Voetballers op zoek naar carnavalshit

Een groot deel van Nederland was de afgelopen dagen in de greep van het carnaval. Zowel voetballers als voetbaltrainers lieten zich in het verleden, met wisselend succes, nogal eens verleiden tot het maken van een carnavalslied. Er blijkt zelfs een historische band tussen voetbal en meezingliedjes.

De geschiedenis van het Nederlandse voetbal loopt in grote lijnen synchroon met de geschiedenis van de grammofoonplaat, zo schrijven Paul Groenendijk en Jimmy Tigges in de voetbalmuziekbijbel Het lied van Oranje. De eerste interland dateert namelijk van 1905 en in 1900 kwam de eerste plaat in Nederland op de markt.

De oudste plaatopnamen met voetbal als onderwerp zijn volgens hen van vlak voor de Eerste Wereldoorlog. Zo zette Albert Bol in 1910 met Boer Krelis naar de voetbalmatch enkele komische conferences op plaat, in 1912 gevolgd door Hannes op de voetbalmatch en Leve de voetbalsport. Dit idee van een conference naar aanleiding van een voetbalwedstrijd werd hierna tot diep in de jaren vijftig gekopieerd.

Naar aanleiding van een interland in 1911 schrijft M.van Zanten Het Voetballerslied. De tekst stond afgedrukt in het programmaboekje en het lied zelf werd gezongen door de zanger Ph. Soesman. Het was de bedoeling dat het publiek massaal zou meezingen. Of dit ook gebeurde is niet bekend.

Community singing

Het uit Engeland overgewaaide community singing werd gepropageerd op posters en programmaboekjes. Zo werden er op 11 maart 1928, tijdens Nederland-België, de eerste interland die in ons land live op de radio werd uitgezonden, vijf liedjes massaal door het publiek meegezongen: In een blauw geruite kiel, Ferme jongens stoere knapen, In naam van Oranje, doe open de poort, Mijn Nederland en De Zilvervloot.

'In de jaren vijftig werden de bekendste voetballiedjes tot potpourri’s verwerkt en werden carnaval en het voetballied steeds meer met elkaar verweven.'

Hier zijn echter geen opnames van. Het bekendste vooroorlogse grammofoonplaatje is Voetbalmatchvan Louis Davids. In de jaren vijftig werden de bekendste voetballiedjes tot potpourri’s verwerkt en werden carnaval en het voetballied steeds meer met elkaar verweven. Zo brachten De Bietenbouwers o.l.v. Boer Biet, de latere Boertjes van Buuten van Kees Schilperoort, in 1956 een Potpourri van voetballiedjes in 2 delen uit: Hup Holland Hup.

Hoogtijdagen

In 1973 kwamen voetbal en carnaval pas echt goed samen toen scheidsrechter Frans Derks De gele kaart de tipparade in wist te zingen. Twee jaar later brachten De Deurzakkers & De Kikvorschen samen met FC Den Bosch Zak es lekker door uit en vanaf toen was de carnavalsbeer goed los. René en Willy van de Kerkhof zongen eind jaren zeventig in het Helmonds dialect Laat me als het effe kan en Da hedde of da hedde kredde (Maar kope kunde ’ nie). In dit lied vraagt het duo, ‘zo gek als een ajuin’ aan ‘ons’ pa waarom zij met carnaval bekant niet stil kunnen blijven staan.

Een van de grootste hits volgde in 1980, toen André van Duin met het Nederlands Elftal Nederland, die heeft die bal uitbracht. Op 16 februari van dat jaar bereikte de single de tweede plaats in de Top-40.

Barry Hughes

Het was in die periode dat voetbaltrainer Barry Hughes het carnavalspodium betrad. In 1981 boekte hij een kolossale hit met de carnavalskraker Ik wil op mijn kop een kamerbreed tapijt, waarin hij zijn eigen kaalheid op de hak nam. Er werden 45.0000 singles van verkocht en het nummer kwam tot de zevende plaats in de Top-40. Het leverde Hughes ook een reclamecampagne voor Pokon plantenvoeding op. Hij scoorde verder nog hits met Kikkerlied en Nog eentje toe.

Hierna bleef het lang stil. Pas in 1995 klopte het voetbal weer op de deur van het carnaval met René van der Gijp met Geef me hoop Jomanda, gezongen op de melodie van Gimme Hope Jo'Anna van reggaemuzikant Eddy Grant. Het werd een bescheiden hit.

Vorige maand schrok het voetbal weer op met een duet van John de Bever en het televisiemaatje van Van der Gijp, Wilfred Genee. Het is dan wel niet een puur voetbalnummer, maar slecht is het wel. En dat hoort er ook bij in dit genre.

Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.