Meer signalen van seksuele intimidatie in de sport

NOC*NSF: "Centrum Veilige Sport Nederland werkt"

In februari richtte NOC*NSF het Centrum Veilige Sport Nederland op. "Het centrum werkt", constateert Geert Slot, voorlichter van de sportkoepel. Dat blijkt uit de sterke stijging van signalen die wijzen op grensoverschrijdend gedrag. In het verleden draaide het om vijf signalen per jaar. Maar na amper twee maanden sinds de oprichting van het meldpunt op Papendal was dat aantal al opgelopen naar meer dan tien. "Het gaat in dit geval om signalen die voor onderzoek worden doorgegeven aan het Instituut Sportrechtspraak (ISR) of bij bondstuchtcommissies terecht komen", nuanceert Slot

Ook Gerard Dielessen, algemeen directeur van NOC*NSF, toont zich ingenomen met het gunstige effect van het CVSN. "Het is belangrijk dat met alle signalen wat wordt gedaan. Het is positief dat de mensen de weg naar het centrum weten te vinden." Om dat nog meer te vergemakkelijken werd op 15 april de bijbehorende website gelanceerd met allerlei informatie en bovenal een chatfunctie. "Of dat al resulteert in een stijging van signalen? Daarvoor is het nog te vroeg", aldus Slot.

Vertrouwenspersonen

Het Centrum Veilige Sport Nederland kent drie medewerkers; een coördinator en twee casemanagers. Op Papendal weten zij zich ter ondersteuning omringd door meerdere collega’s, onder wie diverse vertrouwenspersonen. Het centrum werkt nauw samen met de sportbonden, die zich al even intensief bezig houden met het thema van misbruik en seksuele intimidatie. Zo heeft de volleybalbond op het hoofdkantoor in Utrecht twee goed opgeleide vertrouwenspersonen 24 uur per dag beschikbaar en bereikbaar. "We weten allemaal dat het gebeurt maar dat wil niet zeggen dat we alles weten", kan ook voorzitter Peter Sprenger moeilijk de ware omvang van het kwaad inschatten.

"Vroeger was er aandacht voor de slachtoffers. Nu richt de aandacht zich op de zaken en daden, om eventueel tot sancties te komen"

Geert Slot (NOC*NSF)

Rapport De Vries

De oprichting van het centrum is een uitvloeisel van het lijvige rapport dat de onderzoekscommissie Klaas de Vries eind 2017 presenteerde over seksuele intimidatie en misbruik in de sport. "Daarin stonden 42 aanbevelingen. Het centrum was één van de belangrijkste", aldus Slot. Bij NOC*NSF geldt het CVSN als een vervolg, ombouw noemt Slot het, van Vertrouwenspunt Sport, sinds mei 2014 als uitbreiding van de hulplijn uit 1997 en opgeschaald als meldlijn voor grensoverschrijdend gedrag, doping, matchfixing en eetstoornissen. "Er is wel een duidelijk verschil. Vroeger was er aandacht voor de slachtoffers. Nu richt de aandacht zich op de zaken en daden, om eventueel tot sancties te komen", licht Slot toe.

Stijging meldingen

Bij al die aanbevelingen van de onderzoekscommissie Klaas de Vries werd in sterke mate aangedrongen op deze noodzakelijke verbetering, omdat het niet duidelijk was wat er met meldingen van misbruik gebeurde. Het rapport onthulde verontrustende statistieken, en stelde onomwonden: "Seksueel misbruik in de sport komt vaak voor. Het is dringend noodzakelijk dat sportclubs snel veel meer gaan doen aan de vele incidenten en het voorkomen daarvan." Cijfers toonden aan dat 12 procent, ofwel één op de acht, van de sporters als kind tenminste een ervaring heeft met seksuele grensoverschrijdend gedrag. Vier procent zegt te maken hebben gehad met aanranding en verkrachting.

Nog voor het instellen van het Centrum telde NOC*NSF al een merkbare stijging van het aantal meldingen: 377 in 2017 en 443 in 2018. "Elke misbruik en intimidatiezaak is er een teveel. We roepen iedereen, die signalen opvangt van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport, op dat te melden. Bij de eigen vereniging, bij hun sportbond of bij het Centrum Veilige Sport Nederland", bepleit Gerard Dielessen.

Stappenplan voor clubs

Bepaald niet toevallig presenteerde NOC*NSF half mei als aanvulling het stappenplan voor de aanpak van grensoverschrijdend gedrag en misbruik op sportclubs. Eveneens aanbevolen in het rapport van De Vries, om meer werk te maken van preventie. "Het is een preventief plan", verduidelijk Slot. "Het kent drie taken. Beschermen van de slachtoffers. Aanpakken van de daders. En zorgen dat het niet weer gebeurt." En Gerard Dielessen: "Het belangrijkste is dat je elkaar scherp houdt. Dat je ook in de toekomst blijft praten en dat je elkaar aanspreekt als iets niet goed aanvoelt."

Drempels wegnemen

Bij de presentatie tijdens het Framed Festilval op het sportcentrum Papendal liet ook Renald Majoor die waarschuwing horen. Begonnen met zijn stichting De Stilte Verbroken, omdat hij op 12-jarige leeftijd zelf te maken kreeg met seksueel misbruik bij de voetbalclub Vitesse. "Deze aanpak moet er toe leiden dat slachtoffers aan de bel trekken. Nu zijn er veel redenen waarom ze dat vaak niet doen. Ze schamen zich, denken dat ze de enige zijn die het heeft meegemaakt. Ze zijn bang dat het als gezeur wordt gezien of dat het consequenties zal hebben voor hun positie in het team."

Ook Peter Sprenger deelt de visie om de drempel zo laag mogelijk te houden. "Er bestaat nu eenmaal angst om het te melden. Mensen zijn onzeker. Twijfelen of het wel zo erg is. Vragen zich af waar de norm ligt. Als je iets signaleert, moet je het melden. Excessen moeten altijd boven water komen. Veiligheid is geen onderwerp voor een discussie", aldus de voorzitter van de Nevobo. "‘We moeten veel eerder zicht krijgen op wat er gaande is. We zullen nog meer drempels moeten wegnemen. De laatste vijf jaar zijn we anders gaan denken over dit thema, maar er wacht ons nog wel een inhaalslag."