Nieuwe beheervormen bij de veranderende rol van sport en bewegen

Sport en bewegen krijgen binnen steeds meer gemeenten een belangrijke rol bij de zo gewenste vernieuwingen in het sociale domein. De Hospitality Group schetst in deze bijdrage wat de gevolgen zijn van deze verandering voor het beheer en exploitatie van buitensportacccommodaties.

De rol van sport en bewegen krijgen bij steeds meer gemeenten een grotere rol omdat:

  • De inzet van de bestaande sociale netwerken (vitale verenigingen en hun vrijwilligers) maakt het mogelijk om collectieve voorzieningen aan te bieden, waarbij ook voor de verenigingen voordelen ontstaan.
  • Sport en bewegen hebben een activerende werking, zorgen voor participatie en faciliteren ontmoeting tussen groepen.
  • Sport en bewegen het mogelijk maken om arrangementen aan te bieden op het snijvlak van WMO en de zorg.
  • Sport en bewegen dragen bij aan fysieke en mentale gezondheid en zelfredzaamheid.
  • Sport en bewegen hebben een preventief karakter en voorkomen daarmee (dure) individuele zorg en ondersteuning.
  • Sport en bewegen zorgen voor versterking of behoud van zelfstandige mobiliteit, mede doordat veel beweegactiviteiten zich richten op mobiliteit (wandelen, hardlopen, fietsen).

Wat betekent dit concreet?

Om de potenties van sport en bewegen volledig te benutten zijn gemeenten volop bezig met de volgende drie onderwerpen:

Anders programmeren

Gemeenten ontwikkelen, samen met zorginstellingen, verenigingen, corporaties en ouderenbonden, nieuwe arrangementen. Die arrangementen bestaan doorgaans uit een combinatie van beweegactiviteiten, ontmoeting, informatie en leefstijlverandering. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar onder andere de vitaliteit van de doelgroep, leeftijd en handicaps. Op basis daarvan wordt telkens een specifieke mix gemaakt van professionele inzet, begeleiding door vrijwilligers, type beweegactiviteit, etc.

Sportinfrastructuur

De bestaande binnen- en buitensportaccommodaties zijn niet allemaal geschikt voor de nieuwe arrangementen. Zowel in openingstijden, functionaliteit als toegankelijkheid zitten soms barrières. In veel gevallen is een omvorming van de sportinfrastructuur (waarbij soms met beperkte middelen kan worden volstaan) nodig, vooral voor de buitensport. De omvorming van de buitensportparken laat zich als volgt samenvatten:

  • Van besloten naar openbaar
  • Van exclusieve gerichtheid op verenigingen naar gerichtheid op een bredere doelgroep
  • Van hekken en obstakels naar een barrièrevrije infrastructuur
  • Van specifieke naar generieke, multifunctionele voorzieningen
  • Van uitsluitend sport, naar combinaties van sport, recreatie, ontmoeting, welzijn, cultuur en zorg

Waarom andere beheervormen?

De bredere rol van buitensportaccommodaties heeft gevolgen voor de wijze waarop deze worden beheerd en geëxploiteerd. Noodzakelijk is een nauwe samenwerking met de verschillende partners (cultuur, onderwijs en zorg) en ook de samenwerking tussen de verenigingen vraagt een andere opzet van het beheer. Daar komen ook nog de volgende argumenten bij:

  • De benodigde openstelling van de accommodatie en de dienstverlening die geboden moet worden, overstijgen de mogelijkheden van de individuele verenigingen. De accommodatie zal een ruime openstelling kennen buiten de verenigingsuren en het is voor verenigingen nauwelijks mogelijk om zelf toezicht kunnen houden buiten de verenigingsuren.
  • De dienstverlening op en rondom de accommodatie is ruimer dan alleen de goede huisvesting van de verenigingen. Het medegebruik moet in goede banen worden geleid, er is overleg nodig met de medegebruikers en er moet begeleiding worden geboden aan de cliënten van zorginstellingen. Dat kan redelijkerwijs niet van de verenigingen worden verwacht.
  • De verenigingen zullen samen gebruik maken van van bijvoorbeeld kleed- en wasruimten, kantine, de velden en de binnensport. In dat geval is het nodig dat een onafhankelijk orgaan besluit over de verdeling van de capaciteit op het park.

Wat doen anderen?

Beheerorganisaties die erin zijn geslaagd om de bredere functie waar te maken hebben een aantal kenmerken gemeen zoals:

  • De koplopers hebben nauwe samenwerkingsverbanden opgetuigd met instellingen voor welzijn en zorg, uitvoeringsorganisaties voor de Participatiewet en onderwijsinstellingen. De samenwerkingsverbanden gaan soms zo ver dat met de samenwerkingspartners een nieuwe organisatie wordt opgetuigd, bijvoorbeeld in de vorm van een coöperatie.
  • De koplopers leggen verbindingen tussen professionele organisaties en verenigingen. Verenigingen worden nadrukkelijk betrokken bij het aanbod voor de nieuwe doelgroepen.
  • Regionalisering is zichtbaar. Veel van de instellingen waarmee wordt samengewerkt hebben een regionaal verzorgingsgebied. De samenwerkingen die worden opgetuigd krijgen dan ook vaak dezelfde schaal.

Omni-vereniging

De exacte uitwerking van deze nieuwe vormen van beheer en samenwerken kan in de praktijk allerlei verschijningsvormen hebben. Zo kennen wij het voorbeeld van een coöperatie waarin een beheerder van accommodaties samenwerkt met instellingen voor onderwijs, welzijn en zorg. Een ander voorbeeld is die van een intern verzelfstandigd sportbedrijf dat – samen met zorginstellingen en verenigingen – arrangementen aanbiedt voor de doelgroepen binnen het sociale domein. De vorm verschilt weliswaar, maar de beweging is vergelijkbaar.

Ook het verschijnsel omni-vereniging is een vorm die wordt gekozen. De verenigingen vormen samen één nieuwe vereniging en bij lidmaatschappen wordt de keuze geboden om lid te worden van één tak van sport of een Passe Partout. Dat laatste is vergelijkbaar met het lidmaatschap van een commerciële sportschool en geeft het recht om van alle voorzieningen gebruik te maken.

Meer info bij: Hospitality Group