Het jubileum dat niemand viert: honderd jaar handbal

Nederland en Duitsland organiseren vanaf 26 november het WK handbal voor vrouwen. Dat is exact een eeuw na de introductie van die sport in ons land, maar dit bijzondere jubileum is nog niemand opgevallen.

Het internationale handbal heeft een hele opmerkelijke geschiedenis. Het is niet onafhankelijk ontstaan, maar als onderdeel van al bestaande sporten.

In Hongarije werd het begin vorige eeuw georganiseerd door de voetbalbond. In Denemarken werd handbal bedacht voor de gymlessen op school. In Duitsland en België waren de eerste competities onder verantwoordelijkheid van de turnbond. In Zwitserland bemoeiden atletiekclubs zich er ook nog mee. In al die verscheidenheid was er eigenlijk maar één overeenkomst: geen enkel land kende in het begin een zelfstandige handbalbond.

Stompen

Het woord handbal werd in 1890 voor de eerste keer gebruikt door Nederlandse gymleraren. Die sport werd bedacht als een variant voor voetbal, die door meisjes kon worden beoefend tijdens de lessen gymmastiek.

Er waren wel heel andere spelregels dan tegenwoordig. Het was verboden om met de bal te lopen. Die moest in stilstand van de ene speler naar de andere worden verplaatst. En dan niet door de bal te gooien, maar door die met de vuist weg te slaan.

Dat zag er heel anders uit dan wij zijn gewend, blijkt uit een artikel uit 1899. ‘Het is het geschiktst in den strijd kleine partijen tegen elkaar (bijv. aan iedere zijde 6 a 8 spelers) te gebruiken, het wordt echter ook door 40 a 50 spelers aan iedere zijde beoefend.’

Het Nederlandsch Gymnastiek Verbond bemoeide zich er in die begintijd mee, de verre voorloper van de KNGU. De turners zagen handbal vooral als een instrument om te werken aan hun lenig- en behendigheid en niet als een zelfstandige sport.

Honderd jaar handbal

Begin vorige eeuw bestonden er alleen al in Nederland verschillende varianten van handbal. Pas toen handbalteams internationale wedstrijden wilden spelen, ontstond er behoefte aan één overkoepelend internationaal reglement. Dat gebeurde in 1926.

Precies in diezelfde tijd kreeg handbal in Nederland steeds meer bekendheid. Dat begon met demonstraties en eenmalige wedstrijden in verschillende turnkringen, met de oudste melding in 1925 in het Gewest Friesland van het Gymnastiekverbond. ‘In een vergadering van het Gewestelijk Bestuur en de Technische Commissie is het programma vastgesteld voor de betoogingen, die 11 en 12 Juli a.s. te Gorredijk zullen worden gehouden, ter herdenking van het 40-jarig bestaan der gymnastiek-vereeniging Stanfries.’

De andere turngewesten volgden snel, die de nieuwe bezigheid beschouwden als het spel van de toekomst. Handbal begon als buitensport op voetbalvelden met twee keer elf spelers. In de grensgebieden werden de eerste wedstrijden gespeeld tegen Duitse teams.

In 1928 legde het Gymnastiekverbond die spelregels definitief vast in de Nederlandse taal om die over het hele land te verspreiden. Het Nederlandse handbal is daarmee een kind van de turnsport.

Duitsers heersen

Pas tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam kon het Nederlandse publiek met eigen ogen zien hoe goed de Duitse handballers waren. Zij gaven in het Olympisch Stadion een korte demonstratie zoals nooit eerder in ons land was vertoond. Hun spel was veel sneller en dynamischer, mede vanwege het betere materiaal.

De verslaggever van De Sport-Illustratie had met open mond gekeken. ‘Vooreerst was de bal niet grooter dan een flinken kaatsbal, waardoor het mogelijk is den bal met één hand te vangen. En dan mochten de spelers zich over ’t geheele veld bewegen. Dat spel mocht ons buitengewoon bekoren, door zijn vlugheid van verplaatsen. Doorloopend waren beide doelen in gevaar en dat was het juist wat zooveel spanning bracht.’

Het KNGV weigerde helaas om dat betere materiaal ook hier te gebruiken. Dat was tot frustratie van de handballers zelf, maar bij gebrek aan een eigen bond konden zijn er niets over zeggen.

In 1942 kwam dan eindelijk een zelfstandige handbalbond, die over zijn eigen spelregels ging. Precies honderd jaar na de introductie van deze sport heeft het Nederlands Handbal Verbond circa 50.000 leden.

Fotobijschrift: De teams van Aspasia en Brunhilde tijdens de competitie handbal in 1928. Foto: uit de Groninger Archieven.