Het Raymond van Barneveld-effect bestaat wél

Raymond van Barneveld heeft zijn loopbaan eerder deze maand beëindigd toen hij al in de eerste ronde van het WK Darts verloor. In 125 jaar Nederlandse sportgeschiedenis is er niemand geweest die zo’n positieve invloed op de groei van zijn sport heeft gehad. Het Dafne-effect en Epke-effect hebben nooit bestaan, maar het Raymond van Barneveld-effect is overal zichtbaar.

De Nederlandse handbalvrouwen waren nog geen uur wereldkampioen voordat de eerste voorspelling verscheen over de verwachte glorieuze toekomst van de Nederlandse handbalclubs. ‘En dan gaan nu zeker alle meiden op handbal,’ twitterde voetbalster Merel van Dongen. Integendeel: het zit er juist dik in dat het ledenaantal van het NHV in 2019 dáált, net als in 2018. Tenslotte heeft niet elke sporter zo’n positieve invloed als Van Barneveld, zoals de voorbeelden uit het recente verleden laten zien.

Geen Epke-effect en geen Dafne-effect

Dafne Schippers is de beste Nederlandse atleet sinds Fanny Blankers-Koen. Door haar successen werd er vanuit gegaan dat er méér mensen lid zou worden van een atletiekclub, maar dat was ijdele hoop. Na een vreselijk succesvol jaar van Schippers in 2016 dáálde het aantal leden van de Atletiekunie van 139.654 naar 137.389.

In 2012 won Epke Zonderland als eerste Nederlandse turner een individuele gouden medaille op de Olympische Spelen. In datzelfde jaar dáálde het aantal leden van de KNGU van 241.500 naar 240.551.

En ook de successen van de Nederlandse handbalvrouwen van de afgelopen jaren zijn onzichtbaar in de ledencijfers. Integendeel: in 2018 dáálde het aantal handballers voor de eerste keer in twintig (!) jaar. In al haar enthousiasme kon Merel van Dongen er dus niet verder naast zitten dan ze in haar berichtje deed.

Wel een Max-effect en wel een Anton-effect

In de complete Nederlandse sportgeschiedenis kennen we eigenlijk maar vier gevallen met een positief effect van topsportsucces op ledengroei. In 1928 wonnen de Nederlandse hockeymannen zilver op de Olympische Spelen in Amsterdam. Vóór dat evenement was hockey een onbekende sport in ons land, maar daarna groeide het een stuk sneller. Tot en met 1927 werden er jaarlijks 3,75 nieuwe clubs opgericht, wat daarna verviervoudigde! Eén nuance: de eerste stijging was al in 1925, in het jaar dat het Nederlandse hockey zich aansloot bij de internationale spelregels en ophield met de eigen regels, zoals het gebruik van een zachte oranje bal en een stick met twee platte kanten.

Schaker Max Euwe zorgde met zijn wereldtitel van 1935 ook voor een opleving van de breedtesport. Tot dat jaar was er een geleidelijke groei, maar daarna was er een verzesvoudiging van nieuw opgerichte schaakverengingen per jaar – nog méér dan bij het hockey. Alleen al bij de socialistische sportbond werden er in de eerste twee maanden van 1936 minstens achttien opgericht. Eén nuance: in 1937 raakte Euwe de wereldtitel weer kwijt, waarna veel nieuwe schaakclubs werden opgeheven. De opleving was dus van korte duur.

Dankzij Anton Geesink is de judosport in Nederland doorgebroken, zowel met zijn wereldtitel van 1961 als gouden olympische medaille van 1964. In die tijd groeide zijn sport veel sneller dan vergelijkbare zaalsporten. Tussen 1956 en 1963 verdrievoudigde het aantal judoclubs – nog vóór 1964! Eén nuance: net in diezelfde jaren fuseerden de verschillende judobonden die elkaar eerder naar het leven stonden. Dat maakte het een stuk aantrekkelijker om lid te worden én te blijven.

Het Raymond van Barneveld-effect

De dartssport is tot nu toe de laatste sport, die uit zijn slaap werd gekust door het succes van een topsporter. Zowel in 1998 als 1999 won Raymond van Barneveld de wereldtitel, waarna de Nederlandse Darts Bond de grootste ledenstijgingen in dertig jaar kende. In 1998 waren er 18.000 leden; tegenwoordig zijn dat er zo’n 30.000. En dan zijn er ook nog geen nuances, zoals bij de drie bovenstaande voorbeelden.

Darts heeft dus alles te danken aan Van Barneveld, waarmee hij invloedrijker is dan Epke van Zonderland, Dafne Schippes en de Nederlandse handbalvrouwen bij elkaar opgeteld.

Foto: Flickr (CC) / Chris Ibbotson

Elke sport heeft rugnummers, maar zonder een naam zijn het slechts cijfers. In de rubriek Rugnummers duiken sporthistorici Jurryt van de Vooren en Micha Peters daarom wekelijks in bijzondere verhalen, prestaties en gebeurtenissen uit de sportgeschiedenis. Ook dit soort verhalen op maat voor je eigen sportorganisatie? Neem dan contact met Arko Sports Media voor de mogelijkheden.