Hoe de eerste 'pitspoes' van Nederland diep werd beledigd

Roy van Aalst van de PVV legde vorige week een motie voor aan de Tweede Kamer over de terugkeer van de pitspoes, en wel tijdens de Formule 1 in Zandvoort volgend jaar. Liane Engeman werd in 1968 door de Telegraaf uitgeroepen tot allereerste pitspoes van ons land. Deze professionele autocoureur was diep beledigd.

Pitspoezen, zo beargumenteerde Roy van Aalst in zijn motie, zijn voor de Formule 1 net zo belangrijk als auto’s. En dat is een interessant inzicht, want als Van Aalst gelijk heeft moet er minstens één pitspoes zijn gesignaleerd op 13 mei 1950 bij de eerste Formule 1-race in de geschiedenis.

Het klopt dat er vrouwen waren op het circuit in Silverstone bij die historische race. Eén daarvan was koningin Elizabeth, maar niet als pitspoes. Als we dat zouden zeggen, beledigen we alsnog een bevriend staatshoofd. De Nederlandse pers schreef daarna in ieder geval niets over pitspoezen. Niet zo vreemd: het woord bestond toen nog helemaal niet.

De eerste pitspoes

De eerste keer dat een Nederlandse krant dit begrip gebruikte was de Telegraaf op 25 juni 1968. De krant had een verhaal over ‘pit-poes’ Liane Engeman uit Haarlem. ‘Een oliemaatschappij heeft haar gecontracteerd om op te vallen. De coureurs zijn niet zo dol op Liane, die in Londen nog Bunny is geweest in een playboy-club. Soms rijdt Liane zelf mee in de race, al wordt beweerd dat ze geen meter kan sturen.’

Een joekel van een belediging, want Engeman was al jaren professioneel autocoureur. Ze was opgeleid op het circuit van Zandvoort door de legendarische Rob Slotemaker – bekend van zijn antislipschool en Racing Team Holland – voordat ze naar Groot-Brittannië vertrok voor een professionele loopbaan. Ze werkte inderdaad korte tijd als Bunny, maar alleen maar om haar sport te betalen. Al snel was dat niet meer nodig.

Boze brief

Engeman schreef vervolgens een brief op poten naar de Telegraaf, die op 29 juni werd geplaatst. "Ik maak u erop attent, dat het woord pitspoes, zoals gebruikt in uw artikel, een zeer onplezierige benaming is voor een meisje, dat een autorace bijwoont en zeer zeker voor een vrouwelijke coureur. Ik sta in het buitenland bekend als een ervaren rijdster, daarvan getuigen de vele bekers, die ik heb behaald, zoals jongstleden nog op de Bahama's, waar ik als derde van de 54 gestarte wagens aankwam."

Precies 51 jaar na deze brief, op 29 juni 2019, spraken we met Engeman, inmiddels wonend in Spanje. Die brief herinnert ze zich niet meer, maar wel dat ze in die tijd pitspoes werd genoemd. "Ik heb er niets op tegen dat er in de autosport pitspoezen zijn,’ zegt ze nu, ‘maar het klopt niet als ze dat over mij zeiden. Dat ik toevallig als vrouw in autosport geïnteresseerd was, maakt voor mij verder niet uit." Ze kreeg in eigen land wel veel weerstand van sommige mannelijke coureurs, zoals ze in haar brief ook schreef. "De Hollandse coureurs waren niet zo dol op mij, omdat ik, ongeacht de prestaties van de professionele coureurs, altijd publiciteit trok. En dat werd mij kwalijk genomen."

Hoe dan ook: dankzij dit beledigende artikel uit 1968 werd het begrip pitspoes in de Nederlandse taal geïntroduceerd – achttien jaar ná de eerste Formule 1-race. Waarmee is bewezen dat Van Aalst ongelijk heeft met de opmerking dat pitspoezen net zoveel bij de Formule 1 horen als de auto's. Engeman heeft nog steeds geen probleem met de pitspoes. "Deze discussie is belachelijk. Die vrouwen doen gewoon hun werk en worden ervoor betaald. Ik vind het juist leuk, want ze zorgen voor beweging en wat sjeu. De Formule 1 is toch een circus?"

Bekijk hier de Andere Tijden Sport over Liane Engeman

Foto: Jos Evers / Anefo (Via Nationaal Archief)

Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.