Anton Geesink deed alleen maar dingen die niet gangbaar zijn

In 2009 verscheen de biografie van Anton Geesink 'Een killer in kimono'. Nu ruim tien jaar later heeft auteur Kees Kooman dit boek herzien tot een nieuwe versie. Kooman legt uit waarom dit vuistdikke boek met als titel 'De man die alles anders deed' er moest komen.

22 jaar nadat Bibeb vanVrij Nederland die bekendstaat als meester-interviewer voor het eerst kennis mocht maken met 'het fenomeen Geesink' staat zij opnieuw op de stoep van de beroemde Utrechter. Tot grote verrassing is de judoka benoemd tot IOC-lid. Deze keer wordt zij, als een oude bekende, met open armen ontvangen. Enorme armen, gevreesd door menigeen. Een van zijn beroemdste uitspraken, veelvuldig gebezigd, staat boven het betreffende artikel. "Als je kampioen wil zijn, moet je eruit zien als een kampioen." Er staat nog iets anders in de kop: "Zorg dat iedereen weet: daar komt een kamer-vullend iemand binnen."

Wie zich waagt aan een biografie over de kleurrijkste sportman en tegelijkertijd veel omstreden bestuurder van Nederland is nooit klaar met dat levensverhaal en kan zelf rekenen op pek en veren naast hier en daar een lovende recensie. Een killer in kimono verscheen in 2009, een jaar voor zijn dood. Dat De man die alles anders deed het levenslicht kon zien heeft alles te maken met de poging het ongelooflijke verhaal van Geesink in het Japans te (laten) vertalen. Japan, zijn tweede vaderland, waar hij in 1964 het judo van de olympische status voorzag. De schrijver leest zijn boek voor het eerst als lezer en roept in het luchtledige: die man is nog veel kleurrijker, origineler en ongrijpbaarder dan ik al dacht!

'Zelfreiniginend'

Het gaat te ver om het mijnenveld te omschrijven waarin ik me in 2008 en 2009 waagde om vriend en vijand te kunnen spreken. Een prominente bestuurder van de Judobond, toevallig buurman destijds, waarschuwde mij dat ook ik in de houdgreep zou belanden. Door de enorme armen, bewierookt door Bibeb, zou worden vermorzeld. Symbolisch godzijdank. Zoals de protagonist zou doen met vrijwel iedereen die het waagde hem als bestuurder voor de voeten te lopen. Hij beschreef 'het feest' om autoriteiten als Henk Vonhoff, Wouter Huibregtsen, Hans Blankert en Erica Terpstra ('Ja ook zij') 'het nakijken te geven'. Bestuurders met een enorme achterban ‘en dan geen dankjewel hoeven zeggen, want ik had het helemaal zelf gedaan.' Geesink had nog een heel origineel gezegde over zijn tegenstanders. Zij waren 'zelfreinigend' bezig geweest. Zelfreinigend! Wie verzint het, zeker toch niet een voormalig schoffie uit een Utrechts achterbuurtje dat in zijn jeugdjaren regelmatig op een pak slaag was getrakteerd?

Onbegrijpelijk karakter

Ik begon eind vorig jaar opnieuw archieven uit te pluizen, niet op zoek naar grote primeurs maar veel meer om dat onbegrijpelijke karakter beter te begrijpen. Nog beter, in eerste instantie met oog op een Japanse vertaling, maar al snel overtuigd van een Nederlandse remake. Ik ontdekte de paniek die zich in oktober 1964 van Nederland meester had gemaakt, toen de held een tijdje onvindbaar bleek. De Telegraaf opende op de voorpagina met 'GEESINK NIET DOOD'. Karel Appel vereeuwigde de roem van zijn landgenoot met een gesigneerde krijttekening: 'Aan de grootste onder de groten, gelukkig 1977.' Zelfs zijn billen, 'grote billen' worden bejubeld. Een 'verschrikkelijk dynamisch iemand' wordt vergeleken met een taifoen, een man die nooit genoegen zal nemen met zesjes en zeventjes. Als kind mocht je je nooit uitspreken, maar daar heeft - voor zover we dat nog niet wisten - de grote Anton zich nooit bij neergelegd.

In het archief van Geesink, 30 meter voornamelijk dood papier, getuigt een brief van hem aan 'zijne excellentie' Antonio Samaranch over aanvankelijke twijfels inzake de benoeming van Wouter Huibregtsen in het IOC. Hij schrijft: "Ik kan me niet voorstellen dat de geruchten over een mogelijke benoeming van de NOC-voorzitter (Huibregtsen) waar zijn en dat u daarover uitspraken heeft gedaan zonder mij als Uw Olympisch ambassadeur vooraf op de hoogte te stellen."

Fan Hirohitho

In plaats van Huibregtsen werd de toenmalige Prins van Oranje, in weerspraak van diens eerdere schriftelijke toezeggingen (aan Huibregtsen) benoemd. De gebeurtenis leidde tot uitspraken, door de Volkskrant genoteerd, waarin de toekomstige koning met Judas Iskariot werd vergeleken.
Het is een publiek geheim geweest dat Anton Geesink de aanstaande koning parachuteerde naar het olympische pluche. Dat de prins van geen kwaad heeft geweten, blijkt bepaald niet uit archiefstuk nummer 823. Een schat, verpakt in hemelsblauwe map, met een mooie strik eromheen. Zijne Koninklijke Hoogheid schrijft: "Bedankt voor de goede samenwerking in het IOC en voor uw steun in de moeilijke dagen rond mijn lidmaatschap. Hartelijke groeten, Willem Alexander."

En dan ook nog eens ontdekken dat in weerwil van wat iedereen dacht in 1964 de grootste fan van Anton Geesink huisde in het keizerlijk paleis van Tokio. "Ik hoop dat Anton Geesink voor uw land de gouden medaille zal winnen", had de 'keizerlijke majesteit' tegen de gevolmachtigde ambassadeur gezegd met het dringende verzoek de boodschap over te brengen. En wat antwoordde Anton Geesink? "Ik zal proberen keizer Hirohito niet teleur te stellen."

Bij onze gesprekken in 2008 heb ik één uitspraak over het hoofd gezien. "Om het uiterste uit je leven te halen, moet je de dingen doen die niet gangbaar zijn." Het is het leitmotiv van deze biografie.

Fotobijschrift: Benoeming van het nieuwe bestuur van het Nederlands Olympisch Comité (NOC) in Den Haag in 1989; v.l.n.r. interim-voorzitter Anneke le Coultre, de nieuwe voorzitter Koos Idenburg en IOC-bestuurder Anton Geesink. Foto: Rob Croes / Anefo, Nationaal Archief