De financiering van de sport moet echt anders

Twintig jaar subsidies sportstimulering hebben niet tot meer bewegen geleid

'In de afgelopen decennia zijn veel interventies opgezet om meer bewegen te stimuleren. Die hebben er niet toe geleid dat Nederlanders structureel voldoende bewegen'. Deze constatering komt van de Nederlandse Sportraad en staat in hun pamflet ‘Aandachtspunten sport en bewegen verkiezingen 2023 van de NLsportraad’. De onafhankelijk adviseur van het Kabinet en de Staten-Generaal over sport en bewegen heeft dit opgesteld voor de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen en heeft als titel ‘Het belang van sportenen bewegen voor een gezond Nederland’. Jan Raateland ziet in dit advies een goed startpunt om de financiering van de sport drastisch op de schop te gooien: "Vanaf nu géén subsidieprogramma’s meer zoals in de afgelopen 20 jaar, maar gericht investeren in kansrijke plannen."

In het pamflet van de NLsportraad wordt onder de kop Bewegingsarmoede in Nederland een verwijzing gemaakt naar de ambitie van de regering dat 75% van de Nederlanders in 2040 aan de beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad zou moeten voldoen,… 'zodat volgende generaties fitter en gezonder zijn' Die richtlijn is 150 minuten actief bewegen per week, en staat als zodanig in het Nationaal Preventieakkoord.

In de laatste 20 jaar is er wat betreft die wekelijkse sport- beweegdeelname door Nederlanders van 12 jaar of ouder, nauwelijks vooruitgang geboekt. Volgens de cijfers van CBS en RIVM kwam in 2022 die deelname uit op 52%. Ter vergelijking: In 2004 was dat 51% en in 2014 ook 51%.

Interventies hebben niet geleid tot structureel voldoende bewegen

Vanuit mijn eigen ervaring, waaronder het zelf begeleiden van de hieronder genoemde sportsubsidie programma’s, was het mij bekend dat al die interventies en programma’s na afloop nauwelijks tot geen continuïteit kenden. Op het moment dat de subsidie afliep, stopten niet lang daarna de activiteiten. De aandacht voor borging ontbrak, iedere keer weer.

  • In 2006 nam ik met een aantal Haagse turnverenigingen deel aan het programma 'Meedoen Alle Jeugd Door Sport' (MAJDS); Dit programma, kosten 70 miljoen euro, werd in 2012 opgevolgd door:
  • ‘Sportimpuls’: Een programma dat 7 jaar ‘liep’, met een jaarlijks budget van 10 miljoen euro
  • Ondertussen was in 2008 de Brede Regeling Combinatiefunctionaris al gestart. Zes jaar later werd deze regeling voortgezet onder de naam ‘Buurtsportcoach’. Ondanks het ontbreken van relevante informatie over het rendement (zie de evaluatie: regioplan Eindrapport Evaluatie BRC Regioplan 22 nov 2021) , werd deze regeling begin 2022 ‘gewoon’ met drie jaar verlengd.
    Subsidie jaarlijks tussen de 160 en 180 miljoen euro: totaal 2,4 miljard.

Het aanvankelijk met het nodige enthousiasme begroette ‘Nationaal Sportakkoord’ , komt in de opzet en uitvoering van de ‘lokale sportakkoorden’, bij een groot aantal gemeenten maar moeilijk van het papier en mist daarin de actieve deelname van belangrijke partners (bron Mulier instituut). Subsidie Sportakkoord 1: 35 miljoen per jaar (2019 tot 2022) Sportakkoord II : totaal 49 miljoen euro (periode 2023 – 2026).

Het moet NU anders….

Bovenstaande opsomming van meer dan 15 jaar falend sport-subsidiebeleid, die door de NLsportraad wordt omschreven als interventies die niet geleid hebben tot meer sporten en bewegen, zie ik als meer dan voldoende aanleiding voor een nieuwe inrichting van de organisatie van de sport in Nederland. Dat is ook het advies van de NLsportraad, die dit als noodzaak omschrijft: De noodzaak om van sporten en bewegen een publieke voorziening te maken. De sport- en beweegbranche in Nederland is zeer divers van samenstelling, grotendeels privaat en kent mede daardoor uiteenlopende belangen. Om ‘sport voor iedereen beschikbaar en toegankelijk te maken en van kwalitatief goed niveau te laten zijn’, vereist dat een nieuwe organisatie van de sport in Nederland.

Marktfalen

Een nieuwe organisatie, met de daaruit volgende andere wijze van financiering. Die noodzaak geldt ook voor de aanpak van het probleem marktfalen. Het zijn notabene de Rijksoverheid en de gemeenten die in de afgelopen 15 jaar een ingewikkelde situatie hebben gecreëerd met betrekking tot de afwezigheid van een ‘gelijk speelveld’, zoals bedoeld in de Wet markt en overheid (tekst NL Sportraad). Dat ingewikkelde laat zich het best verklaren doordat gemeenten zelf tot de sportmarkt toetraden met het aanbod van combinatiefuncties / buurtsportcoaches. Zij werden daarmee de concurrent van de sportverenigingen en van commerciële sport- beweegaanbieders.

Investeren in lokaal

In tal van publicaties heb ik in de afgelopen jaren duidelijk gemaakt dat een investering in de professionalisering van sportverenigingen, de toename van sport en bewegen fors kan laten toenemen; ik heb daar suggesties voor gedaan en ook berekeningen op los gelaten, zie deze artikelen: Sportverenigingen zijn het fundament van de Nederlandse sport en Inzet-buurtsportcoaches effectiever bij sportverenigingen

Vanaf NU géén subsidieprogramma’s meer zoals in de afgelopen 20 jaar, maar gericht investeren in kansrijke plannen met concrete, goed onderbouwde groeicijfers: Van 8 miljoen sportende en/of bewegende Nederlanders in 2023 naar 12 miljoen fitte en gezonde Nederlanders in 2040.
Het zijn de sportverenigingen die hierin over de meeste potentie beschikken. Onbegrijpelijk dat in de laatste decennia, op een groep van ongeveer 8.000 sportverenigingen met wél een groeipotentie maar nog zonder ambitie, niet gericht is ingezet.

Het is daarbij mijn stellige overtuiging dat de beste mogelijkheden liggen in een lokale aanpak. Een aanpak waarbij de gemeenteraad en de wethouder sport, de sportverenigingen binnen hun gemeente op het schild hijsen als belangrijkste samenwerkingspartner op het gebied van sport en bewegen, en met belangrijke bijdragen aan gezondheid, kansengelijkheid tussen kinderen, leefbaarheid en sociale cohesie.

Dit keer niet alleen met teksten als ‘zij zijn het cement van onze samenleving’, maar echt doorpakken door hen te faciliteren bij de professionalisering van hun vrijwilligersorganisatie en het bevorderen van de onderlinge samenwerking tussen sportverenigingen.
Belangrijke voorwaarde voor die onderlinge samenwerking is het realiseren van een lokale vertegenwoordiging en belangenbehartiging; dat zie ik als een taak van de gemeente.
Die vertegenwoordiging van sportverenigingen brengt hen in de juiste positie bij de samenwerking met andere sectoren en in de totstandkoming van het lokale sportbeleid.

Over de auteur

Jan Raateland zet zich al meer dan tien jaar op allerlei manieren in voor de versterking van sportverenigingen in Nederland. Hij is een van de initiatiefnemers van stichting ONS, een stichting die mensen en sportverenigingen verbindt. www.stichtingons.nl

Lees meer over Jan Raateland in zijn auteursbiografie en op zijn website: De Sportverenigingen.nl