Voormalig schaatser, schaatscommentator en vitaliteitscoach Martin Hersman maakt zich zorgen om het gebrek aan beweging bij veel Nederlanders. Om het tijd te keren ziet hij een sleutelrol weggelegd voor de sportvereniging. Hij heeft daar zelf zijn basis gelegd, vertelt hij in de rubriek ‘Verenigingsleven’ in vakblad SPORT Bestuur en Management. Verenigingen die toekomstbestendig willen blijven, moeten in zijn ogen wel veranderen. "Als we onze kleinkinderen nog willen boeien met sport, dan moeten ze een gevarieerd aanbod krijgen."
Op zijn twaalfde verjaardag, toevallig de dag dat Evert van Benthem voor de tweede keer de Elfstedentocht won, kreeg Martin Hersman van zijn ouders het lidmaatschap van de Sassenheimse ijsclub cadeau. Na de zege van Van Benthem op de Bonkevaart ging Martin nog even met zijn vader het natuurijs op. Hij vond het zo leuk dat pa Hersman besloot hem ter plekke in te schrijven bij de plaatselijke schaatsvereniging. Een schot in de roos, want Martin deed twee keer mee aan de Olympische Spelen, won tweemaal brons op de WK afstanden en eenmaal brons op het EK allround. Maar misschien nog wel belangrijker waren de contacten met zijn toenmalige trainingsgenoten en de levenslessen van trainer Cees Meeuwissen.
"In mijn huidige werk vraag ik vaak aan mensen: wie was er belangrijk voor jou in je jeugd? Het antwoord is heel vaak een leraar op school of een sporttrainer. Het is altijd iemand die het kind ziet en hem of haar motiveert. Daar mogen we best wat meer waardering voor hebben. Sporttrainers zijn belangrijke mensen die heel veel bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen. Ik heb zelf mogen ervaren hoe belangrijk een sportvereniging kan zijn voor een kind. Mijn basis is er gelegd, zowel sportief als sociaal-maatschappelijk."
Na zijn schaatscarrière werkte Hersman in verschillende managementfuncties. Hij ontwikkelde zich tot vitaliteitsmanager en helpt bedrijven hun medewerkers (mentaal) gezond en vitaal te houden, vooral door ze te verleiden meer te bewegen gedurende de werkdag. Zelf is hij altijd blijven sporten. Hardlopen en fietsen doet hij ongebonden en tot vorig jaar tenniste hij. Als vader van dochters Pien en Veerle raakte hij opnieuw betrokken bij verschillende sportverenigingen. Veerle hockeyt in Lisse bij Hisalis (inmiddels heeft ze net haar eerste jaar aan een Amerikaanse universiteit achter de rug, waar ze studie en sport combineert) en Martin stond vaak langs de lijn als hockeyvader. Ook gaf hij zo nu en dan mentale training en conditietraining in de duinen. Fluiten heeft hij ook geprobeerd. "Maar ik was echt geen goede scheidsrechter", vertelt hij lachend.
Pien bleek een talentvolle schaatsster en Martin was van haar negende tot en met haar zeventiende een van haar trainers. "We hadden een groep van vier trainers en opnieuw een talenvol groepje schaatsers, net als in mijn tijd. We organiseerden alles samen, van schaats- en droogtrainingen tot trainingsweekends. Ook nu gingen de ouders mee, bakten we pannenkoeken en organiseerden we een sinterklaasfeest. Ik wilde die kids heel graag dezelfde ervaring geven als ik vroeger had gehad."
Inmiddels is de schaatstrainingsgroep Sassenheim opgegaan in die van een andere ijsclub. De reden: te weinig vrijwilligers. "Dat zie je bij veel clubs. Mensen zijn te druk met werk, maar ook met hun smartphone. Sociale media, apps: ze zijn ervoor gemaakt om zoveel mogelijk tijd op te slokken. Dat is voor sportverenigingen moeilijk om mee te concurreren."
