Aardverschuiving in financiering sportaccommodaties

In november van het vorige jaar werd het definitief: de btw-vrijstelling voor de sport zou verruimd worden, zo was te lezen in de Startnota van het kabinet-Rutte III waarin de vertaling van de financiële afspraken uit het Regeerakkoord was opgenomen. Inmiddels is duidelijk geworden wat de consequenties daarvan zijn: btw op uitgaven die te maken met sportaccommodaties kunnen voortaan niet meer teruggevorderd worden, maar er komt compensatie; zowel voor gemeenten als voor verenigingen en stichtingen.

In de meicirculaire (waarmee het ministerie van BZK informeert over de gemeentefondsuitkeringen) was het al in niet mis te verstane bewoordingen geformuleerd: ‘Met het verruimen van de btw-sportvrijstelling per 1 januari 2019 verandert het landschap van de financiering van sportaccommodaties. Het recht op vooraftrek van btw die aan gemeenten in rekening is gebracht over de kosten die toerekenbaar zijn aan de ter beschikkingstelling van sportaccommodaties vervalt.’

In dezelfde passage was ook te lezen dat de rijksoverheid de gemeenten compenseert voor dit nadeel. Daarover is nu meer bekend gemaakt via de Regeling specifieke uitkering stimulering (SPUK Sport). Gemeenten kunnen aanspraak maken op een vergoeding van 17,5% op alle uitgaven aan sport, inclusief btw. Bovendien kunnen verenigingen gebruik maken van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, waarmee ze 20% subsidie kunnen krijgen.

In totaal gaat het om een bedrag van 239 miljoen euro, gebaseerd op de overheidsuitgaven aan sportaccommodaties in ons land.152 miljoen daarvan is bestemd voor gemeenten, 87 miljoen voor verenigingen, sportstichtingen én bv’s zonder winstoogmerk. Gemeenten zullen om in aanmerking te kunnen komen vóór 1 december 2018 een aanvraag moeten indienen waarbij zij alle btw-belaste kosten in kaart brengen met betrekking tot de investeringen, onderhoud en exploitatie van sportaccommodaties.

Uiterlijk dertien weken later krijgen ze uitsluitsel. Verenigingen kunnen subsidie krijgen op investeringen, onderhoud én op de aanschaf van sportmaterialen. Niet op exploitatiekosten dus, wat betekent dat kosten van gas en elektra en bijvoorbeeld ook personele lasten vanwege uitzendkrachten niet voor korting in aanmerking komen. Dat kan met name voor zwembaden, die nu gebruik kunnen maken van de btw-aftrek, een flinke extra kostenpost betekenen. Vanaf 2 januari wordt de regeling opengesteld, maar: ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’.

Het is maar zeer de vraag of die 152 miljoen die beschikbaar is voor gemeenten, volstaat. Wat gebeurt er wanneer er overvraagd wordt?

Voldoende of onvoldoende?

Daarmee lijkt er per saldo niet veel te veranderen, maar mr. drs. Ronald Brouwer, gespecialiseerd in het onderwerp, ziet één belangrijk addertje onder het gras: "Het is maar zeer de vraag of die 152 miljoen die beschikbaar is voor gemeenten, volstaat. Wat gebeurt er wanneer er overvraagd wordt? Het zou me niks verbazen als we in januari al zien dat er meer aangevraagd dan beschikbaar is. Ik hoop dat organisaties als de VNG, VSG en NOC*NSF flink gaan lobbyen om voor elkaar te krijgen dat er dan meer budget beschikbaar komt.” Brouwer adviseerde namens Caraad Belastingadviseurs ‘de sport’ bij de besprekingen met de ministeries over de compensatiemaatregelen. "Het is eigenlijk jammer dat dit zo moet gaan. Het Sportbesluit was prima, verreweg de meeste gemeenten maakten hier naar tevredenheid gebruik van. Omdat wij in Nederland in de pas willen of moeten lopen met Europa, is nu deze constructie in werking gezet. Het levert het rijk per saldo niet veel op, maar ‘de sport’ zit wel met veel meer administratieve lasten.” De minister verwacht overigens dat een vereniging of stichting gemiddeld zeven uur bezig is met een aanvraag en hij verwacht op jaarbasis zo’n 7.000 aanvragen, een gemeente zou met één à twee uur moeten kunnen volstaan.

Het kan de weg effenen voor meer samenwerking tussen verenigingen of zelfs tot het verleggen van investeringen van gemeenten naar verenigingen.

Meer mogelijkheden voor verenigingen

"Positief is dat verenigingen nu ook 20% korting kunnen krijgen op investeringen. Zij moesten voorheen gewoon btw betalen”, zegt Brouwer. Punt is wel dat er voor minimaal € 25.000 geïnvesteerd moet worden om in aanmerking te komen voor subsidie. Die aanvraag moeten ze bovendien zelf indienen, dus zonder dat de gemeente als intermediair opereert. Het kan de weg effenen voor meer samenwerking tussen verenigingen of zelfs tot het verleggen van investeringen van gemeenten naar verenigingen. Bovendien kunnen ze aanspraak maken op een subsidie van 15% voor duurzaamheids- en toegankelijkheidsmaatregelen. Daarmee komt de EDS-regeling (subsidie op duurzaamheidsmaatregelen) overigens te vervallen. Verder heeft Brouwer toch vooral zijn bedenkingen bij de nieuwe situatie: "Het is natuurlijk allemaal nogal kort dag, gemeenten en verenigingen moeten echt flink aan de slag de komende maanden. Het is ook de vraag wat er met de geprivatiseerde gemeentelijke sportbedrijven gaat gebeuren. Als zij als winst beogende partij worden beschouwd verandert er in feite niks (ze kunnen dan gewoon de btw blijven terugvorderen), maar ik verwacht dat de minister niet ruimhartig zal omgaan met de definitie van winst beogend. Er zal vermoedelijk sprake moeten zijn van een winstuitkering aan de aandeelhouder(s). Dat wordt waarschijnlijk overigens pas op Prinsjesdag definitief bekend.”

Huurcontracten

Ook in de bestaande huurcontracten en gebruikersovereenkomsten moet vermoedelijk het nodige aangepast gaan worden. De meeste gemeenten verhuren of geven in gebruik met respectievelijk 21% of 6% btw. Dat kan straks niet meer. Brouwer: "Veel gemeenten hebben in het verleden bovendien besloten dat de prijs voor de huurder (de vereniging) inclusief die 6% was. Verenigingen zullen nu aangeven dat ze die 6% niet meer willen betalen en ik verwacht dat gemeenten hun tarieven daarom zullen gaan verhogen door het aanpassen van de tarievenverordening om niet met een flinke verliespost geconfronteerd te worden."

Al met al is er veel helder geworden met de publicatie van de regelingen, maar zijn er ook nog veel onduidelijkheden. Is het onderscheid tussen investering, onderhoud en exploitatie altijd scherp, worden gemeentelijke sportbedrijven wel of niet als winstbeogend beschouwd, is het bestaan van stichtingen nog wel zinvol en zijn de budgetten ruim genoeg? Het landschap van de financiering van sportaccommodaties gaat inderdaad definitief veranderen.

Foto: Flickr (cc) Adviesbureau RIET