door partijen in het bijbehorende ecosysteem te benaderen."

Vragenlijst

Deze vragenlijst die in november is uitgezet kunnen de deelnemers online invullen, legt Volberda uit. "We hopen natuurlijk op een goede respons uit al die verschillende sportsectoren." Met verschillende vragen worden sportorganisaties gevraagd hoe innovatief zij zijn. "We gaan hen ook vragen of ze zelf vaak met nieuwe activiteiten komen en in hoeverre ze gebruik maken van nieuwe technologie, zoals nieuwe attributen, en oplossingen."

Met de monitor wordt ook gekeken naar de factoren die ertoe leiden of een sportsector innovatief is of niet. "Je wil eigenlijk tot een score komen waarmee je kunt zeggen: deze sport is innovatief en dat komt doordat ze anders georganiseerd zijn of doordat ze meer in opleiding investeren." Andere factoren voor innovatie die Volberda onderzoekt zijn de mate van samenwerking en het gebruik van technologie. "Dat zie je eigenlijk al goed in sporten als schaatsen en wielrennen, die dicht op de kennisinstellingen zitten. Dat maakt ook uit of je in staat bent om tot open innovatie te komen. Als je als sportsector een goed ecosysteem hebt waarbij je goed kunt samenwerken met anderen dan zul je ook sneller kunnen innoveren."

Het recept voor innovatie in de sport

Naast het vergelijkingsmateriaal zorgt de Sportinnovatiemonitor met die factoren van innovatie voor een belangrijk nieuw inzicht, zegt Volberda. "We gaan op zoek naar het ideale recept voor innovatie in de sport. We proberen te komen tot de voorspellende factoren die een sportsector innovatief maakt. Daar hoop je dat anderen daarvan kunnen leren en dat we dat in andere sportgebieden kunnen terugzien." Die succesfactoren kunnen later weer met andere sectoren worden vergeleken, geeft Volberda aan. "We willen het over tijd bekijken, binnen de sport, maar we gaan het ook zeker vergelijken met andere sectoren. Misschien scoort de sport wel heel hoog op iets als samenwerking. Misschien is de sport daar beter in dan het bedrijfsleven", zegt hij vooruitlopend op de resultaten die hij in het voorjaar van 2021 verwacht te kunnen presenteren.

"In het bedrijfsleven weten we vrij goed hoe het met innovatie staat in Nederland, maar we weten niet hoe innovatief onze sportsector is"

Henk Volberda - Hoogleraar Strategisch Management en Innovatie (UVA)

Met deze studie kan Volberda de sportsector een niet eerder verkregen inzicht geven. "Naar de sporteconomische kant worden veel studies gedaan, maar naar mate van sportinnovatie is veel minder onderzoek gedaan. Wat dat betreft is het goed dat innovatie ook hoger in de rangorde komt." De sport loopt daarin nu een lichte achterstand op andere sectoren in, ziet hij. "In het bedrijfsleven weten we met de topsectoren vrij goed hoe het met innovatie staat in Nederland. Daar meten we vrij veel, ook als het gaat om de mondiale concurrentie index, waar Nederland ook goed op scoort. Maar we weten niet hoe innovatief onze sportsector is."

Maatschappelijke bijdrage

De Sportinnovatiemonitor gaat daar nu verandering in brengen. En als het aan Volberda ligt is dit ook geen eenmalige meting. "Een nulmeting zegt niet zoveel. Het is daarom juist goed om dat vaker te doen, want dan kun je ook de ontwikkeling zien van sportinnovatie en of die sportsector innovatiever wordt. De veronderstelling is wel dat meer innovatie leidt tot een betere beoefening en meer inclusieve sport en dat uiteindelijk meer mensen gaan sporten." Dat past ook naadloos bij de ambitie van het Nationaal Sportakkoord en de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen. "Daar ligt ook de focus op beter presteren, een leven lang bewegen en de maatschappelijke en economische waarde van sport. Ik denk als de sportsector nog innovatiever is dat die waarde alleen maar kan toenemen."

Volberda wijst daarbij ook op het effect van innovatie op het stimuleren van een gezonde leefstijl. "Als mensen door apps of andere innovaties meer worden gestimuleerd om te gaan bewegen dan kun je de stijging in de zorgkosten reduceren. Dat is een ontzettende grote maatschappelijke bijdrage, maar die is nog vrij onzichtbaar. Als je die maatschappelijke bijdrage zou gaan valideren in euro’s is dat natuurlijk een enorme bijdrage die sportinnovatie kan leveren."

Ga voor meer informatie over sportinnovatie in Nederland naar: sportinnovator.nl

Dit artikel verscheen eerder in een langere versie in het vakblad Sport & Strategie (editie 6-2020).