Toch zal het moeten, want de sportvereniging is volgens Hersman te belangrijk om verloren te gaan. Als oud-topsporter, vitaliteitsstrateeg en -coach voor bedrijven, vader en ambassadeur van de Beweegalliantie maakt hij zich grote zorgen om het gebrek aan beweging bij de meeste mensen. Dat begint al bij de jeugd. "Elke vijf tot tien jaar wordt een groot onderzoek onder schoolgaande Europese jeugd gehouden. Dingen als conditie, fitheid, coördinatie en kracht worden gemeten. Elk onderzoek gaan de resultaten achteruit. De minst fitte kinderen in de jaren 80 zouden nu tot de top behoren. Dat is schrikbarend. Vroeger konden er misschien twee of drie kinderen uit een klas niet in een touw klimmen, nu zijn er maar twee of drie die het wél kunnen. Een kwart van de elfjarigen lukt het niet om op één been te staan, van anderhalve meter een tennisbal tegen een muur te gooien en die weer op te vangen! Daar word ik heel verdrietig van."
Bovendien voorspellen deze resultaten weinig goeds voor de toekomst. Hersman wijst op wetenschappelijk onderzoek dat aantoont dat een mens na zijn dertigste elke tien jaar 10 procent conditie en 8 procent kracht verliest. Ook als die persoon sport en actief is. "Dat is een natuurlijk proces. Het is dus zaak om tot die tijd zoveel mogelijk kracht en conditie op te bouwen. Zeker in je jeugdjaren." Wie immers op een hoog niveau begint, zal veel minder last hebben op latere leeftijd. "Maar als we zo doorgaan, kunnen veel mensen straks op hun zestigste niet meer hun eigen boodschappentas dragen of de trap op. Ze worden veel eerder hulpbehoevend."
"In IJsland bijvoorbeeld is sport voor kinderen heel goedkoop, bijna gratis. Ik ben er voorstander van om dat in Nederland ook mogelijk te maken"
De sportverenging kan volgens Hersman een rol spelen om het tij te keren. Nog altijd sporten gelukkig miljoenen Nederlanders bij een vereniging. Maar de lidmaatschappen zijn, zeker sinds corona, afgenomen. “Voor veel gezinnen is de sportclub helaas te duur. Er zijn heel mooie initiatieven, zoals het Jeugdfonds Sport en Cultuur, om ouders te helpen. Maar er is ook veel schaamte bij ouders om er gebruik van te maken.” Hersmans vrouw Colette Zee is directeur van stichting IT4Kids, dat fondsen (geld en materieel) werft om kinderen voor wie dat financieel of fysiek niet mogelijk is, te laten sporten. Hersman: "Dat zou niet nodig moeten zijn in een land als Nederland. In IJsland bijvoorbeeld is sport voor kinderen heel goedkoop, bijna gratis. Ik ben er voorstander van om dat in Nederland ook mogelijk te maken. Zeker als je ziet wat het op lange termijn oplevert. Actieve kinderen zijn ook op latere leeftijd actiever en mentaal veerkrachtiger. Bovendien kunnen sportverenigingen een sterke sociale basis vormen voor een kind."
Hersman denkt wel dat verenigingen moeten veranderen om in de toekomst relevant te blijven. Op alleen vrijwilligers kunnen clubs niet meer draaien, blijkt steeds vaker. "Ik denk dat verenigingen moeten professionaliseren. Zaken als penningmeester en het managen van een club zijn dingen die steeds minder mensen naast hun baan kunnen en willen doen."
In die professionaliseringsslag zouden verenigingen er ook over na moeten denken om samen met andere clubs multisportverenigingen te worden. "Mede door de schermen zijn kinderen snel op iets uitgekeken. De spanningsboog is kort. Steeds minder kinderen willen nog jarenlang één sport doen. Hoe leuk is het om elke paar maanden iets anders te kunnen proberen en onder deskundige begeleiding allround te leren bewegen? En dat allemaal op één plek met vriendjes? Dan moeten verenigingen alleen wel hun eigenbelang ondergeschikt maken aan het algemeen belang. Op het sportpark hier in Lisse zijn onlangs drie nieuwe clubhuizen gebouwd. Hartstikke mooi, maar ik denk ook: waarom doe je dat niet samen en zet je één echt mooi multifunctioneel gebouw neer en ga je samen verder? Ik weet dat daar veel weerstand tegen is. Maar als we onze kleinkinderen nog willen boeien met sport, dan moeten ze een gevarieerd aanbod krijgen. Op die manier kan de sportvereniging toekomstbestendig worden."
Dit artikel verscheen eerder in een uitgebreidere versie in vakblad SPORT Bestuur en Management (editie 2-2025). Meer lezen over het besturen van verenigingen en het organiseren van lokale samenwerking? Neem dan nu een abonnement op SPORT Bestuur en Management.