"De sportvereniging is ons nationale kapitaal"

Kees Rodenburg (KNKV) reageert op het NOC*NSF-rapport 'Zo sport Nederland'

Twee jaar geleden organiseerde NOC*NSF voor het eerst de Sportconventie. Herbert Wolff (Head of International Affairs NOC*NSF) interviewde er de ervaren internationale sportbestuurder Jan Fransoo (voorzitter International Korfball Federation en lid Executive Committee International World Games Association). Op de vraag wat hij nu in het buitenland als belangrijkste succesfactor van Nederland uitdroeg gaf Fransoo als antwoord: "Dat is het unieke verenigingsmodel van Nederland, waardoor de sportdeelname zeer hoog is."

Helaas kreeg dit verenigingsmodel geen prominente plek in de Sportagenda 2017+. Deze rust onder meer op de pijlers van individualisering en het verdwijnen van instituten. Wat mij betreft twee misvattingen, die in het vorig jaar verschenen Sportakkoord onder impuls van minister Bruins gecorrigeerd werden. Verenigingen en de door hen opgerichte bonden vormen ons kapitaal. Dat moeten we koesteren en versterken. Sporten moet leuk zijn, het is in de eerste plaats een doel! Slaagt sport als doel, dan krijg je er vele waardevolle middelen gratis bij.

Daarnaast is er een stijgende vraag van ongebonden sporters naar mogelijkheden om actief te worden. Meestal gaat het dan vooral om fysieke activiteiten. Commerciële sportaanbieders spelen hier op in, de overheid stimuleert door betere inrichting van de openbare ruimte en ook de verenigingen en bonden proberen met hun aanbod hier op in te spelen. Dit laatste geldt ook zeker voor ons als KNKV, maar helaas lijkt het nu soms alsof de sportkoepel het belang van de groep ongebonden sporters boven dat van de gebonden sporters stelt. Een leven lang met plezier sporten gebeurt het beste bij de verenigingen en dit wordt onvoldoende onderkend.

"Het lijkt nu soms alsof NOC*NSF het belang van de groep ongebonden sporters boven dat van de gebonden sporters stelt"

Kees Rodenburg (Directeur KNKV)

Uitstroom bij jongeren

Recent verscheen het NOC*NSF-rapport 'Zo sport Nederland'. Dit wordt op de site van onze sportkoepel ingeleid met de ongelukkige titel: 'Jongeren keren sportverenigingen de rug toe'. Ik zou kiezen voor: Nederlandse jongeren sporten massaal, uitstroom in puberteit blijvend probleem. In de inleiding van het rapport staat: ‘Afgelopen jaar waren twee op de vijf Nederlanders tot 18 jaar (39,6%) lid van een sportvereniging. Bij Nederlanders boven de 18 lag dat gemiddelde aanzienlijk lager (21,2 %). Vooral in de pubertijd schrijven jongeren zich uit bij hun sportclub.' Ik zou daaraan toegevoegd hebben: 'Nederland kent de hoogste sportparticipatie van de wereld. Dit komt door het unieke verenigingsmodel, dat er voor zorgt dat tegen zeer lage kosten in een veilige omgeving zowel sportief als sociaal ontwikkeld kan worden.' Daarbij is het goed om te melden dat de uitstroom in de puberteit een probleem van de laatste tientallen jaren is en niet – zoals uit de titel afgeleid zou kunnen worden – een recent fenomeen is.

De skihelling

Verder wordt in het rapport uit de doeken gedaan dat jongeren niet minder gaan sporten, maar vooral kiezen voor ongebonden sporten. Heel de benadering lijkt een soort ‘wishful thinking'. Ik zou het zelf als volgt formuleren: 'Iedereen die in de sport werkt kent ‘de skihelling’. Al vele tientallen jaren vindt er een zeer sterke daling van het lidmaatschap plaats tussen de 12 en 20 jaar. Uit de Sportmonitor van NOC*NSF blijkt dat dit twee belangrijke oorzaken kent. Met stip op één staat kwaliteit van trainings- en wedstrijdbegeleiding. De grote stijger op twee is de flexibiliteit in aanbod en vorm van training en competitie. Bonden dienen hier op in te zetten en daarbij ondersteund te worden door hun vereniging NOC*NSF.'

Omdat bovenstaande bij alle bonden bekend is, zou er veel minder de nadruk gelegd dienen te worden op - de bijna heilige graal - transitie en het krampachtig vasthouden aan de termen sporters en sportaanbieders. Bonden en hun leden vormen de basis voor de zeer hoge sportparticipatie in Nederland. Ik reken er dan ook op dat het nieuwe initiatief ‘Eén voor allen, allen voor één’, waarin sportbonden en NOC*NSF 29 mei weer bij elkaar komen, eraan bij zal dragen dat de vereniging en diens sporters centraal worden gesteld.

Foto: Marco Spelten/ Aciefotografie.nl

Kees Rodenburg

Kees Rodenburg is directeur van het Koninklijk Nederlands Korfbalverbond (KNKV)