Fysiotherapeut Dominique Hemmink werkt als medisch coördinator van handbalschool Salland met de ASM Groeiberekening. Vorig jaar volgde ze ook de ASM-instructeursopleiding via de gemeente Raalte. “Veelzijdig leren bewegen is ontzettend belangrijk voor kinderen.”
Dat het daaraan bij veel kinderen schort tegenwoordig, zelfs bij talentvolle sporters, bleek onlangs toen de handbalsters van Handbalschool Salland een looptraining kregen van een geschoolde looptrainer. “We schrokken best wel van de looptechniek en het loopvermogen van de jongste groep meiden die net bij de handbalschool zijn. Op hun voorvoeten bewegen kunnen ze heel goed, maar als het aankomt op echte looptechniek, vielen de meesten toch wel door de mand’’, zegt Hemmink.
Sinds een aantal jaar is zij medisch coördinator bij handbalschool Salland. Daar trainen talentvolle handbalsters (en ook enkele jongens) tussen 9 en 19 jaar, als aanvulling op de eigen trainingen bij hun vereniging. Een aantal traint daarnaast nog bij een nationale jeugdselectie op Papendal. Op de handbalschool wordt veel gewerkt volgens het ASM. “Het ASM (Het Athletic Skills Model is een praktisch en wetenschappelijk model waarbij veelzijdig bewegen centraal staat, red.) is opgenomen in het trainingsplan van de handbalschool. De trainers zijn er dus allemaal bekend mee. Er is veel aandacht voor veelzijdig bewegen en de trainers weten in elke groeifase waar ze extra focus op moeten hebben.”
Met groeifase bedoelt ze de fase waarin het kind zit als het gaat om zijn of haar biologische groei (en dus niet de kalenderleeftijd). Dat wordt berekend aan de hand van de ASM-Groeiberekening. Dit is een onderdeel van de ASM-instructeursopleiding. Hemmink werkt al een aantal jaar met de groeiberekening bij de handbalschool. “Daarmee kunnen we de biologische leeftijd van een kind inschatten en waar zij of hij staat in de fysieke ontwikkeling. Dit is belangrijk in het kader van blessurepreventie’’, legt ze uit. Rond de groeispurt lopen kinderen namelijk extra risico op bepaalde blessures. “Dat komt omdat hun ledematen dan sneller groeien dan hun romp’’, zegt Hemmink.
De ASM Groeiberekening onderscheidt rond de groeispurt drie periodes: de voorbereiding (p1), de acceleratie (p2), en de stabilisatie (p3). P1 is de periode voor de start van de groeispurt. Dit wordt in het ASM ook wel de 'voorbereidende fase' genoemd. Gemiddeld is dit zowel bij jongens als bij meisjes één jaar voor de piek van de groeispurt. P2 is de periode waarin het kind het snelst groeit. Dat is bij meisjes rond het elfde en twaalfde levensjaar, maar dat verschilt per persoon. Jongens zijn gemiddeld wat later. P3 is de stabilisatiefase. Het kind groeit nog wel, maar niet meer zo snel als tijdens P2. “Met de Groeiberekening kunnen we schatten in welke fase iemand zit. Als iemand in P2 zit, houden we haar nauwlettend in de gaten. Bij kleine pijntjes gooien we de trainingsbelasting omlaag en we geven de verenigingen mee dat ze de kinderen in deze periode niet extra moeten belasten. De meiden die bij de handbalschool trainen zijn de talentvolle speelsters van de vereniging. Vaak worden ze gevraagd extra te spelen in hogere teams. Maar in deze groeiperiode kan die belasting dan te hoog worden.”
Ook wordt het soort training aangepast in deze periode. Hemmink: “Omdat de ledematen harder groeien, raakt de coördinatie vaak uit balans. Daarom leggen we in de training veel focus op lenigheid en coördinatie.”
Als de speelsters toch geblesseerd raken, passen Hemmink en de trainers van de handbalschool de principes van het ASM ook toe. “Juist tijdens blessureperiodes is het belangrijk om grondmotorische vaardigheden te blijven ontwikkelen. Ik help de speelsters en trainers met het maken van een alternatief trainingsprogramma. Men is snel geneigd om te zeggen: ik heb een blessure, dus ik kan niet sporten. Maar als je een traditionele ‘groeiblessure’ aan de kniepees neemt, dan blijft er nog heel veel over wat iemand wel kan trainen. Ik adviseer trainers waar ze voorzichtig mee moeten zijn en waar ze juist extra aandacht aan kunnen besteden.” Op die manier kan een speelster na een blessure sterker en motorisch vaardiger terugkeren.
De ASM-principes – inclusief groeiberekening - die Hemmink bij de handbalschool toepast, wil ze geleidelijk bij SV SDOL in Luttenberg integreren. Hemmink is vrijwilliger bij deze omnisportvereniging die handbal en voetbal aanbiedt. Ze volgde vorig jaar via de gemeente Raalte de ASM-instructeursopleiding met als doel SV SDOL te helpen met het uitrollen van het ASM in de trainingen. “Het voorbeeld van de looptraining op de handbalschool laat zien dat het aanleren van alle grondvormen van bewegen vanaf jonge leeftijd belangrijk is. Niet alleen voor talenten, maar voor alle kinderen.”
De gemeente Raalte heeft daarom het ASM als fundament onder het sportakkoord. De gymlessen op scholen moeten in de toekomst worden gegeven volgens de principes van het ASM. De 10 grondvormen van bewegen komen centraal te staan. Ook sportverenigingen in de gemeente worden hierin meegenomen. Hemmink: “Er zijn leskaarten gemaakt die geschikt zijn voor alle inwoners van 0 tot 100 met of zonder een beperking. Ook trainers kunnen daar gebruik van maken. Dat zijn vaak enthousiaste ouders of andere vrijwilligers die niet per sé een achtergrond hebben in het aanleren van veelzijdig bewegen. Met die leskaarten kunnen ze grondmotorische oefeningen heel makkelijk in hun trainingen inpassen.”
Onlangs was er een informatieavond bij SV SDOL. Hemmink: “Daarin ging het in eerste instantie om een stuk bewustwording. Wat is het ASM en waarom is veelzijdig leren bewegen belangrijk? Als je uitlegt dat een brede motorische ontwikkeling helpt om blessures te voorkomen en zorgt voor meer plezier in sport, dan zijn veel mensen enthousiast. De volgende stap is nu om met behulp van de leskaarten die brede motorische ontwikkeling in de handbal- en voetbaltrainingen te krijgen.”
Dat is nodig, vindt ze. Juist in een tijd waarin kinderen uit zichzelf minder en minder veelzijdig bewegen dan vroeger (wie klimt er nog in bomen tegenwoordig?), is het belangrijk dat ze op de sportclub een brede motorische ontwikkeling meekrijgen. “Het zou mooi zijn als we het voor elkaar krijgen dat elke trainer bij de vereniging de uitgangspunten van het ASM gaat integreren in iedere training. Daarmee kunnen we kinderen motorisch sterker maken en daar hebben ze de rest van hun leven profijt van.”
Extra opleiding
De ASM-instructeursopleiding is sinds kort ook met 37 punten geaccrediteerd voor het register Kinderfysiotherapie. Eerder was de opleiding al geaccrediteerd voor het register algemene fysiotherapie. In het najaar wordt ter gelegenheid van de nieuwe accreditatie een opleiding georganiseerd voor de fysiotherapie op het Sport Medisch Centrum van de KNVB. Meer informatie vind je hier.