De sportwereld verandert, wen er maar aan!

In de 70’er jaren van de vorige eeuw werd in de tenniswereld de tiebreak ingevoerd. De meeste toppers waren tegen. Een decennium later was iedereen eraan gewend en was er geen vuiltje meer aan de lucht. Een aantal jaren geleden zag de supertiebreak het levenslicht. Dit fenomeen vervangt de derde set, meestal in het dubbelspel. Koppels spelen tot de 10, maar wel met een verschil van twee punten. Ook hier was aanvankelijk sprake van een ‘kramp’, maar inmiddels vindt bijna iedereen het prima. Ik voorspel dat ook de enkelspelers er op enig moment aan moeten geloven.

Het meest recent was het revolutionaire plan over de Davis Cup. De wereldbond ITF stemde in augustus met ruim 70 procent voor de voorgestelde verandering, die een einde maakt aan een 118 jaar oude geschiedenis. Geen vijf partijen meer, maar slechts drie (twee enkels en een dubbel) en alles best of 3 (twee gewonnen sets). De thuis- en uitduels zijn ook geschiedenis. In november 2019 wordt het toernooi met achttien deelnemende landen in één week afgewerkt. Er worden groepen gevormd en daarna kwart- en halve finales, afgesloten met de eindstrijd.

Afwezige toppers

De reacties onder de deelnemers zijn niet erg positief. Veel toppers zijn robuust tegen. Diezelfde cracks schitterden in het verleden echter nogal eens door afwezigheid. Voorgewende of echte blessures werden als argument ingebracht. In de praktijk kwam het Davis Cupduel niet uit vanwege het bomvolle schema van ATP- en Grand Slam-toernooien. En daar zat ‘m de pijn, vooral voor de fans. Als je rekent op een thuiswedstrijd tegen Zwitserland of Spanje en Roger Federer en Rafael Nadal zijn er niet bij, dan voel je je toch bekocht.

Een ander probleem met het oude systeem waren de onvoorspelbare lengten van de wedstrijden. Een best of 5-partij kon anderhalf uur duren, maar ook vijf uur of zelfs nog langer. Een superlange, spannende partij was geweldig voor de fans, maar de omroepen konden daar geen planning op loslaten, tenzij er een hele zender voor kon worden vrijgemaakt. Het logisch gevolg was dat de wedstrijden steeds meer op betaalde (online)kanalen terecht kwamen. Leuk voor de gestaalde fans, maar niet voor de sponsors. Tennis is op topniveau een puur commerciële sport en dus moeten er miljoenen gaan binnenstromen. Dat gaat in het nieuwe systeem gebeuren. Een investeringsgroep zou er drie miljard euro voor 25 jaar voor over hebben. Lineair gerekend betekent dat 120 miljoen euro per jaar. Tel uit je winst!

Botsende belangen

Kijken we wat breder, dan zien we wel vaker dat belangen botsen. Bijna altijd uit commerciële overwegingen (sponsors, tv e.d.) worden reglementen gewijzigd en evenementen gemodelleerd naar een systeem dat geschikt is voor televisie; de omroepen praten en kijken volop mee. De echte fans worden er niet altijd even blij van. Het zijn de bestuurders die beslissen.
Neem de recente Fanny Blankers-Koen Games in Hengelo. Mooie onderdelen waren geschrapt om er een snel, compact programma van te maken voor Studio Sport. NOS blij, maar de echte fans niet. Zij voelden zich slachtoffer van de commercie.

‘Reclamemomenten’

Als ik naar ‘mijn’ (racket)sporten kijk, dan hebben naast de tennissers ook de badmintonners en de tafeltennissers hun portie wel gehad. De badmintonners moesten afscheid nemen van een charmant en ingewikkeld puntensysteem om over te gaan naar games tot 21. En geheel toevallig moesten de tafeltennissers met leedwezen dag zeggen tegen het aloude 21-systeem. Daar wordt inmiddels gespeeld met games tot 11. Hierbij was het argument louter van financiële aard: in Azië moesten tijdens de live uitgezonden wedstrijden meer ‘reclamemomenten’ worden gecreëerd.

En dan de Olympische Spelen. Daar worden de laatste tijd onderdelen toegevoegd die topsportvreemd lijken te zijn. Dat gold in het verleden ook voor de BMX’ers. Dat is toch gewoon een beetje lekker raggen in de bossen of op een door de gemeente aangelegd baantje? In de loop der jaren is deze sport volwassen geworden. Aanvankelijk meewarig aangekeken, worden deze ‘atleten’ nu voor vol aangezien.

Groeisport: klimmen!

De realiteit is dat de sportwereld extreem aan het veranderen is. In ons land zijn ongeveer 10 miljoen actieve sporters. Waarschijnlijk minder dan de helft is lid van een vereniging die is aangesloten bij een ‘NOC*NSF-sportbond’. De overigen lopen hard, fitnessen (grootste sport van Nederland), fietsen of beoefenen een andere sport in een van de vele multisportcentra of in een zelf gehuurde accommodatie.

De klimhal wordt ook steeds populairder. Vooral de jeugd is er niet weg te slaan. En laat nu uitgerekend klimmen een van de nieuwe olympische sporten zijn. Het lijkt merkwaardig, want het is toch gewoon een leuk ‘dingetje’ voor de kids? Dat klopt, maar geldt dat niet voor veel sporten die inmiddels een grote traditie hebben? Die kant hoopt klimmen ook op te gaan. Volgens de cijfers van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging waren er in 2015 mondiaal al 35 miljoen geregistreerde klimmers; de helft jonger dan 25 jaar. Bondsvoorzitter Joachim Driessen: “De olympische status is een enorme impuls voor de klimsport. Wij verwachten een stevige groei.” In ons land zijn er al meer dan 30.000 klimmers; menig sportbond zou met dat aantal zijn handen dichtknijpen.

De wereld verandert snel en de ‘traditionele’ sporten moeten hun uiterste best doen om bij te blijven. Wen er maar aan.